Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 februari 2015;
- de akte van de zijde van [eiseres] van 29 april 2015 met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde sub 2] van 30 september 2015 met producties 1 tot en met 34;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde sub 1] van 30 september 2015;
- de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis van [eiseres] van 18 november 2015, met producties 19 tot en met 27;
- de conclusie van dupliek tevens antwoordakte eiswijziging van 30 december 2015 van de zijde van [gedaagde sub 2] met producties 35 tot en met 41 en vervangende productie 23;
- de conclusie van dupliek tevens antwoordakte eiswijziging van 13 januari 2016 van de zijde van [gedaagde sub 1] met producties 1 tot en met 4;
- de akte uitlaten producties van de zijde van [eiseres] van 27 januari 2016;
- de akte houdende productie van de zijde van [gedaagde sub 1] van 11 mei 2016 met productie 5;
- de brief van de zijde van [gedaagde sub 2] van 12 mei 2016 met productie 42;
- de akte van de zijde van [eiseres] gedateerd 19 mei 2015 met producties 28 tot en
- de pleitnota van [eiseres] van 19 mei 2016;
- de pleitnota van [gedaagde sub 2] van 19 mei 2016;
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] van 19 mei 2016;
- het verkort proces-verbaal van zitting gehouden op 19 mei 2016 alsmede de reactie daarop van de zijde van [eiseres] per brief van 11 juli 2016.
2.De feiten
[F] (hierna: [F] ). [F] is tevens enig bestuurder van [bedrijfsnaam 2] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 2] ), welke vennootschap zich bezig houdt met de bemiddeling bij de aan- en verkoop en de (ver)huur van onroerend goed alsook met het beheer daarvan. [bedrijfsnaam 2] is onderdeel van de dienstverlening van [bedrijfsnaam 1] .
“(…) Today we finalized the technical Due Diligence and next step will be a space program low rise for the Hotel program and the Feasability to do something in the high rise with the architect.(…).”
[I] , op diens verzoek, Allonge I – behorende bij de huurovereenkomst met […] toegezonden alsmede Annex 6 bij de koopovereenkomst met [bedrijfsnaam 5] , zijnde het grondonderzoek van [naam adviesbureau] B.V (hierna: [naam adviesbureau] ).
“1. Ik ben in de stukken tegengekomen dat bij overdracht van het perceel van [bedrijfsnaam 5] naar[gedaagde sub 2] 2 vastgelegd is dat de ondergrond vervuild was. Aan ons is niet meegedeeld dat de grond nu nog steeds vervuild is, wat inhoudt dat er een grondsanering heeft plaatsgevonden?
“(…)Wij stellen voor om de transactie vandaag niet in gevaar te brengen en de notarissen als volgt te informeren:(…)2. Overmaken naar een Escrow-account € 2.000.000, voor de afwikkeling van balansverschillen, claims van aandeelhouders en andere belanghebbenden en investeringsclaims van […] , verontreinigde grond etc.(…)”
3.Het geschil
I. voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] door [eiseres] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst van 5 november 2014 geen informatie te verstrekken over de bij [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] bekende verplichtingen van [bedrijfsnaam 4] aan haar huurder [bedrijfsnaam 9] B.V. om met een totaalbedrag van € 1.093.790,= bij te dragen aan de renovatie door [bedrijfsnaam 9] B.V. van de door [bedrijfsnaam 9] B.V. van [bedrijfsnaam 4] gehuurde kantoorruimte, toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun informatieverplichtingen uit hoofde van de Koopovereenkomst tussen partijen conform garantie A, 2e alinea, G. en/of I. van de Koopovereenkomst tussen partijen;
€ 1.093.790,= schade lijdt en dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] (ieder hoofdelijk) gehouden zijn om aan [eiseres] ter zake een schadevergoeding van € 1.093.790,= te voldoen;
