4.3.1Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Trades voor een totaalbedrag € 1.763.290,-
Administratie
Ten behoeve van het onderzoek Nocis is tijdens een doorzoeking op 29 september 2015 op het adres [adres] te [woonplaats] (het kantooradres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) hardcopy en softcopy administratie in beslag genomen. De politie heeft op basis van deze administratie een overzicht gemaakt van de geldstromen over de periode van 8 september 2014 tot en met 28 september 2015 (totaallijst trades).Dit overzicht geeft inzicht op welke dag welke uitgaande geldstroom plaatsvindt, aangevuld met een omschrijving over de bestemming van de uitgaande geldstroom en de naam van degene die de geldstroom heeft uitgevoerd.In het overzicht komt de naam “ [verdachte] ” naar voren als bestemming van de uitgaande geldstroom (hierna: trade). Wanneer het overzicht wordt gefilterd op de naam “ [verdachte] ”, resulteert dat in de volgende trades:
Datum
Uitgevoerd door
Bedrag
Omschrijving
18-09-2014
[medeverdachte 1]
62.6
[verdachte]
07-10-2014
[medeverdachte 1]
63.7
[verdachte]
07-11-2014
[medeverdachte 2]
80
[verdachte]
29-11-2014
[medeverdachte 1]
50.2
[verdachte]
11-12-2014
[medeverdachte 1]
80
[verdachte]
18-12-2014
[medeverdachte 2]
66.4
[verdachte]
09-01-2015
[medeverdachte 2]
56.35
[verdachte]
30-01-2015
[medeverdachte 2]
60
[verdachte]
14-02-2015
[medeverdachte 2]
80.25
[verdachte]
27-02-2015
[medeverdachte 3]
70
[verdachte]
04-03-2015
80
[verdachte]
07-03-2015
[medeverdachte 1]
65
[verdachte]
14-03-2015
[medeverdachte 1]
70.35
[verdachte]
17-04-2015
[medeverdachte 1]
82
[verdachte]
25-04-2015
[medeverdachte 3]
72.1
[verdachte]
05-06-2015
90
[verdachte]
13-06-2015
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]
50
[verdachte]
23-06-2015
[medeverdachte 3]
54.56
[verdachte]
01-07-2015
[medeverdachte 3]
39.45
[verdachte]
06-07-2015
[medeverdachte 3] en [B]
45.44
[verdachte]
07-08-2015
[medeverdachte 3]
50
[verdachte]
14-08-2015
[medeverdachte 3]
100
[verdachte]
26-08-2015
61
[verdachte]
05-09-2015
[medeverdachte 3]
88.55
[verdachte]
12-09-2015
[medeverdachte 3]
102.04
[verdachte]
Totaal
€ 1.719.990
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij contante geldbedragen voor bitcoins heeft ingewisseld bij [medeverdachte 3] .
Voor het omwisselen van de bitcoins in contanten werd afgesproken in [woonplaats] .
Verklaring [medeverdachte 3]
had geen andere contacten in [woonplaats] dan verdachte.
Excelbestanden laptop ‘ [medeverdachte 3] ’
Op 29 september 2015 heeft een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [adres] te [woonplaats] (het kantooradres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ). Daar hebben twee opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD opsporingshandelingen verricht met betrekking tot een laptop (A.03.08.001). De laptop stond aan en er was ingelogd met een account op naam van [medeverdachte 3] . Er zijn de volgende Excelbestanden aangetroffen in de map Dropbox: “ [bestandsnaam 1] ” en “ [bestandsnaam 2] ”.
“ [bestandsnaam 1] ”
“ [verdachte] ” staat onder de kop “Vaste Guys”. Verder wordt bij deze persoon de plaats Hengelo beschreven. Er zijn geen andere personen met de plaats [woonplaats] beschreven op de lijst.
“ [bestandsnaam 2] ”
Dit betreft een Excelbestand met negen werkbladen: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus en september.
Elk werkblad heeft dezelfde indeling, namelijk een overzicht onder de kop “benzine” (gespecificeerd met data, begin- en eindpunten van de reis en het aantal kilometers) en een kop “externe kosten” (gespecificeerd met omschrijving en bedrag).
In de overzichten van de laatste drie maanden staat onder de kop “externe kosten” de omschrijving “ [medeverdachte 3] privé” vermeld.
Op 27 februari worden kilometers beschreven naar Hengelo.
