ECLI:NL:RBMNE:2017:6019

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
17/3196
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de beoordeling van individuele behoeften

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht over de toekenning van hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres had in eerste instantie 6 uur per week voor hulp bij het huishouden toegekend gekregen, maar na een herbeoordeling werd dit verlaagd naar 4 uur per week. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door verweerder ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 7 november 2017 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de toekenning van 105 uur op jaarbasis niet voldoende was gezien haar specifieke situatie, waaronder een huisstofmijtallergie en astma. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek naar de benodigde tijd voor ondersteuning bij het schoonmaken door KPMG objectief en zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres heeft de inhoud van het rapport niet gemotiveerd betwist en de rechtbank oordeelde dat de toekenning van 4 uur per week voldoende was om een schoon en leefbaar huis te realiseren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in redelijkheid tot de vaststelling van het beleid heeft kunnen komen en dat er voldoende rekening is gehouden met de individuele situatie van eiseres. De beroepsgronden van eiseres zijn ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft het beroep afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 17/3196

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2017 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. O. Labordus),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: C. van den Bergh).

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres 4 uur in de week (209 uur op jaarbasis) voor hulp bij het huishouden toegekend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) met ingang van 27 maart 2017 tot en met
27 maart 2019.
Bij besluit van 29 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan. Bij besluit van 5 september 2016 heeft verweerder aan eiseres 6 uur in de week (313 uur op jaarbasis) voor hulp bij het huishouden toegekend op grond van de Wmo met ingang van
10 oktober 2016 tot en met 26 maart 2017. Op 17 januari 2017 heeft eiseres verzocht om voortzetting van deze indicatie.
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit aan eiseres een basisvoorziening van 2 uur in de week (105 uur op jaarbasis) toegekend voor hulp bij het huishouden. Daarnaast heeft verweerder aan eiseres maatwerkmodules toegekend. Verweerder heeft een maatwerkmodule van 30 minuten per week (26 uur op jaarbasis) toekend voor de lichte was, een maatwerkmodule van 30 minuten per week (26 uur op jaarbasis) voor de zware was, een maatwerkmodule van 30 minuten per week (26 uur op jaarbasis) voor de organisatie van het huishouden en een maatwerkmodule van 30 minuten per week (26 uur op jaarbasis) voor extra schoonmaakactiviteiten in verband met de huisstofmijtallergie en astma van eiseres.
Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2016 en de beleidsregels Wmo 2017 gemeente Utrecht (beleidsregels). In de beleidsregels wordt verwezen naar het door KPMG verrichtte onderzoek waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport ‘Normering van de basisvoorziening Schoon Huis’ van
12 augustus 2016 (rapport KPMG). In totaal heeft verweerder 4 uur per week (209 uur op jaarbasis) aan hulp bij het huishouden toegekend waarmee eiseres volgens verweerder voldoende wordt gecompenseerd en ondersteund bij het voeren van een huishouden.
3. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat naar aanleiding van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 mei 2016 (bijv. ECLI:NL:CRVB:2016:1402) opdracht is gegeven aan KPMG om objectief onderzoek te verrichten naar de tijd die nodig is voor de ondersteuning bij het schoonmaken, wat geleid heeft tot het rapport KPMG.
4. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiseres de inhoud van het rapport KPMG niet gemotiveerd heeft betwist. Eiseres heeft evenmin gesteld dat het onderzoek onzorgvuldig tot stand is gekomen. Eiseres heeft ook niet de conclusie uit het rapport dat 105 uur op jaarbasis in veel situaties toereikend is om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken betwist.