24 december 2014 tot en met de dag van algehele voldoening, en met de bepaling dat indien de één volledig aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van dit vonnis voldoet, de ander zal zijn gekweten;
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] in hun verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst tussen [eiseres] als bedoeld onder IV. voor € 406.800,= schade lijdt en dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] gehouden zijn om aan [eiseres] ter zake een schadevergoeding van € 406.800,= te voldoen;
VIII. te bepalen dat [eiseres] als gevolg van het toerekenbaar tekort schieten
[gedaagde sub 1] c.s. heeft in de garantiebepalingen onder A, 1e en 2e alinea, en/of G en/of I van de koopovereenkomst van 5 november 2014 gegarandeerd dat zich zijdens [bedrijfsnaam 4] geen problemen voordoen die kunnen leiden tot een ‘financial issue’ tussen partijen en dat alle relevante informatie met betrekking tot [bedrijfsnaam 4] aan [eiseres] is verstrekt. [gedaagde sub 1] c.s. is toerekenbaar tekortgeschoten in, en in verzuim met, de nakoming van deze garantieverplichtingen voor wat betreft:
a. de renovatieverplichting jegens [bedrijfsnaam 9] ;
“(…) So you are aware, I would like to emphasize to you that – since you and your client are no part of any deal between the parties – it is forbidden for the notary to give to you (a third party) any information.”[B] heeft onderhandeld met [eiseres] in zijn hoedanigheid als bestuurder van [gedaagde sub 2] . Na het sluiten van de koopovereenkomst kwam [gedaagde sub 1] er achter dat [A] zijn vader (onbevoegdelijk) had gevolmachtigd om ook namens [gedaagde sub 1] te onderhandelen en rechtshandelingen te verrichten ten behoeve van [bedrijfsnaam 4] . [eiseres] heeft niet geïnformeerd of [B] hiertoe wel bevoegd was, terwijl [B] in het handelsregister niet was vermeld als gevolmachtigde van [gedaagde sub 1] . Van [eiseres] als professionele partij had wel verwacht mogen worden dat zij de bevoegdheid en vertegenwoordiging was nagegaan. Dit heeft zij niet gedaan en dat komt voor haar eigen rekening en risico. Nu [gedaagde sub 1] niet betrokken is geweest bij de onderhandelingen met [eiseres] , kan zij ook geen mededelingsverplichting hebben geschonden. Daarnaast merkt [gedaagde sub 1] op dat [eiseres] niet voldaan heeft aan haar schadebeperkingsplicht. Voor het overige sluit zij zich aan bij het verweer van [gedaagde sub 2] .
4.De beoordeling
e-mail van 27 augustus 2014 blijkt evenwel niet dat [eiseres] verklaard heeft dat [gedaagde sub 1] c.s. haar alle relevante stukken heeft verstrekt. Uit de laatste zin onder de kop ‘due diligence’ in de intentieovereenkomst en letter I. van de koopovereenkomst waarin is opgenomen dat de verstrekte documenten uitsluitend zijn bedoeld om [eiseres] relevante informatie te verstrekken zodat [eiseres] in staat is een eigen onderzoek uit te voeren, maakt de rechtbank juist op dat [gedaagde sub 1] c.s. garandeert dat zij aan [eiseres] alle relevante informatie heeft verstrekt en geen informatie heeft achtergehouden. Deze uitleg strookt ook met hetgeen partijen onder letter A., 2e alinea, van de koopovereenkomst zijn overeengekomen en het doen van een due diligence-onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek is het immers aan de verkoper ( [gedaagde sub 1] c.s.) om adequate mededelingen te doen en informatie te verstrekken, zodat koper ( [eiseres] ) in de gelegenheid is om de risico’s en kansen van de koop in beeld brengen, een goede afweging te maken of de transactie doorgang dient te vinden, vast te stellen welke voorwaarden en garanties moeten worden bedongen en de haars inziens juiste prijs te bepalen.