Op 5 juni, 13 juni, 23 juni, 1 juli, 7 augustus, 14 augustus, 26 augustus, 5 september en 12 september worden kilometers beschreven naar [woonplaats] .
Contacten verdachte met [medeverdachte 3]
Uit uitgewerkte telecommunicatie van [medeverdachte 3] blijkt dat [medeverdachte 3] contact heeft met de telefoonnummers:
[telefoonnummer 1] ;
[telefoonnummer 2] ;
[telefoonnummer 3] ;
[telefoonnummer 4] .
Deze telefoonnummers zijn in gebruik bij verdachte.
Op 5 juni, 13 juni, 23 juni, 1 juli, 7 augustus, 14 augustus, 26 augustus, 5 september en 12 september blijkt uit tapgegevens dat [medeverdachte 3] contact zoekt met verdachte en met hem afspreekt.
Provisie
Verdachte betaalde voor de diensten van [medeverdachte 3] 8-10% van de waarde van de bitcoins op dat moment.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat de winst die het bedrijf (de rechtbank begrijpt: Bitonic B.V.) op een transactie pakt tussen de 0 en 1,5 procent ligt, maar vaker onder de 1 procent dan daarboven.Ook volgt uit zijn verklaring dat alle betalingen plaatsvinden via een bankrekening.
Trades in het openbaar
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij afspraak met verdachte had bij een bedrijventerrein. Volgens hem was het iets met [adres] .Verdachte heeft verklaard dat hij bij de [adres] te [woonplaats] afsprak voor het omwisselen van bitcoins.
Contacten verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Op 2 november 2015 werd bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] te [woonplaats] in beslag genomen:een simkaart (A.03.01.002).
Op deze simkaart stonden 16 sms berichten opgeslagen van het tegennummer [telefoonnummer 5] , gebruikt door [medeverdachte 1] , en 1 sms bericht van het tegennummer [telefoonnummer 6] , in gebruik bij [medeverdachte 2] .
De sms-berichten hadden de volgende inhoud:
Partij
Datum, tijd
Status
Bericht
[telefoonnummer 5]
27-03-2014, 00.28
Lezen
Is goed. Tot morgen.
[telefoonnummer 5]
27-03-2014, 18.08
Lezen
Hey kerel. De koers is sterk dalend. Is het niet verstandig als we vandaag wat doen voordat hij verder zakt?
[telefoonnummer 5]
01-04-2014, 14.21
Lezen
Ontvangen
[telefoonnummer 5]
01-04-2014, 14.24
Lezen
K heb ze. Laat het je weten. Gr
[telefoonnummer 5]
02-04-2014, 18.29.18
Lezen
Ontvangen. Ik kom uit op exact € 3.000
[telefoonnummer 5]
04-04-2014, 11.28.01
Lezen
Is goed
[telefoonnummer 5]
04-04-2014, 16.16.08
Lezen
Hoi [verdachte] . Excuus. Ik hoorde dat mijn collega verkeerd had genavigeerd. Vandaag of morgen, waar en wanneer je wilt kunnen wij heenkomen. Gr [medeverdachte 1]
[telefoonnummer 5]
05-04-2014, 01.25.39
Lezen
Ja geen punt kerel
[telefoonnummer 6]
05-04-2014, 10.20.24
Lezen
hey gozer. nogmaals sorry van gister.. echt een domme fout. ik zou het eventueel vanmiddag kunnen langsbrengen ik moet namelijk toch in de buurt zijn? mvg [medeverdachte 2]
[telefoonnummer 5]
05-04-2014, 11.42.55
Lezen
Hey kerel. K heb hem binnen
[telefoonnummer 5]
08-04-2014, 12.03.12
Lezen
Hoi [verdachte] . De afspraak is akkoord. Groetjes
[telefoonnummer 5]
08-04-2014, 19.11.20
Lezen
ik heb ze! Gr.
