ECLI:NL:RBMNE:2016:3872

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2016
Publicatiedatum
12 juli 2016
Zaaknummer
16/661744-15 en 16/659158-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot mensenhandel en diefstal met bedreiging in Utrecht

Op 12 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man uit Utrecht. De verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot mensenhandel en diefstal. In 2015 heeft de verdachte geprobeerd een jonge vrouw, aangeduid als [aangeefster 1], te dwingen tot prostitutie door te dreigen met het openbaar maken van privacygevoelige foto's en video's. Daarnaast heeft hij van twee andere vrouwen seksueel getinte foto's op internet geplaatst, vergezeld van beledigende teksten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, maar sprak hem vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder de poging tot mensenhandel ten aanzien van een tweede vrouw, [aangeefster 2]. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de voltooide werving van [aangeefster 1] en dat de dreiging met openbaarmaking van foto's niet voldoende was om te spreken van dwang. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Tevens werden bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals reclasseringstoezicht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gebrek aan respect voor de slachtoffers, wat leidde tot aanzienlijke schade voor hen. De vordering van de benadeelde partij, [aangeefster 1], werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661744-15 en 16/659158-16 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1989] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2016, 7 april 2016 en 28 juni 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.H. van Dijk, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/661744-15
feit 1: zich in de periode van 2 tot en met 8 oktober 2015 te Utrecht ten aanzien van [aangeefster 1] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel (primair), dan wel een poging daartoe (subsidiair);
feit 2: zich in de periode van 2 tot en met 8 oktober 2015 te Utrecht heeft schuldig gemaakt aan de afdreiging van voornoemde [aangeefster 1] ;
feit 3: in de periode van 2 tot en met 8 oktober 2015 te Utrecht een telefoon en pasjes heeft gestolen van voornoemde [aangeefster 1] ;
feit 4: zich in de periode van 8 tot en met 18 juli 2015 te Utrecht ten aanzien van [aangeefster 2] heeft schuldig gemaakt aan een poging tot mensenhandel;
16/659158-16
feit 1: op 11 juni 2013 te Utrecht met geweld een mobiele telefoon heeft gestolen van [benadeelde 1] ;
feit 2: zich in de periode van 12 tot en met 21 juni 2013 te Utrecht heeft schuldig gemaakt aan smaad ( [benadeelde 1] ), door seksueel getinte foto’s en teksten op internet te plaatsen;
feit 3: zich in de periode van 26 tot en met 30 augustus 2013 te Utrecht heeft schuldig gemaakt aan smaad ( [benadeelde 2] ), door foto’s en teksten op internet te plaatsen;
feit 4: in de periode van 4 tot en met 5 januari te Utrecht 2015 [benadeelde 3] heeft bedreigd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Wat betreft feit 1 van 16/661744-15 kan, volgens de officier van justitie, het primair ten laste gelegde bewezen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de onder 16/661744-15 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Ook feit 1, ten laste gelegd onder 16/659158-16, kan volgens de raadsman niet worden bewezen verklaard. De raadsman heeft opgemerkt dat er voldoende bewijs is voor bewezenverklaring van de feiten 2, 3 en 4 van voornoemd parketnummer.
De raadsman heeft een aantal specifieke verweren gevoerd die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Parketnummer 16/661744-15
Vrijspraak van feit 1 primair
Anders dan officier van justitie komt de rechtbank tot een vrijspraak van de voltooide variant van sub 1 als het gaat om werven. Gezien de context van artikel 273f lid sub 1 Sr waarbinnen ‘heeft geworven’ is geplaatst, moet er van uit worden gegaan dat met die term een situatie bedoeld is waarbij die ander daadwerkelijk is aangetrokken en/of overgehaald om diensten of werkzaamheden te (gaan) verrichten die aangemerkt kunnen worden als uitbuiting en niet een situatie waarin slechts sprake is geweest van het trachten aan te trekken en/of over te halen. Uit het dossier leidt het de rechtbank wel af dat verdachte getracht heeft [aangeefster 1] aan te trekken en over te halen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Verdachte heeft in zijn (sms-)contacten met [aangeefster 1] immers gesproken over de prostitutiewerkzaamheden die zij voor hem zou gaan verrichten. In die contacten is onder meer aan de orde geweest hoeveel dagen zij zou gaan werken en hoe groot het percentage zou zijn dat zij aan verdachte zou afdragen. Uit de berichten blijkt evenwel niet dat is afgesproken wanneer [aangeefster 1] zou beginnen met werken of dat sprake was van andere meer concrete en gedetailleerde afspraken. Bovendien kan op basis van de verklaringen van [aangeefster 1] niet worden vastgesteld dat zij daadwerkelijk voor verdachte zou gaan werken en dat dus van een voltooide werving sprake was.