(1) de verkoper had (wel) een juiste voorstelling van zaken, dan wel werd geacht van de juiste stand op de hoogte te zijn geweest,
(2) de verkoper wist, althans moest weten, dat de betreffende omstandigheid voor de koper van essentieel belang was,
(3) de verkoper had er rekening mee moeten houden dat de koper met betrekking tot die omstandigheid een onjuiste voorstelling had, en
(4) de verkoper was naar verkeersopvatting gehouden om de koper juist te informeren.
budget tenant for Euro 888,790 for renovation’. Deze informatie is zodanig adequaat dat het [eiseres] redelijkerwijs kenbaar moet zijn geweest dat sprake was van een renovatieverplichting. Daarnaast blijkt uit de toelichting op de jaarrekening 2013 (p. 19 van productie 23 [gedaagde sub 2] ) dat sprake is van een renovatieverplichting. Daar is immers onder ‘Notes to the balance sheet’ vermeld: ‘
The company obliged itself to the main tenant […] Building to execute certain renovations.’ In de stelling van [eiseres] ligt besloten dat zij de jaarrekening 2013 al voor het tekenen van de koopovereenkomst in haar bezit had. Gelet op hetgeen vermeld is in het overzicht ‘tenancy schedule […] actual’ en de ‘Notes to the balance sheet’, die dus beide in het bezit van [eiseres] waren, had het op de weg van [eiseres] gelegen – zeker nu zij een professionele partij is - om in het kader van haar onderzoeksplicht, hierover vragen te stellen aan [gedaagde sub 1] c.s. dan wel zelf een nader onderzoek te doen. In een dergelijk geval had [eiseres] ook op de hoogte kunnen geraken van de renovatieverplichting van € 205.000,=. Dat [eiseres] nagelaten heeft het overzicht en/of de toelichting op de jaarrekening 2013 te bestuderen, daarover vragen te stellen aan [gedaagde sub 1] c.s. of dit aspect mee te wegen in haar prijsbepaling behoort voor haar rekening en risico te blijven. Dit kan zij [gedaagde sub 1] c.s. niet tegenwerpen. In dit kader heeft [eiseres] nog gesteld, hetgeen door [gedaagde sub 1] c.s. gemotiveerd is betwist, dat partijen aanvankelijk enkel spraken over de koop van de ‘low rise’. Voor zover [eiseres] hiermee bedoeld heeft te stellen dat zij zich op 22 juli 2014 niet concentreerde op de renovatieverplichting jegens [bedrijfsnaam 9] , dan kan dit haar niet baten. Toen zij immers besloot het gehele aandelenkapitaal van [bedrijfsnaam 4] te willen kopen, volgens haar zeggen in september 2014, had zij het overzicht alsnog behoren te bestuderen. Daar had zij ook voldoende gelegenheid voor gelet op het feit dat de koopovereenkomst pas op 5 november 2014 is gesloten.
22 juli 2014 verstrekte huurdersoverzicht. Gelet op het voorgaande had [gedaagde sub 1] c.s. er rekening mee moeten houden dat [eiseres] op het moment van het tekenen van de koopovereenkomst een onjuiste voorstelling had van de door haar te ontvangen huurinkomsten. [gedaagde sub 1] c.s. had moeten weten dat het mislopen van huuropbrengsten voor [eiseres] van essentieel belang was bij het bepalen van de koopprijs van de aandelen. Zij was dan ook naar verkeersopvatting gehouden om conform haar mededelingsplicht [eiseres] adequaat over het verschil tussen beide huurdersoverzichten te informeren.
31 juli 2014. Zoals echter reeds is overwogen in rechtsoverweging 4.16. is het enkel ter inzage leggen van stukken bij een bespreking, los van het feit dat dit door [eiseres] is betwist, onvoldoende om te oordelen dat een verkoper een koper adequaat heeft geïnformeerd. [gedaagde sub 1] c.s. heeft verder aangevoerd dat [H] en [I] bijna dagelijks het gebouw bezochten, zodat [eiseres] had moeten merken dat de ruimte van […] leeg stond. Nu echter is vastgesteld dat op [gedaagde sub 1] c.s. een mededelingsplicht rustte kan zij zich, gelet op de door de Hoge Raad aangenomen prioriteitsregel, er niet achter verschuilen dat [eiseres] onvoldoende onderzoek heeft gedaan. Gelet op het voorgaande geldt dat [gedaagde sub 1] c.s. de op haar rustende mededelingsplicht heeft geschonden.
