In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht over de toekenning van hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres had in eerste instantie 6 uur per week voor hulp bij het huishouden toegekend gekregen, maar na een herbeoordeling werd dit verlaagd naar 4 uur per week. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door verweerder ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 november 2017 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de toekenning van 105 uur op jaarbasis niet voldoende was gezien haar specifieke situatie, waaronder een huisstofmijtallergie en astma. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek naar de benodigde tijd voor ondersteuning bij het schoonmaken door KPMG objectief en zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres heeft de inhoud van het rapport niet gemotiveerd betwist en de rechtbank oordeelde dat de toekenning van 4 uur per week voldoende was om een schoon en leefbaar huis te realiseren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in redelijkheid tot de vaststelling van het beleid heeft kunnen komen en dat er voldoende rekening is gehouden met de individuele situatie van eiseres. De beroepsgronden van eiseres zijn ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft het beroep afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.