Het is verdachte dus niet gelukt om haar daadwerkelijk aan te trekken en/of over te halen. Zijn streven om haar te werven heeft niet het beoogde resultaat gehad.
Van andere handelingen dan werven als bedoeld in sub 1 is geen sprake, zodat de rechtbank ook in zoverre tot vrijspraak komt.
Vrijspraak van feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Ten laste is gelegd dat verdachte [aangeefster 1] heeft gedwongen tot afgifte van de pincode van haar telefoon door - kort gezegd - te dreigen dat hij (naakt)foto’s en (seks)filmpjes van haar die op die telefoon stonden openbaar zou maken. [aangeefster 1] heeft hierover verklaard dat zij haar pincode heeft afgegeven, omdat verdachte dreigde haar telefoon te resetten en zij dit niet wilde. Dit is echter niet ten laste gelegd. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden hoe verdachte [aangeefster 1] kon dreigen met het openbaar maken van foto’s en filmpjes die op [aangeefster 1] ’s telefoon stonden, als verdachte - zonder pincode - geen toegang had tot de telefoon van [aangeefster 1] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Vrijspraak van feit 4
De rechtbank acht eveneens niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot mensenhandel ten aanzien van [aangeefster 2] . Verdachte heeft gedurende een korte periode via sociale media contact gehad met [aangeefster 2] . Het contact tussen verdachte en [aangeefster 2] heeft, gelet op de inhoud ervan, vooral betrekking op een seksafspraak met verdachte. Daarnaast worden door verdachte de volgende berichten gestuurd: “wil je me wijf zijn haha”, “wil je niet werken dan”, “dan heb je 300 euro per dag” en “laat me met rust als je wilt verdienen kan ik regelen anders niet”. Hoewel deze tekstberichten zouden kunnen duiden op prostitutiewerkzaamheden, zijn ze naar het oordeel van de rechtbank te weinig concreet en specifiek en tezamen onvoldoende om te kunnen spreken van een poging om [aangeefster 2] te werven voor prostitutiewerkzaamheden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de poging tot mensenhandel, zoals ten laste gelegd onder feit 4.
De bewijsmiddelen voor de feiten 1 en 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 9 oktober 2015 heeft [aangeefster 1] (hierna: [aangeefster 1] ) aangifte gedaan bij de politie. In deze aangifte verklaart zij dat zij op 2 oktober 2015 een mailtje kreeg via [site] van ene [X] . Vervolgens is zij naar de [adres 2] gegaan. [2] Nadat zij met de persoon seks had gehad, zei hij dat ze via de achterdeur naar buiten moest en dat zij het geld straks zou krijgen. De deur viel dicht. [aangeefster 1] heeft hem vervolgens met haar werktelefoon gebeld, waarna ze van hem hoorde dat hij haar telefoon uit haar tas had gepakt. [aangeefster 1] vroeg hem wat zij moest doen om haar telefoon terug te krijgen. Hij zei dat ze voor hem moest werken. Als ze dat niet zou doen dan zou hij alles van haar telefoon op internet zetten. [3] Vervolgens heeft [aangeefster 1] hem gevraagd wat ze moest doen om in elk geval haar pasjes terug te krijgen. Hij antwoordde dat ze terug moest komen en een naaktfoto van zichzelf moest laten maken met haar gezicht erop, zodat hij de garantie had dat ze met hem in contact zou blijven. [aangeefster 1] zou dan haar bankpasje en haar OV-kaart daarvoor terug krijgen. Hij zei dat ze haar shirt omhoog moest doen en in de camera moest kijken. Vervolgens moest ze zich omdraaien en haar broek naar beneden doen. Daarvan heeft hij een foto gemaakt. [aangeefster 1] had haar ondergoed nog aan.
