Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen: [A] , te [woonplaats] , (gemachtigde: mr. E. Pasman) en Allurepark De Batterijen B.V., handelende onder de naam [D] , te [vestigingsplaats] (gemachtigde: mr. P.J. Passenier).
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Mr. G. Heutink heeft zich bij brief van 28 juni 2016 bij de rechtbank gesteld als de nieuwe gemachtigde van eisers.
Ook indien artikel 7 van het voorgaande bestemmingsplan dit gebruik niet expliciet verbood, valt dit gebruik nog niet onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan omdat daarmee nog geen sprake is van gebruik dat ‘rechtens bestaat’. Verweerder stelt verder dat het twijfelachtig is of het gebruik van het bewoonde gebouw als woning vanaf de peildatum onafgebroken heeft plaatsgevonden. Bij onduidelijkheid hierover, rust de bewijslast op eisers, aldus verweerder.
Op grond van het tweede lid (gebruiksbepalingen), onder a, aanhef en ten 3e, van dit artikel is het verboden om in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft de met toepassing van de leden 3 en 4 van dit artikel te bouwen gebouwen anders te gebruiken of te laten gebruiken dan voor het doel waarvoor de desbetreffende vrijstelling werd verleend.
Op grond van het vierde lid van dit artikel zijn burgemeester en wethouders bevoegd om vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, onder a, van dit artikel voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde, kleine gebouwen van lichte constructie voor zover deze noodzakelijk zijn voor de instandhouding, het herstel en/of de verhoging van de in de aanhef van lid 1 genoemde waarden van de met de in dit artikel bedoelde bestemming aangewezen gronden.
Verweerder heeft terecht gesteld dat hij, gelet op de uitspraak van de ABRvS van 3 juni 2015, en het verzoek om handhaving van [A] en [D] op dit moment gehouden is om handhavend op te treden.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.