[telefoonnummer 5]
11-04-2014, 12.51
Lezen
K heb ze. Groetjes
[telefoonnummer 5]
15-04-2014, 12.42
Lezen
Top. Heb t ontvangen
[telefoonnummer 5]
25-04-2014, 11.18
Lezen
Heb ze binnen. Groetjes
[telefoonnummer 5]
29-04-2014, 11.44
Lezen
Hey kerel. Klopt het dat ik nog niks heb? Groetjes
[telefoonnummer 5]
30-04-2014, 19.20
Lezen
Ontvangen. Tot morgen. Groetjes
Bewijsoverwegingen en te bespreken verweer
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, staat vast dat verdachte in 25 trades (de trade met “ [verdachte] [bijnaam] ” is niet meegenomen) in de periode 18 september 2014 tot en met 12 september 2015 bitcoins heeft ingewisseld bij [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegen contante uitbetalingen voor een totaalbedrag van
€ 1.719.990,-. De rechtbank licht dit als volgt toe.
Verdachte heeft bevestigd dat hij met [medeverdachte 3] in bitcoins heeft gehandeld, maar volgens hem ging het om zes tot acht trades voor een totaalbedrag van tussen de € 150.000,- en
€ 200.000,-. Dit zouden, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van de verdediging, andere dan de in het trade-overzicht genoemde trades betreffen. Dit standpunt is niet aannemelijk geworden. Uit de in het Nocis-onderzoek in beslag genomen administratie volgt dat er 25 trades met ene “ [verdachte] ” hebben plaatsgevonden, dat een “ [verdachte] ” wordt genoemd als vaste klant met vermelding van de plaats Hengelo en dat er geen andere klanten aan de plaats [woonplaats] worden gekoppeld. Blijkens de [woonplaats] van verdachte vond de uitbetaling in contanten door [medeverdachte 3] plaats in [woonplaats] . Uit de tapgegevens kan worden afgeleid dat op 9 van de 25 data genoemd in het trade-overzicht (5 juni, 13 juni, 23 juni, 1 juli, 7 augustus, 14 augustus, 26 augustus, 5 september en 12 september 2015) een afspraak wordt gemaakt tussen [medeverdachte 3] en verdachte om elkaar die dag te ontmoeten. Uit het excelbestand “
[bestandsnaam 2] ”volgt dat [medeverdachte 3] ook daadwerkelijk kilometers naar [woonplaats] heeft geregistreerd voor die dagen. Uit bovenstaand bewijs volgt dat verdachte vorenbedoelde 9 trades heeft gedaan. De rechtbank heeft geen reden om eraan te twijfelen dat ook de overige 16 trades met “ [verdachte] ” van 2014 en begin 2015 aan verdachte zijn te relateren. Uit de sms-berichten aangetroffen op de bij verdachte in beslag genomen simkaart blijkt dat hij al vóór 18 september 2014 (de datum van de eerste ten laste gelegde trade) in contact was met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waarbij de sms-berichten duiden op de handel in bitcoins.
De door de verdediging geopperde mogelijkheid van een door de politie gemaakte vergissing - de naam “ [C] ” (ook een klant van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) zou kunnen zijn gelezen als “ [verdachte] ” - is niet aannemelijk geworden. Anders dan de verdediging meent, is de naam [verdachte] in het dossier goed leesbaar en duidelijk te onderscheiden van [C] ”. Evenmin is er een aanknopingspunt voor de door de verdediging geuite veronderstelling dat de administratie ook voorgenomen, maar uiteindelijk niet doorgezette trades zou bevatten.
Ter beoordeling staat vervolgens of verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf”, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is (Hoge Raad 27 september 2005, NJ 2006, 473 en Hoge Raad 28 september 2004, LJN: AP2124).
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting geen direct bewijs voor de herkomst van de tenlastegelegde geldbedragen en bitcoins kan worden afgeleid.
Nu direct bewijs voor een criminele herkomst van het geld ontbreekt, ligt de vraag voor of op basis van de feiten en omstandigheden - zoals deze uit het onderzoek en het verhandelde ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, bezien in samenhang met de zogenaamde typologieën van witwassen - sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Op grond van de eerder genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op meerdere momenten grote hoeveelheden bitcoins bij bitcoinhandelaren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] heeft gewisseld tegen (aanzienlijke) contante geldbedragen. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vroegen bij de inkoop van deze bitcoins een veel hogere commissie (8% tot 10%) dan de reguliere bitcoinexchanger Bitonic B.V. (maximaal 1,5%), bij wie de uitbetaling plaatsvindt via een bankrekening in plaats van in contanten. De transacties vonden plaats op een bedrijventerrein.
Voorgaande feiten en omstandigheden in onderling verband en in samenhang bezien, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een vermoeden van witwassen.