[aangeefster 1] verklaart verder dat hij vanaf dat moment bezig is geweest met dreigementen, sms’en en bellen. Hij heeft tegen de zus van [aangeefster 1] gezegd dat als zij [aangeefster 1] niet naar hem toe zou sturen, hij dan alles naar haar moeder zou sturen. Ook heeft hij tegen [aangeefster 1] gezegd dat als zij niet voor hem zou gaan werken als hoer hij de filmpjes en video’s op social media zou zetten en naar haar moeder zou sturen. [4]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van [aangeefster 1] . Hieruit blijkt dat er in de periode van 2 oktober 2015 tot en met 7 oktober 2015 sms-contact is geweest tussen het nummer van [aangeefster 1] en het nummer + [nummer] ( [X] ). [5]
(3-10-2015)
[X] ( [X] ): “vertel me eens vanaf wanneer en hoelang doe je dit al”
[aangeefster 1] ( [aangeefster 1] ): “pas 1 maand”
(…)
[X] : “Oke hoe vaak deet je het”
(…)
[aangeefster 1] : “Dat is meer dan zat geweest voor mij”
[X] : “Jaa, maar is weinig voor nu! Maar zeg welke dagen je gwn kan dan”
[aangeefster 1] : “Dinsd n dond”
[aangeefster 1] : “2 keer per week ong” [6]
[X] : “2 dagen is te weinig!”
[X] : “ik zij min 4 in de week”
(…)
[X] : “hoe wil je dat gaan doen met geld?”
[aangeefster 1] : “50/50”
[X] : “hmm ik denk er over na wat krijg ik oer klant zeg het eens?”
[X] : “Jaa maar als ik je dan krijg ik wel lekkere sex van je he!!”
[X] : “Ik kan ook moeilijk doen maar gun je nog veel verpest dat niet!!” [7]
(4-10-2015)
[X] : “Ik herhaal doe geen domme dingen he dan blijfen we chil met elkaar zo niet dan word het alleen maar lastiger jep?” [8]
(5-10-2015)
[X] : “Is goed drm geef ik je ook je tel terug haha maar pff je hebt echt 3000 foto’s gemaakt en verzonden sinds 2004 je bent echt een hele stouterd ik zweer he”
[X] : “Bedoel 2014 tot nu je bent zwaar geil gwn en het komt zkr goed he met werken!!” [9]
(6-10-2015)
[X] : “Ik ben te soft en duidelijk geweest je hebt me niet gebeld je kk tel kan je ook vergeten ka wollah ik wil je leven niet verpesten…bel of sms je mij zo” [10]
[X] : “niet dan stuur ik die kk zooitje van je op WhatsApp en begin ik het eerst naar je zus te sturen tel kan je vergeten nu ik waarschuw je.” [11]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich “ [X] ” heeft genoemd. Op 2 oktober 2015 maakte hij een afspraak via de site [site] , waarna [aangeefster 1] naar de [adres 2] is gekomen. Hij heeft haar beneden voor de hal ontmoet en meegenomen naar de kelderboxen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij de telefoon van [aangeefster 1] uit haar tas heeft gepakt en als een soort onderpand onder zich heeft gehouden. [aangeefster 1] zou voor hem gaan werken in de prostitutie. Om te zorgen dat ze dat deed hield verdachte haar telefoon onder zich. Verdachte had een minimumuitkering en wilde wel wat bijverdienen. Daarom heeft hij ook foto’s genomen van [aangeefster 1] . Verdachte heeft verder verklaard dat hij met het sms’je “ik kan ook moeilijk doen maar gun je nog veel verpest dat niet” bedoelde dat hij de foto’s die hij op haar telefoon had gezien kon doorsturen aan anderen. Verdachte doelde met de tekst “je bent zwaar geil gwn en het komt zkr goed he met werken” op prostitutiewerkzaamheden. [12]
Algemene bewijsoverwegingen feit 1
De raadsman heeft betoogd dat geen van de ten laste gelegde dwangmiddelen wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Ten aanzien van de “dreiging met een andere feitelijkheid” heeft de raadsman aangevoerd dat dit niet kan worden bewezen verklaard, omdat over de dreiging ‘alles op internet te zetten’ wisselend wordt verklaard en dit in elk geval niet is gedaan middels telecom. Het bericht van 6 oktober 2015 bevat een soortgelijk dreigement, maar is bedoeld om met [aangeefster 1] in contact te komen, niet om haar in de prostitutie te brengen.