5. De rechtbank stelt vast dat het onderzoek naar de tijd die nodig is voor de ondersteuning bij het schoonmaken is verricht door een onafhankelijke partij die geen belang had bij de uitkomst van het onderzoek. Het onderzoek heeft plaats gevonden aan de hand van duidelijk omschreven objectieve criteria. Uit de rapportage blijkt dat deze tot stand is gekomen door middel van een expertgroep, bestaande uit aanbieders van huishoudelijke hulp, een onafhankelijk expert op het gebied van schoonmaak voor aanbestedingen, contractbeheer en kwaliteitsmetingen, een aanbieder van facilitaire diensten, waaronder schoonmaak, GGD regio Utrecht, en Wageningen University & Research centre. Daarnaast is een klankbordgroep ingesteld om het onderzoek inhoudelijk te volgen met als doel belanghebbenden bij de uitkomsten een rol te geven in het onderzoek. De klankbordgroep bestond uit een adviescommissie voor het Ouderenbeleid Stad Utrecht, de cliëntenraad Wmo, cliënt Wmo, CuramZorg, Zorgwacht, consulent Wmo en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De rechtbank is van oordeel dat het door KPMG verrichtte onderzoek als voldoende objectief, zorgvuldig en deugdelijk kan worden aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met het rapport inzichtelijk gemaakt dat met 105 uur op jaarbasis een schoon en leefbaar huis kan worden gerealiseerd. Verweerder heeft daarom in redelijkheid tot de vaststelling van haar beleid kunnen komen.
6. Eiseres voert in beroep aan dat in het rapport van KPMG wordt uitgegaan van het feit dat cliënten zelf ook activiteiten kunnen uitvoeren dan wel dat zij worden ondersteund vanuit hun netwerk. In de situatie van eiseres is er geen netwerk dat een deel van de werkzaamheden kan uitvoeren. Ook is eiseres hier zelf niet toe in staat. Indien hiermee in de normering rekening wordt gehouden, betekent dit in de situatie van eiseres dat zij hiermee te kort wordt gedaan en dat er geen maatwerk wordt geleverd.
7. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat dit standpunt van eiseres niet klopt. In het rapport van KPMG staat dat met de toekenning van 105 uur op jaarbasis het resultaat van een schoon en leefbaar huis wordt bereikt. Voor het bereiken van dit resultaat is het niet noodzakelijk dat mensen zelf of hun netwerk werkzaamheden verrichten. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder en ziet in het rapport van KPMG geen aanknopingspunten die het standpunt van eiseres ondersteunen. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.
8. Eiseres voert in beroep verder aan dat onvoldoende rekening is gehouden met haar individuele situatie. Eiseres wijst er op dat zij in haar woning veel ramen heeft en dus veel licht. Aangezien eiseres slecht tegen licht kan en als gevolg van ptss ook slecht prikkels kan verdragen, heeft eiseres noodzakelijkerwijs luxaflex waarmee zij het licht kan dimmen. Het schoonhouden van deze luxaflex kost extra tijd. Daarnaast woont eiseres in de buurt van een snelweg en heeft zij als gevolg hiervan meer last van fijnstof. In verband met de huisstofmijt allergie en astma is het van belang dat er goed wordt schoongemaakt. Het half uur dat hiervoor is geïndiceerd, is onvoldoende. Volgens eiseres is er sprake geweest van een onzorgvuldig onderzoek naar haar individuele situatie.
9. Uit het beleid van verweerder volgt dat mensen via de basisuren de beschikking krijgen over 105 uren ondersteuning per jaar, die naar eigen inzicht ingezet kunnen worden voor het realiseren van het resultaat ‘schoon huis’. Wanneer als het gevolg van objectiveerbare medische beperkingen mensen onvoldoende ondersteund worden door de basisuren, kunnen er aanvullende uren ingezet worden. Via een zorgvuldig, individueel onderzoek wordt bepaald of iemand aanvullende uren nodig heeft. In het beleid is verder opgenomen dat een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden noodzakelijk kan zijn in het geval van medisch geobjectiveerde allergieën voor huisstofmijt/ernstige klachten ten gevolge van COPD problematiek. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot dit beleid heeft kunnen komen.
10. Uit de stukken blijkt dat er voorafgaand aan de besluitvorming door een medewerker van het buurtteam met eiseres is gesproken over haar beperkingen. Uit het gespreksverslag komt naar voren dat eiseres, onder andere, een huisstofmijtallergie en astma heeft waardoor eiseres last heeft van benauwdheid en kortademigheid. Eiseres heeft een begroting en een plan voor besteding van het pgb opgesteld. In het plan staat en dat eiseres ptss heeft en dat dit voor haar betekent dat zij vertrouwde mensen om zich heen wil hebben. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiseres maatwerkmodules heeft toegekend waarbij aanvullende uren zijn toegekend (26 uur op jaarbasis) in verband met de allergie voor huisstofmijt en astma. Hiermee is eiseres in staat om, onder andere, de luxaflex, extra schoon te houden. Tevens heeft verweerder aanvullende uren toegekend (26 uur op jaarbasis) voor de organisatie van het huishouden omdat eiseres regelmatig niet goed kan aangeven wat er gedaan moet worden in huis door de ptss. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee voldoende rekening gehouden met de situatie en de beperkingen van eiseres. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door verweerder toegekende aanvullende uren voor haar niet toereikend zijn. De beroepsgronden van eiseres slagen daarom niet.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
27 november 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.