Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2018 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
[Stichting], te Hilversum, (gemachtigde: D.C. Heijstek).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Küçükünal, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder), vertegenwoordigd door S. Gootjes. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door verweerder was geweigerd in een besluit van 18 september 2017. Dit besluit werd in een later besluit van 22 februari 2018 bevestigd, waarbij het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 25 september 2018 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres was aanwezig met haar gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen toestemming had gegeven voor het delen van medische gegevens met een derde partij, wat leidde tot beperkingen in de motivering van de uitspraak.
De rechtbank heeft overwogen dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was uitgevoerd, ondanks het ontbreken van een lichamelijk onderzoek in de bezwaarfase. De rechtbank concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende inzichtelijk en gemotiveerd waren en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van de medische beoordeling te twijfelen. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat de vastgestelde beperkingen onjuist waren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door verweerder standhoudt. Er zijn geen proceskosten vergoed, en de uitspraak is openbaar gemaakt.