Alsdan mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft voor de herkomst van de bitcoins en de geldbedragen.
Legale herkomst van de bitcoins?
Verdachte heeft verklaard dat hij de bitcoins heeft gewonnen bij online casino’s en heeft verdiend met de - legale - handel in hennepzaadjes en magic truffels via het darknet.
Casino
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij via [website] in bitcoins uitbetaald heeft gekregen. Naar aanleiding van de verklaring van verdachte heeft onderzoek plaatsgevonden aan de in beslag genomen laptop en tablet. De site [website] is echter niet aangetroffen op deze gegevensdragers. Nu verdachte niet heeft uitgelegd op welke wijze (via welke gegevensdrager), op welke data en hoeveel bitcoins hij heeft gewonnen bij [website] , kan zijn verklaring niet worden aangemerkt als een voldoende concrete en verifieerbare verklaring.
Hennepzaden en magic truffels
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bitcoins heeft verdiend met de handel in hennepzaden en magic truffels via het darknet. De raadsvrouw heeft aan haar pleitnota stukken gehecht waaruit blijkt dat verdachte hennepzaden heeft ingekocht.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat uit de inkoopbonnen van hennepzaad niet blijkt dat verdachte inkomsten heeft gehad uit deze handel. Uit deze bonnen blijkt slechts dat verdachte hennepzaad heeft ingekocht, hetgeen in het licht van zijn betrokkenheid bij hennepkwekerijen (zie feit 2 en zijn eerdere veroordeling) geen bevreemding wekt. Ter onderbouwing van de handel in magic truffels zijn geen stukken overgelegd.
Verder valt op dat verdachte pas ter zitting voor het eerst verklaart over (legale) inkomsten uit de handel in hennepzaden en magic truffels. Ten slotte is uit onderzoek gebleken dat er na 2011 geen salaris- en loonheffingsgegevens van verdachte bekend zijn, zodat ook langs die weg niet blijkt van enige legale inkomsten.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij bitcoins heeft verdiend met handel in hennepzaden en magic truffels, onvoldoende concreet, onvoldoende verifieerbaar en bovendien volstrekt onaannemelijk.
Nu verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de legale herkomst van de bitcoins en een mogelijke legale herkomst evenmin uit het dossier blijkt, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat deze bitcoins en het totale contante geldbedrag van
€ 1.719.990,- - middellijk of onmiddellijk - afkomstig zijn uit enig misdrijf, alsmede dat verdachte dit wist.
Gelet op de omvang van het bedrag dat door verdachte is witgewassen, de periode waarin dit is gebeurd en het feit dat dit is gebeurd in 25 transacties, acht de rechtbank bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen.
4.3.2Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
4.3.2.1 Feiten en omstandigheden
Op 2 november 2015 werd verdachte voorafgaand aan de doorzoeking van het bedrijfspand aan de [adres] te [woonplaats] aangehouden. Bij verdachte werden sleutels aangetroffen. Met behulp van één van de bij verdachte aangetroffen sleutels werd toegang verschaft tot het bedrijfspand. Tijdens de doorzoeking bleek dat vóór en strak tegen een - vermoedelijk oorspronkelijke - muur een tweede muur was gemetseld. Achter deze muren werd door de politie aangetroffen:
- een in werking zijnde hennepkwekerij van twee verdiepingen, verdeeld in vier verschillende kweekruimten, met in totaal 941 hennepplanten en diverse stekjes;
- een aggregaat op een aanhangwagen.
Tevens werd in het bedrijfspand aangetroffen:
- een aanhangwagen met blauwe huif. Deze aanhanger was voorzien van het kenteken [kenteken] en gevuld met hennep gerelateerde goederen zoals zakken aarde, elektriciteitssnoeren en afvoerbuizen;
- een groene brandstoftank met hieraan gekoppeld een brandstofslang;
- een kartonnen doos gevuld met zwarte plastic bloempotten. Op deze doos was een witte sticker geplakt waarop stond te lezen:
[bedrijfsnaam] , [verdachte] , [adres] , [woonplaats]
Contact: [verdachte] .
- een bouwsteiger van het bedrijf [bedrijfsnaam] .
Verklaring van [A]
heeft verklaard dat hij het pand waar de hennepkwekerij in zat huurt.heeft een muur gebouwd en daar achter was de hennepkwekerij gesitueerd. [A] heeft het zelf gebouwd en heeft daar enige hulp bij gehad.
Gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 7] (* [telefoonnummer 7] )
Op 2 november 2015 vond een doorzoeking plaats in de woning van verdachte en [D] . Bij deze doorzoeking werd een zwarte Samsung telefoon aangetroffen (A.09.03.001). Uit onderzoek bleek dat deze telefoon was voorzien van een simkaart met nummer [telefoonnummer 7] .
[D] heeft verklaard dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) een Samsung telefoon heeft en dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 7] is.
Gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 8] (* [telefoonnummer 8] )
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer 7] (hierna: * [telefoonnummer 7] ) contact had met een man die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] (hierna: * [telefoonnummer 8] ).
De politie heeft [A] (hierna: [A] ) gevraagd wie gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] .[A] heeft hierop geantwoord dat dit zijn eigen nummer is.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte de gebruiker is van telefoonnummer + [telefoonnummer 7] (* [telefoonnummer 7] ) is en dat [A] de gebruiker was van het telefoonnummer + [telefoonnummer 8] (* [telefoonnummer 8] ). Wanneer in de hierna volgende bewijsmiddelen wordt verwezen naar dit telefoonnummer, zal hierachter telkens “( [A] )” worden vermeld.
Aanhanger met huif, [kenteken]
Op 19 oktober 2015 bellen verdachte [verdachte] en [A] ( [A] ) over het ophalen van een aanhanger met een huif:
[verdachte] : “ja, dan moet je later nog een aanhanger ophalen bij iemand anders… we hebben zo’n ding nodig… zelf”
[A] : “een aanhanger?”
[verdachte] : “ja tuurlijk”
(…)
[verdachte] : “je hebt zelf gewoon een nodig voor vast”
[A] : “voor vast?”
[verdachte] : “ja wat denk je, als je dat vat op moet halen, dat vat wat dat ding drinkt (…)”.
(…)
[verdachte] : “ja anders moet je met 10 litertjes heen en weer”
(…)
[verdachte] : “en dan moet je er ook nog een (1) met een huif hebben”
(…)
[verdachte] : “oh… ik heb er al een (1) gevonden”
(…)
[verdachte] : “misschien dat je die vanavond al kunt ophalen, of straks of na de middag”
Op 20 oktober 2015 bellen verdachte en de gebruiker van het telefoonnummer * [telefoonnummer 8] ( [A] ) met elkaar.
In het eerste gesprek vraagt verdachte of hij hem heeft meegenomen.
[A] bevestigt dit en zegt dat het druk is in [plaats] , dat het nog wel een uur duurt voor hij er is en dat hij naar [plaats] rijdt.
Verdachte zegt dat hij hem zo ziet.
In een tweede gesprek zegt [A] tegen verdachte dat hij voor de deur staat.
Op 20 oktober 2015 omstreeks 18.01 uur werd door observerende politieagenten gezien dat een grijze aanhangwagen met blauwe huif voorzien van het kenteken [kenteken] geparkeerd stond op het [adres] te [plaats] .
Omstreeks 18.59 uur werd gezien dat voornoemde aanhanger was gekoppeld aan een grijze Renault Laguna voorzien van het kenteken [kenteken] en over het [adres] voornoemd reed.
Er werd gezien dat de Renault Laguna werd bestuurd door [A] .
Uit het onderzoek in het register van de Rijksdienst Wegverkeer naar de tenaamstelling van de aanhanger, voorzien van het kenteken [kenteken] bleek het volgende:
- tot en met 23 oktober 2015: [E] , [adres] te [plaats] ;
- vanaf 23 oktober 2015: [D] , [adres] te [plaats] .
De politie heeft [A] voorgehouden dat op 20 oktober (de rechtbank begrijpt: 20 oktober 2015) een aanhanger met dichte huif is aangeschaft. [A] heeft hierop verklaard dat hij die heeft opgehaald. Hij gaat er vanuit dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) deze betaald heeft.
Brandstoftank
Op de in de woning van verdachte aangetroffen laptop staat een link naar een marktplaats advertentie opgeslagen met de omschrijving “Dieseltank 1.500 liter”. De foto die bij de advertentie hoort trof de politie aan op voornoemde laptop.
