ECLI:NL:RBMNE:2018:4457
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.M. Spelt
- M.E.A. Braeken
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van kinderdagverblijf ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een kinderdagverblijf. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A. van den Dool, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikkingen van de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, vertegenwoordigd door mr. M.F.M. Boerlage. De rechtbank heeft de zaken UTR 17/1286 en UTR 18/380 gevoegd behandeld.
De rechtbank oordeelde dat de waarde van het pand voor het belastingjaar 2016 was vastgesteld op € 619.000,- en voor 2017 op € 774.000,-. Eiseres voerde aan dat de waarde te hoog was vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de marktsituatie en de bezettingsgraad van het kinderdagverblijf. De rechtbank stelde vast dat de heffingsambtenaar de waarde had bepaald aan de hand van de gecorrigeerde vervangingswaarde en dat de gemaakte bezwaren niet voldoende onderbouwd waren.
De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een telefonische hoorzitting had plaatsgevonden, ondanks het bezwaar van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht het archetype 'basisschool' had gebruikt voor de taxatie, aangezien het object oorspronkelijk als scholencomplex was gebouwd. De rechtbank verwierp de stelling van eiseres dat de lage bezettingsgraad van het kinderdagverblijf invloed zou moeten hebben op de vastgestelde waarde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.