expiration’vermeld ‘
31-10-2015’. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. was [eiseres] ten tijde van het tekenen van de koopovereenkomst dan ook op de hoogte dat de huurovereenkomst met [bedrijfsnaam 10] per 31 oktober 2015 zou eindigen. [eiseres] heeft hier echter tegenover gesteld dat [B] haar - zowel voor als kort na het sluiten van de koopovereenkomst - zou hebben medegedeeld dat de huurovereenkomst met [bedrijfsnaam 10] tot en met oktober 2020 zou voortduren en dat [bedrijfsnaam 10] meer vierkante meters (namelijk de gehele vierde etage) zou willen huren. Ter onderbouwing hiervan verwijst [eiseres] naar een e-mail van [B] van 16 januari 2015 (productie 25 [eiseres] ) – derhalve na datum koopovereenkomst - waarin, onder meer, staat:
‘(…) [bedrijfsnaam 10] wil niet weg en heeft uiteraard het huur contract niet opgezegd. (…) [bedrijfsnaam 10] wil het liefste de 4e etage in zijn geheel huren, maar dit zou, zoals wij samen al een keer besproken hadden tot gevolg hebben dat […] (die de helft van de 4e etage huurt) een huur korting wil hebben.’
‘Wij hebben nog wat aanvullende vragen over het lopende huurcontract en het huurcontract wat je op22 oktober 2014 aagestuurd hebt. (…) In het voorstel staat dat de lopende overeenkomst tot 31 oktober 2020 loopt. Jij vertelde dat de overeenkomst nog maar 1 jaar loopt. Dat laatste kan alleen als de overeenkomst vóór de 31e oktober 2014 werd opgezegd. Kun jij vertellen of er is opgezegd en ons daarvan een kopie mailen. Als er niet is opgezegd (moet 12 maanden voor einde huurperiode) en er zijn geen andere afspraken gemaakt (indien wel, graag een kopie van de gemaakte afspraak sturen) dat loopt de huurovereenkomst door tot de datum die in het voorstel genoemd is, 31 oktober 2020. (…)’Uit de eerste geciteerde zin van de e-mail van [I] blijkt dat [F] op 22 oktober 2014 de huurovereenkomst met [bedrijfsnaam 10] aan [eiseres] heeft verstrekt. Zoals door [gedaagde sub 1] c.s. onbetwist is betoogd is in die overeenkomst vermeld dat de huurovereenkomst eindigt op 31 oktober 2015. Ook blijkt uit de e-mail dat [F] aan [eiseres] heeft gemeld dat de huurovereenkomst met [bedrijfsnaam 10] nog slechts één jaar zou lopen (en dus niet tot oktober 2020 zou voortduren). Dat [gedaagde sub 1] c.s. [eiseres] anders zou hebben medegedeeld voor het sluiten van de koopovereenkomst is in het licht van het voorgaande door [eiseres] onvoldoende feitelijk onderbouwd. Bovendien is – als [gedaagde sub 1] c.s. [eiseres] vóórr het sluiten van de koopovereenkomst al zou hebben medegedeeld dat de huurovereenkomst met [bedrijfsnaam 10] nog zou voortduren tot oktober 2020 – zonder nadere toelichting van [eiseres] , die niet is gegeven, niet te begrijpen waarom [I] in voornoemde e-mail die aan de door haar aangehaalde e-mail van [B] voorafgaat, vraagt of is opgezegd voor 31 oktober 2014 en of (en zo ja welke) afspraken vervolgens zijn gemaakt.
31 oktober 2015. Het had derhalve op de weg van [eiseres] gelegen, in het kader van haar onderzoeksplicht, hierover (nadere) vragen te stellen aan [gedaagde sub 1] c.s. dan wel zelf een nader onderzoek te doen. Dit heeft zij klaarblijkelijk nagelaten en dat kan zij niet aan [gedaagde sub 1] c.s. tegenwerpen. Dat [B] na het sluiten van de koopovereenkomst
(op 16 januari 2015) heeft medegedeeld dat [bedrijfsnaam 10] de huurovereenkomst niet heeft opgezegd en zelfs meer vierkante meters wil huren, doet aan de bekendheid van [eiseres] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst, niet af en maakt het oordeel dan ook niet anders. Derhalve zullen de vorderingen van [eiseres] onder XIII, XIV en XV van haar petitum worden afgewezen.
5.De beslissing
24 mei 2017voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;