De dieseltank die werd aangeboden in de marktplaats advertentie vertoont sterke overeenkomsten met de brandstoftank die werd aangetroffen in het bedrijfspand. Dit blijkt uit:
- de rechthoekige bak met hierin een cilindervormige tank;
- kleur groen;
- het formaat;
- het driehoekje met hierin een ronde opening, zichtbaar op één van de lange randen van de bak en bovenop de tank;
- de aan de bovenzijde van de tank bevestigde pompunit. Deze pomp bestaat uit een rode motor met hierop een zwart blokje. Aan de zijkant zit een witte / doorzichtige cilinder met een horizontale grijze streep;
- dikke lange slang in de kleur donkergrijs / zwart.
Op 18 september 2015 belt verdachte naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] :
- ene [F] neemt op;
- het gesprek gaat over de aankoop van potten;
- verdachte wil 1.000 potten afnemen voor een totale kostprijs van 900 euro;
- verdachte en [F] spreken verder nog over 30 liter potten en hoeveel [F] er nog van heeft.
De politie heeft onderzoek gedaan naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] . Vanuit CIOT-bevraging bleek dat dit telefoonnummer een abonnement betrof op naam van [F] , [adres] te [plaats] . De personen die op dat adres staan ingeschreven hebben een zoon genaamd [F] . In het GBA staat vermeld dat [F] woonachtig is aan de [adres] , [postcode] te [plaats] . De politie heeft onderzoek gedaan via het Internet Research Network op www.marktplaats.nl. De politie heeft op postcode [postcode] gezocht en zag verschillende advertenties aan de [adres] en aan de [adres] te [plaats] . De politie zag één advertentie met als onderwerp “vierkante 14 liter potten/kweekpotten”. De aanbieder van deze advertentie was genaamd [F] . Er werden ongeveer 1.000 stuks aangeboden. Ook werd er geadverteerd met vierkante 30 liter potten.
De kweekpotten die op marktplaats werden aangeboden vertonen grote gelijkenissen met de (kweek)potten die werden aangetroffen in de hennepkwekerij in het bedrijfspand.
Verdachte wordt bij de politie voorgehouden dat uit tapgegevens blijkt, dat hij bij ene [F] 1.000 potjes heeft gekocht voor 900 euro. Verdachte heeft hierop verklaard dat [A] en [G]die potjes hebben opgehaald. Verdachte had de bus geleend aan [A] . Ze reden naar de woning van verdachte omdat hij die potjes had gekocht en aan [A] had gevraagd om ze op te halen.
Pallets met stenen en bouwmateriaal
Op 6 oktober 2015 belt verdachte naar de gebruiker van het telefoonnummer * [telefoonnummer 8] ( [A] ). Verdachte vraagt aan [H] of hij nog twee pallets kan bestellen van die stenen.
Verdachte vraagt of [H] het kan betalen als het komt en het even wil voorschieten. [H] gaat bestellen.
Op 9 oktober 2015 werden luchtfoto’s gemaakt van de woning van verdachte. Hierop is te zien dat tegen voornoemde woning en naast een bestelbus van het bedrijf [bedrijfsnaam] een groot wit pakket staat.
Op 12 oktober 2015 omstreeks 11.35 uur werd door observerende politieagenten gezien dat tegen de woning van verdachte een lege pallet stond.
Op 28 oktober 2015 om 18.22 uur wordt verdachte (* [telefoonnummer 7] ) gebeld door [A] (* [telefoonnummer 8] ).
[A] vraagt of er nog lijm moest komen vanavond.
Verdachte zegt ja en ook Rotband, 2 zakjes.
[A] vraagt welke lijn, quick finish of blokkenlijm.
Verdachte zegt dat het niet uitmaakt als het maar plakt.
[A] heeft verklaard dat hij met verdachte een bus heeft opgehaald bij [bedrijfsnaam] in [plaats] . Hij heeft een paar stenen met deze bus opgehaald. Die stenen waren bedoeld om de muur op te bouwen.[A] heeft de stenen voor de te metselen muur in het bedrijfspand besteld en afgehaald.
Toestemming voor en aansturing van werkzaamheden
Op 23 oktober 2015 te 19.55 uur belt verdachte [verdachte] (* [telefoonnummer 7] ) met het telefoonnummer * [telefoonnummer 8] ( [A] ) ( [A] ).