De rechtbank deelt dit standpunt van de raadsman niet. Allereerst blijkt zowel uit de verklaring van [aangeefster 1] als uit de verklaring van verdachte zelf dat verdachte heeft gedreigd met het openbaar maken van de foto’s en filmpjes, zodat [aangeefster 1] voor verdachte in de prostitutie zou gaan werken. Verdachte heeft bovendien verklaard dat het sms-bericht “gun je nog veel verpest dat niet” in die context is geschreven. Dat verdachte in zijn berichten vooral benadrukte dat hij met [aangeefster 1] in contact wilde komen, sluit niet uit dat deze contacten eveneens bedoeld waren om haar (uiteindelijk) in de prostitutie te brengen. In eerste instantie is door verdachte en [aangeefster 1] gesproken over de werkzaamheden die [aangeefster 1] voor verdachte zou gaan verrichten. Wanneer [aangeefster 1] vervolgens in de dagen die volgen - naar de mening van verdachte - te weinig van zich laat horen, worden de berichten die verdachte stuurt steeds dwingender en dreigender. De rechtbank leidt hieruit af dat het verdachte niet alleen te doen is geweest om met [aangeefster 1] in contact te komen/blijven, maar dat hij erop gericht was haar in de prostitutie te brengen. Hetgeen hij ook ter zitting heeft bevestigd.
De rechtbank verwerpt het betoog van de raadsman dat verdachte geen “oogmerk tot uitbuiting” heeft gehad. Gelet op het door verdachte gebruikte dwangmiddel en zijn verklaring dat hij wilde verdienen aan de prostitutiewerkzaamheden van [aangeefster 1] en dat hij dat als een aanvulling op zijn uitkering zag, kan dit oogmerk wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Op grond van de bewijsmiddelen en van wat hiervoor is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door middel van dreiging met andere feitelijkheden heeft geprobeerd [aangeefster 1] prostitutiewerkzaamheden voor zich te laten verrichten. De gedragingen van verdachte waren gericht op het werven van [aangeefster 1] .
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de overige dwangmiddelen die zijn ten laste gelegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van het vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen van [aangeefster 1] .
Bewijsoverwegingen feit 1 subsidiair
De raadsman heeft bepleit dat (ook) een poging tot mensenhandel niet kan worden bewezen, omdat de gedragingen van verdachte - naar hun uiterlijke verschijningsvorm - niet kunnen worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
De rechtbank oordeelt anders. Allereerst blijkt uit de verklaring van verdachte zelf dat het zijn bedoeling is geweest [aangeefster 1] voor zich te laten werken, zodat hij wat kon bijverdienen. Bovendien wordt in het sms-contact tussen verdachte en [aangeefster 1] gesproken over het maken van een advertentie en wordt besproken hoeveel dagen [aangeefster 1] zal werken en hoe de opbrengst zal worden verdeeld. Hieruit blijkt overtuigend dat de gedragingen van verdachte gericht waren op de voltooiing van het misdrijf.
De rechtbank acht aldus het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverwegingen feit 3
De raadsman heeft aangevoerd dat het opzet van verdachte niet gericht was op het wegnemen van de pasjes die bij de telefoon van [aangeefster 1] zaten. Daarnaast kan volgens de raadsman niet worden bewezen verklaard dat sprake is van wederrechtelijk toe-eigening, nu verdachte de telefoon heeft weggenomen en onder zich gehouden als ‘onderpand’ nadat [aangeefster 1] van hem € 600,- had gestolen.
De rechtbank volgt de raadsman hierin niet. Verdachte heeft bij het wegnemen van de telefoon (met telefoonhoesje) ten minste voorwaardelijk opzet gehad op het wegnemen van de pasjes van [aangeefster 1] . Het is namelijk een feit van algemene bekendheid dat telefoonhoesjes vaak pasjes bevatten. Daar komt nog bij dat verdachte de pasjes niet onmiddellijk heeft teruggegeven aan [aangeefster 1] toen hij erachter kwam dat hij deze onder zich had. De verklaring van verdachte dat [aangeefster 1] € 600,- van verdachte heeft gestolen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Allereerst is daarbij van belang dat verdachte dit gestolen geldbedrag pas noemt nadat hij te weten is gekomen dat [aangeefster 1] naar de politie is gegaan. In de gesprekken tussen 2 en 8 oktober 2015 wordt hierover met geen woord gesproken. Daarnaast heeft verdachte over deze diefstal wisselende verklaringen afgelegd. Ten slotte blijkt uit de bankgegevens dat de verklaring van verdachte, dat hij dit bedrag kort voor de diefstal heeft opgenomen, onjuist is.
De rechtbank merkt verder op dat, zelfs al zou verdachte de telefoon hebben afgepakt als een soort onderpand, dit het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet wegneemt.
