Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 30 november 2016;
- het verweerschrift;
- de akte productie van [verzoeker] van 22 februari 2017;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 23 februari 2017;
2.De feiten
3.Het deelgeschil
I. voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 1] aansprakelijk is voor de gevolgen van het
4.De beoordeling
ii) Indien komt vast te staan dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden, is de werkgever in beginsel aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij niet is tekort geschoten in zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer (7:658 lid 2 BW). Hiervoor hoeft niet vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van de werknemer is te wijten. Staat die toedracht vast, dan kan de werkgever volstaan met aan te tonen dat hij heeft voldaan aan alle op hem rustende verplichtingen teneinde dit specifieke ongeval te voorkomen. Onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval betekent een ruimere bewijslast voor de werkgever.
iii) Slaagt de werkgever er niet in het bewijs te leveren dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen zijn tekortkoming en het ongeval gegeven. Hij kan dan evenwel nog aan aansprakelijkheid ontkomen, indien hij stelt en bewijst dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen. Ook op dit punt is de toedracht van het ongeval van belang, omdat ook hier geldt dat de omstandigheid dat hieromtrent onduidelijkheid bestaat, een groter bewijsrisico voor de werkgever meebrengt.