[verdachte] : ja, doen jullie nog wat of niet? ben je al binnen
[A] : ja wij zijn nu binnen ja
[verdachte] : ja, ga dan zelf maar wat aan het knutselen
[A] : ja, is goed
(…)
[A] : moet je die er nu inboren
[verdachte] : ja, doe maar dan
[A] : nou, dan ga ik die er even voorzichtig inboren
[verdachte] : ja, dat maakt niet zoveel lawaai, zet de radio aan, gewoon dicht doen aan de binnenkant.. maar je kunt precies zien, die drie die liggen daar, voor die drie moet je het even doen… die moet je verdelen over het hele stuk die drie, over die vier meter.
Bouwsteiger
In het dossier Pyro zit een contract waarop staat vermeld dat [verdachte] , [adres] te [woonplaats] , van 3 oktober 2015 tot en met 25 november 2015 een aluminium snelbouwsteiger 4,2 meter van [bedrijfsnaam] heeft gehuurd.
Verdachte heeft verklaard dat hij de bouwsteiger die bij de doorzoeking in het bedrijfspand is aangetroffen heeft gehuurd bij [bedrijfsnaam] .
Laptop Toshiba
Op 2 november 2015 vond een doorzoeking plaats op het adres [adres] te [woonplaats] . Hierbij is een laptop van het merk Toshiba (A.01.06.009) in beslag genomen. De informatie die op deze laptop staat opgeslagen is doorzocht. De laptop bevat slechts enkele programma’s en documenten. De sporen die het internetgebruik op deze laptop heeft achtergelaten zijn gevonden in cookies, de favorieten en de opgeslagen geschiedenis van diverse internetbrowsers:
- bedrijfs- opslagruimte;
- ruimte geluidsdicht maken;
- aggregaat.
Van het in de hennepkwekerij aangetroffen aggregaat zijn foto’s gemaakt. Op deze foto’s is het aggregaat te zien in een geluidsdichte ruimte.
4.3.2.2 Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, kunnen de volgende feiten en omstandigheden worden vastgesteld, die leiden tot de conclusie dat verdachte wel degelijk betrokken is geweest bij de hennepkwekerij, en dat zijn rol zodanig was dat hij kan worden aangemerkt als medepleger.
1) Tijdens de aanhouding van verdachte heeft de politie een sleutel van het bedrijfspand bij hem aangetroffen.
2) In het bedrijfspand is een doos aangetroffen met daarop een sticker van het bedrijf van verdachte. Op die sticker stond ook zijn naam en woonadres aan de [adres] in [woonplaats] vermeld.
3) In het bedrijfspand is in een geluidsdichte ruimte een aggregaat op een aanhangwagen aangetroffen. Op de Toshiba laptop, die werd aangetroffen in de woning van verdachte, is gezocht naar het geluidsdicht maken van een ruimte en gezocht op het woord “aggregaat”.
4) In het bedrijfspand is een groene brandstoftank aangetroffen, die is te zien op de foto bij de advertentie waarnaar gelinkt was op de laptop van verdachte.
5) De kweekpotten die in het bedrijfspand zijn aangetroffen, zijn door [A] in opdracht van verdachte opgehaald.
6) De in het bedrijfspand aangetroffen aanhanger, voorzien van het kenteken [kenteken] en gevuld met hennep gerelateerde goederen, is door [A] in opdracht van verdachte opgehaald.
7) De in het bedrijfspand aangetroffen bouwsteiger is door verdachte gehuurd.
8) De muur in het bedrijfspand waarachter de hennepkwekerij stond, is gebouwd met stenen, lijm en Rotband die in opdracht van verdachte zijn besteld en opgehaald.
9) In een telefoongesprek van 23 oktober 2015 zegt verdachte tegen [A] dat hij het goed vindt dat ze zelf aan de gang gaan, geeft verdachte aanwijzingen over het boren en zegt hij dat er niet teveel lawaai mag worden gemaakt.
De rechtbank leidt uit het (opdracht geven tot het) aanschaffen/huren van de diverse goederen die benodigd zijn voor het opbouwen van de hennepkwekerij, het geven van instructies tijdens de bouw en het beschikken over de sleutel van het bewuste pand af dat verdachte een initiërende en sturende rol heeft gehad bij het inrichten van de hennepkwekerij in het bedrijfspand en dat hij samen met [A] de op 2 november 2015 aangetroffen hennep heeft geteeld. De rechtbank oordeelt dat sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [A] bij het plegen van het onder 2 ten laste gelegde feit, dat dit kan worden gekwalificeerd als medeplegen.