4.3.2
Parketnummer 16/659158-16
Partiële vrijspraak feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij de diefstal van de telefoon van [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1] ) geweld heeft gebruikt. Verdachte ontkent dat hij de telefoon (met kracht) uit de handen van [benadeelde 1] heeft getrokken en haar heeft geslagen. Nu er, naast de aangifte van [benadeelde 1] , geen ondersteunend bewijs is voor dit ten laste gelegde geweld, zal verdachte van deze geweldshandelingen worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen voor feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde diefstal heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 23 juni 2013 wordt door [benadeelde 1] aangifte gedaan van de diefstal van haar Blackberry smartphone, type 9790. Ze verklaart dat dit feit is gepleegd door de voetbaltrainer van haar broertjes. [13] [benadeelde 1] kwam deze trainer, [voornaam] , op 11 juni 2013 tegen in Utrecht. Ze zag dat [voornaam] haar smartphone pakte en deze in zijn jaszak deed. [14]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [benadeelde 1] in Utrecht heeft ontmoet, omdat hij op internet foto’s van haar had gezien waarmee hij haar wilde confronteren. Verder heeft verdachte verklaard dat hij de telefoon van [benadeelde 1] na deze ontmoeting enige tijd in zijn bezit heeft gehouden. [15]
Bewijsoverweging feit 1
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat [benadeelde 1] haar telefoon aan hem heeft afgegeven om de foto’s die verdachte van haar had gezien te downloaden, niet aannemelijk. Gelet op de context waarin de ontmoeting zich afspeelde, het feit dat verdachte en [benadeelde 1] elkaar nauwelijks kenden en het feit dat [benadeelde 1] meerdere privacygevoelige foto’s op haar telefoon had staan, maakt het zeer onwaarschijnlijk dat [benadeelde 1] haar telefoon vrijwillig aan verdachte zou hebben afgegeven.
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van wederrechtelijke toe-eigening, omdat verdachte voornemens was de telefoon terug te geven. De rechtbank deelt dit standpunt van de raadsman niet. Nog afgezien van de vraag of verdachte echt voornemens was (vrijwillig) de telefoon aan [benadeelde 1] terug te geven, vindt de stelling dat daarmee het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wordt weggenomen geen steun in het recht.
De bewijsmiddelen voor feit 2, 3 en 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Omdat verdachte deze feiten heeft bekend en door de raadsman geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 23 juni 2013 met bijlagen; [16]
- het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 23 juni 2013; [17]
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 4 juli 2013; [18]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2016.
Feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 2] , van 30 augustus 2013; [19]
- het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 30 augustus 2013; [20]
- het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2013; [21]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2016.
Feit 4:
- het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 3] van 5 januari 2015, met bijlagen; [22]
- het proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2016; [23]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2016.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
16/661744-15
1. subsidiair
in de periode van 02 oktober 2015 tot en met 08 oktober 2015 te Utrecht, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf, om
A) een ander, te weten naam [aangeefster 1] , door dreiging met een andere feitelijkheid, te werven met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster 1] en te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard en te bewegen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [aangeefster 1] 's, seksuele handelingen met een derde en
B) opzettelijk voordeel te trekken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten die [aangeefster 1] ,
een telefoon van die [aangeefster 1] heeft afgenomen en een foto van de beklede borsten en het hoofd van die [aangeefster 1] heeft genomen en die [aangeefster 1] telkens via telecommunicatie heeft benaderd (via sms) en haar middels die telecom heeft laten weten:
- dat zij voor hem moest gaan werken in de prostitutie en
- dat zij een groot deel van haar inkomsten aan hem zou moeten afstaan en
- dat als zij dit niet zou doen dat hij dan naaktfoto's en seksfilmpjes (die op die afgenomen telefoon stonden, met daarop telkens die [aangeefster 1] ) openbaar zou maken op internet en
- die foto's en filmpjes kenbaar zou maken aan haar ( [aangeefster 1] 's) zuster,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
in de periode van 02 oktober tot 2015 en met 08 oktober 2015 te Utrecht, met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, een ID-kaart en een OV-chipkaart, toebehorende aan [aangeefster 1] ;
16/659158-16
1.
op 11 juni 2013 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een mobiele telefoon (merk: Blackberry, type: 9790), toebehorende aan [benadeelde 1] ;
2.
in de periode van 12 juni 2013 tot en met 21 juni 2013 te Utrecht, opzettelijk de eer en de goede naam van [benadeelde 1] heeft aangerand door telastlegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij met voormeld doel
- via een door hem, verdachte, aangemaakt account op Youtube een filmpje/diavoorstelling geplaatst met daarin (al dan niet digitaal gemanipuleerde) seksueel getinte en pikante foto's waarop een (gedeeltelijk) ontkleed lichaam is te zien met daarop het hoofd van die
[benadeelde 1] met daarbij de teksten: "negerhoer, neukt met iedereen" en " [benadeelde 1] utrechtse hoer" en "heeft het heet in de kamer" en "pijpt voor geld" en "niggerlover, niggerhoer" en "verdient geld met neuken" en "verdient geld voor de familie",
waarna vervolgens meerdere personen uit de directe leefomgeving van die [benadeelde 1] , (te weten familieleden) kennis hebben genomen van de inhoud van dat filmpje / die diavoorstelling;
3.
