Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 december 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 29 mei 2018. Ter gelegenheid van de comparitie heeft het Kadaster stukken ingebracht en zijn eis gewijzigd. De advocaat van [gedaagde] heeft in de brief van 18 juni 2018 enkele opmerkingen geplaatst bij het proces-verbaal.
2.Het geschil en de beoordeling
Vaststaande feiten
-gezien haar essentiële taak in het economisch en rechtsverkeer in registergoederen- niet kan weigeren, maakt dat niet anders. [gedaagde] heeft er in dat kader terecht op gewezen dat het Kadaster op grond van de Regeling betaling kadastraal recht in bijzondere gevallen kan verlangen dat voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden zekerheid wordt gesteld voor de betaling. Aangenomen mag worden dat een hoge openstaande rekening en een faillissement kwalificeren als dergelijke “bijzondere gevallen”.
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)