1.11Eiseres heeft de vergunde uitbreiding van 25.000 naar 37.000 legkippen in stal G nog niet gerealiseerd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de opgelegde last onder dwangsom gehandhaafd, omdat eiseres het vergunningvoorschrift in het besluit van 6 oktober 2015 dat een luchtwasser geplaatst moet worden bij stal G heeft overtreden.
3. Eiseres voert aan dat geen sprake is van een overtreding, omdat de luchtwasser pas gerealiseerd hoeft te worden als het aantal kippen in stal G wordt uitgebreid van 25.000 naar 37.000. Zij heeft uitsluitend beoogd een omgevingsvergunning aan te vragen voor het treffen van een geur-reducerende maatregel in de vorm van een luchtwasser, omdat die noodzakelijk is voor de gewenste uitbreiding van het aantal kippen in stal G. Dit blijkt ook uit de vormvrije mer-beoordeling, die eiseres bij de aanvraag heeft gevoegd. Zolang het aantal kippen nog niet is uitgebreid, hoeft de vergunde luchtwasser nog niet geplaatst te worden, aldus eiseres. Ter onderbouwing van haar standpunt voert eiseres aan dat het negatieve effect op de omgeving in de huidige situatie niet groter is dan in de op 5 april 2011 vergunde situatie, omdat het aantal kippen niet is uitgebreid.
4. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
1°. het oprichten,
2°. het veranderen of veranderen van de werking of
3°. het in werking hebben
van een inrichting.
Ingevolge artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wabo is het verboden te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning dat betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e.
Op grond van artikel 2.6, eerste lid, van de Wabo, voor zover hier van belang, kan het bevoegd gezag bepalen dat, voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het veranderen van een inrichting of van de werking daarvan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 2° of 3°, en met betrekking tot die inrichting al een of meer omgevingsvergunningen zijn verleend, een omgevingsvergunning wordt aangevraagd met betrekking tot die verandering en het in werking hebben van de betrokken inrichting na die verandering.
In het vierde lid van dit artikel is verder bepaald dat een met toepassing van dit artikel verleende omgevingsvergunning met ingang van het tijdstip waarop zij in werking treedt de eerder met betrekking tot het project verleende omgevingsvergunningen vervangt, voor zover het de inrichting betreft. Deze omgevingsvergunningen vervallen op het tijdstip waarop de met toepassing van dit artikel verleende omgevingsvergunning onherroepelijk wordt.
Ingevolge artikel 6.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wabo treedt een vergunning die is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure in werking de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift.
Op grond van artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder last onder bestuursdwang verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Artikel 5:32, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom kan opleggen.
5. In deze procedure ligt allereerst de vraag voor of sprake is van een overtreding, omdat eiseres in strijd met een vergunningvoorschrift heeft gehandeld.