op tijdstippen in de periode van 26 augustus 2013 tot en met 30 augustus 2013 te Utrecht, opzettelijk de eer en de goede naam van [benadeelde 2] heeft aangerand door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij met voormeld doel
- via een door hem, verdachte, aangemaakt(e) discussie/forum op [site] met als onderwerp " [benadeelde 2] Nieuwegein nigger hoer" foto’s en een telefoonnummer en de profielfoto van het Whatsapp-account van die [benadeelde 2] en printscreens van een chatgesprek tussen
verdachte en die [benadeelde 2] geplaatst en
- via een door hem, verdachte, aangemaakt(e) discussie/forum op [site] met als onderwerp " [benadeelde 2] nigger lover utrecht" een filmpje van meerdere foto's en een telefoonnummer van die [benadeelde 2] geplaatst,
welke foto's en welk telefoonnummer (telkens) afkomstig waren van een door die [benadeelde 2] op de website [site] geplaatst profiel en waarbij (telkens) de indruk werd gewekt dat zij, [benadeelde 2] , een relatie zou hebben gehad met een Surinaamse jongen,
waarna vervolgens onbekende personen die haar, [benadeelde 2] , hierop telefonisch en/of in persoon hebben aangesproken, kennis hebben genomen van de inhoud van dat filmpje en/of die foto's en/of dat telefoonnummer;
4.
op tijdstippen gelegen in de periode van 4 januari 2015 tot en met 5 januari 2015 te Utrecht, [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde 3] schriftelijk (via e-mails) dreigend de woorden toegevoegd:
- " iemand heeft me dingen gezegt dat je roddelt geloof me ik steek je neer", en
- " als je er niet bent beloof ik jou dat ik je pakt en je keel doorsnij", en
- " ik weet waar ze werkt ik slacht der ps dit is geen grap!" en
- " ben ingehuurd ik geef haar vanaf nu 24uur de tijd".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
16/661744-15
feit 1 subsidiair: poging tot mensenhandel;
feit 3: diefstal;
16/659158-16
feit 1: diefstal;
feit 2: smaad;
feit 3: smaad, meermalen gepleegd;
feit 4: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Over verdachte is door drs. I.M.A.E. van Vlimmeren, GZ-psycholoog, een pro justitia rapport opgemaakt. Uit dit rapport blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
Er is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en antisociale trekken van de persoonlijkheid. Tevens is er sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten cannabisafhankelijkheid en een specifieke fobie (claustrofobie). Ten tijde van het ten laste gelegde was dit ook zo. Met betrekking tot het ten laste gelegde houdt verdachte zich op een ingecalculeerde wijze op de vlakte. Hij geeft aan in een impuls te hebben gehandeld en geen andere oplossing te hebben geweten. Het ontbreken van een inbedding van deze beweringen in een context maakt dat de deskundige deze beweringen niet vanuit de psychologische deskundigheid kan staven. Om die reden kan niet worden beschreven of en in hoeverre de zwakbegaafdheid of de antisociale persoonlijkheidsstoornis een rol bij de ten laste gelegde feiten hebben gespeeld. Om die reden onthoudt de deskundige zich van een advies over de mate van toerekeningsvatbaarheid.
