ECLI:NL:RBMNE:2017:6604
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van persoonsgebonden budget voor hulp bij huishouden en de beoordeling van de objectiviteit van het KPMG-onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij haar een persoonsgebonden budget (pgb) van 209 uur per jaar was toegekend voor hulp bij het huishouden. Dit bestond uit 105 uur voor huishoudelijk werk en 104 uur voor extra ondersteuning. Eiseres vond deze toekenning onvoldoende en stelde dat haar werkelijke behoefte aan hulp bij het huishouden 420 minuten (7 uur) per week bedroeg, zoals aangegeven in de Richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden van januari 2011.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich bij de toekenning van het pgb heeft gebaseerd op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2016 en de beleidsregels Wmo 2017. Verweerder had een KPMG-onderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat de toekenning van 4 uur per week aan huishoudelijke hulp voldoende was. Eiseres betwistte de objectiviteit van dit onderzoek en de onafhankelijkheid van de betrokken adviesbureaus. De rechtbank oordeelde echter dat het KPMG-onderzoek zorgvuldig en objectief was uitgevoerd, en dat verweerder in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.
De rechtbank concludeerde dat de toekenning van het pgb voldoende was om een schoon en leefbaar huis te realiseren, en dat de beroepsgronden van eiseres niet slaagden. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.