5.4Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de bedrijfsarts de belastbaarheid van de werknemer niet juist heeft vastgesteld. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Eiseres voert verder aan dat het oordeel van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in strijd met het motiveringsbeginsel is door zich op het standpunt te stellen dat aan de vraag wat een passende functie voor de werknemer zou zijn en of dit in redelijkheid kan worden opgedragen, pas kan worden toegekomen als de mogelijkheden worden onderzocht op basis van een correct vastgestelde belastbaarheid. Er is daarnaast geen afweging gemaakt of er, gelet op de beperkingen, reëel aanwijsbare arbeid op de arbeidsmarkt is waarmee de werknemer 65% of meer van het maandinkomen kan verdienen. Eiseres wijst daarbij op het door haar ingebrachte arbeidsdeskundige rapport van 9 maart 2017. Volgens eiseres is het evident dat de werknemer in het tweede spoor slechts geschikt is voor functies met een verdiencapaciteit van minder dan 15% en dat werk met een dergelijke geringe verdiencapaciteit niet kan worden opgedragen. Gelet op dit evidente resultaat had verweerder in ieder geval moeten oordelen dat indien de re-integratie-inspanningen onvoldoende zijn, eiseres voor dit verzuim een deugdelijke grond heeft.
7. Arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [H] gaat in haar rapport van 10 augustus 2017 en in haar aanvullende rapport in beroep van 23 oktober 2017 in op de arbeidskundige beoordeling. Zij geeft aan dat naar het oordeel van de verzekeringsartsen de bedrijfsarts is uitgegaan van te forse beperkingen. Dit standpunt ligt in lijn met de eerder afgegeven deskundigenoordelen. Daardoor kunnen kansen zijn gemist. De beoordeling van de mogelijkheden of onmogelijkheden in spoor 1 en spoor 2 is daardoor te beperkt geweest en daardoor is er geen zicht op en is niet toetsbaar welke mogelijkheden zich zouden hebben voorgedaan als van een correcte belastbaarheid was uitgegaan, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
8. De rechtbank overweegt dat zij de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op dit punt kan volgen. Nu in het kader van de re-integratie is uitgegaan van een onjuiste belastbaarheid met een urenbeperking van 2-2,5 uur per dag, is niet onderzocht of er in het 2e spoor functies voor de werknemer waren. Hierdoor zijn naar het oordeel van de rechtbank mogelijk kansen gemist. De rechtbank overweegt dat de verwachting van eiseres dat er toch geen functies waren en dat in redelijkheid van de werknemer niet verlangd kan worden dat functies met een verdiencapaciteit van minder dan 15% aan hem worden opgedragen, niet leidt tot een ander oordeel. De rechtbank volgt op dit punt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Niet evident is dat de werknemer slechts geschikt is voor functies met een verdiencapaciteit van minder dan 15% en dat werk met een dergelijk geringe verdiencapaciteit niet opgedragen kan worden. Zonder onderzoek naar de mogelijkheden op basis van een correct vastgestelde belastbaarheid is niet duidelijk of er geschikte functies zouden kunnen zijn en wat de verdiencapaciteit is. Een regel die inhoudt dat functies met een verdiencapaciteit van minder dan 15% niet opgedragen kunnen worden is de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en ook de rechtbank niet bekend. Het is aan eiseres om, eventueel met inschakeling van een arbeidsdeskundige of een re-integratiebedrijf, in het 2e spoor te onderzoeken voor welke functies de werknemer, uitgaande van een correcte belastbaarheid, geschikt zou zijn. De verdiencapaciteit in functies is daarbij niet leidend. De beroepsgrond slaagt niet.
9. Eiseres voert onder verwijzing naar het besluit tot toekenning van een uitkering aan de werknemer op grond van de Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA), met ingang van 19 januari 2018 en het daarbij horende rapport van de arbeidsdeskundige aan dat hierin is bevestigd dat de verdiencapaciteit van de werknemer minder is dan 15%. Daarmee staat volgens eiseres vast dat het tijdens de eerste drie jaren van arbeidsongeschiktheid onmogelijk was om de werknemer te re-integreren, zodat er geen sprake kan zijn van onvoldoende re-integratie-inspanningen.
10. Zoals verweerder ook ter zitting heeft toegelicht, zijn de re-integratietoets en de beoordeling van de WIA-aanvraag twee verschillende beoordelingen, elk met een andere beoordelingsdatum. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport ook gemotiveerd uiteengezet dat de re-integratie en de claimbeoordeling WIA een verschillend beoordelingskader kennen, wat ook meermaals in de rechtspraak is bevestigd. De rechtbank volgt verweerder op dit punt. De beroepsgrond slaagt niet.
11. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder terecht een loonsanctie heeft opgelegd, omdat eiseres zonder deugdelijke grond niet heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen. Er zijn geen omstandigheden gebleken die voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn om af te zien van het opleggen van een loonsanctie.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.