Gelet op de bevindingen en conclusies uit dit rapport acht de rechtbank verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte een straf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel niet uitstijgt boven het reeds ondergane voorarrest. De raadsman heeft opgemerkt dat verdachte zich kan vinden in de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn wat betreft de feiten 1, 2 en 3 van 16/659158-16 dient volgens de raadsman een strafkorting van 10, dan wel 5 procent te worden toegepast.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft geprobeerd een jonge vrouw voor zich in de prostitutie te laten werken, onder de bedreiging dat hij privacygevoelige foto’s en filmpjes van haar openbaar zou maken. Daarbij heeft verdachte zich niet bekommerd om het slachtoffer maar is slechts gericht geweest op eigen financieel gewin. Daarnaast heeft verdachte van twee andere vrouwelijke slachtoffers daadwerkelijk seksueel getinte foto’s op internet geplaatst en daarbij beledigende teksten geschreven. Verdachte is, nadat hij in het bezit is gekomen van de hiervoor genoemde foto’s en filmpjes, op een manipulatieve en bedreigende wijze te werk gegaan, zonder daarbij enig respect te tonen voor de slachtoffers en hun privacy. Het is een feit van algemene bekendheid dat bestanden die eenmaal op internet zijn geplaatst nauwelijks (definitief) te verwijderen zijn. Dergelijke feiten brengen veel schade toe aan zowel de slachtoffers zelf, als aan hun familie. Bovendien blijven de slachtoffers lange tijd in onzekerheid of de betreffende bestanden nog steeds op het internet circuleren of in het bezit zijn van andere personen. Verdachte heeft zich hier op geen enkele wijze rekenschap van gegeven. De rechtbank neemt hem deze feiten bijzonder kwalijk.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen en heeft hij een vrouwelijk slachtoffer ernstig bedreigd.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 april 2016, waaruit blijkt dat verdachte in 2013 is veroordeeld voor een vermogensdelict.
In het psychologisch rapport van 31 mei 2016 wordt de kans op recidive als matig tot hoog ingeschat. De deskundige acht het van belang dat verdachte begeleiding krijgt bij praktische zaken en een ambulant behandeltraject zal volgen om zicht te krijgen op het delictscenario en om passende doelen te formuleren.
Dit advies wordt onderschreven door het reclasseringsrapport van 13 juni 2016. Ook de reclassering acht een ambulante behandeling wenselijk, omdat er zorgen bestaan over verdachtes sociaal emotionele ontwikkeling en zijn gewetensontwikkeling. Daarbij dient aandacht te zijn voor verdachtes cannabisafhankelijkheid. Exodus kan onder andere begeleiding bieden op het gebied van dagbesteding en financiën. De reclassering vindt het, gelet op de beperkte motivatie van verdachte voor een ambulante behandeling, van groot belang dat reclasseringstoezicht zal worden opgelegd.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De rechtbank neemt de hiervoor genoemde adviezen over en acht het van belang dat van de op te leggen straf een aanzienlijk deel voorwaardelijk zal worden opgelegd. Dit om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen en om hem van het belang van de behandeling te doordringen.
Verdachte heeft zich gedurende verschillende tijdsperiodes schuldig gemaakt aan meerdere soortgelijke strafbare feiten. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig tot hoog. Bovendien is er op dit moment nog onvoldoende zicht op de motieven van verdachte die tot de bewezen verklaarde feiten hebben geleid. De rechtbank acht het opleggen van een proeftijd voor de duur van 3 jaar daarom passend.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook gelet op het feit dat er bij drie bewezen verklaarde feiten sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
De inhoud van de vordering
De vordering van [aangeefster 1] strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde (16/661744-15), te weten een bedrag van € 1.518,00 ter zake van materiële schade en € 1.000,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente.
9.2
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gevorderd de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, nu verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair is door de raadsman het volgende aangevoerd. De abonnementskosten voor de mobiele telefoon dienen te worden afgewezen. Onduidelijk is gebleven waarom de aanschaf van een nieuwe telefoon noodzakelijk was. Bovendien betreft het toekomstige schade voor de volledige contractduur van 24 maanden. De schadepost “gederfde inkomsten” is geen rechtstreeks gevolg van het ten laste gelegde en moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij is ook niet-ontvankelijk voor de immateriële schade, omdat het een poging mensenhandel betreft en de benadeelde partij niet daadwerkelijk schade heeft geleden. Mocht er al schade zijn dan is niet duidelijk dat dit samenhangt met het ten laste gelegde; de benadeelde partij heeft immers ook aangifte gedaan tegen de persoon voor wie zij daadwerkelijk heeft gewerkt. Ook is het bedrag dat aan immateriële schade wordt opgevoerd niet onderbouwd.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [aangeefster 1] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 subsidiair en 3 bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de abonnementskosten van de telefoon niet geheel voor vergoeding in aanmerking komen. Deze abonnementskosten strekken zich uit over twee jaar, terwijl de benadeelde partij haar telefoon na de diefstal enkele maanden niet heeft kunnen gebruiken. De rechtbank schat deze schade op € 200,-. De gederfde inkomsten die door de benadeelde partij worden opgevoerd, worden door de rechtbank geschat op € 100,-.
Het standpunt van de raadsman, dat de benadeelde partij geen schade heeft geleden van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde nu dit een poging mensenhandel betreft, deelt de rechtbank niet. Daarbij is in het bijzonder van belang dat verdachte de beschikking heeft (gehad) over een grote hoeveelheid privacygevoelige bestanden. De benadeelde partij heeft daardoor steeds in de vrees geleefd dat verdachte deze bestanden openbaar zou maken of met anderen zou delen. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade van € 1.000,- geheel toewijzen.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de vordering toe tot een bedrag van € 1.300,-. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. De benadeelde partij is voor het overige gevorderde niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45, 57, 261, 273f, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 4 van parketnummer 16/661744-15 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 3 van parketnummer 16/661744‑15 en het onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 16/659158-16 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
16/661744-15
feit 1 subsidiair: poging tot mensenhandel;
feit 3: diefstal;
16/659158-16
feit 1: diefstal;
feit 2: smaad;
feit 3: smaad, meermalen gepleegd;
feit 4: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn invrijheidstelling meldt bij Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zolang en zo frequent de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft.
2. dat de veroordeelde zich zal laten behandelen bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
3. dat de veroordeelde met ingang van zijn invrijheidstelling zijn verblijf bij Exodus (of een soortgelijke instelling) zal voortzetten, zulks ter beoordeling van de reclassering en zich zal houden aan de regels van het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Benadeelde partij (feit 1 subsidiair en 3 van 16/661744-15)
Wijst de vordering van [aangeefster 1] toe tot een bedrag van € 1.300,00 (zegge duizend driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangeefster 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster 1] , € 1.300,00 (zegge duizend driehonderd euro) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 23 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mrs. E.M. de Stigter en S.B. Smit-Colenbrander, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2016.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat
16/661744-15
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 02 oktober tot 2015 en met 08 oktober 2015
te Utrecht en/of elders in Nederland,
A) een ander, te weten naam [aangeefster 1] ,
(telkens) door dwang,
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht,
door misbruik van een kwetsbare positie,
(sub 1)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster 1] en/of
(sub 4)
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard
dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou(den)
stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard,
immers heeft hij, verdachte,
een telefoon van die [aangeefster 1] afgenomen en/of
een foto van de (beklede) borsten en het hoofd van die [aangeefster 1] genomen en/of
die [aangeefster 1] telkens via telecommunicatie benaderd (via sms, via apps, via
chats)
en haar middels die telecom laten weten:
- dat zij voor hem moest gaan werken in de prostitutie en/of
- dat zij een groot deel van haar inkomsten aan hem zou moeten afstaan en/of
- dat als zij dit niet zou doen dat hij dan naaktfoto's en/of sexfilmpjes (die
op die afgenomen telefoon stonden, met daarop telkens die [aangeefster 1] ) openbaar
zou maken op internet en/of
- die foto's en/of filmpjes kenbaar zou maken aan haar ( [aangeefster 1] 's) zuster
althans die zuster zou informeren over haar ( [aangeefster 1] 's)
prostitutiewerkzaamheden;
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 02 oktober tot 2015 en met 08 oktober 2015
te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland en/of elders in
Nederland,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf, om
A) een ander, te weten naam [aangeefster 1] ,
(telkens) door dwang,
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
(sub 1)
- te werven, te vervoeren, over te brengen, te huisvesten, of op te nemen,
met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster 1] en/of
(sub 4)
- te dwingen en/of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten van seksuele aard
dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou(den)
stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard, en/of
(sub 9)
- te dwingen dan wel te bewegen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst
van haar, [aangeefster 1] 's, seksuele handelingen met en/of voor een derde en/of
(sub 6)
B) (telkens) opzettelijk voordeel te trekken uit de seksuele uitbuiting
van die/een ander of anderen, te weten die [aangeefster 1] ,
een telefoon van die [aangeefster 1] heeft afgenomen en/of
een foto van de (beklede) borsten en het hoofd van die [aangeefster 1] heeft
genomen en/of
die [aangeefster 1] telkens via telecommunicatie heeft benaderd (via sms, via apps,
via chats)
en haar middels die telecom heeft laten weten:
-dat zij voor hem moest gaan werken in de prostitutie en/of
-dat zij een groot deel van haar inkomsten aan hem zou moeten afstaan en/of
-dat als zij dit niet zou doen dat hij dan naaktfoto's en/of sexfilmpjes (die
op die afgenomen telefoon stonden, met daarop telkens die [aangeefster 1] ) openbaar
zou maken op internet en/of
-die foto's en/of filmpjes kenbaar zou maken aan haar ( [aangeefster 1] 's) zuster
althans die zuster zou informeren over haar ( [aangeefster 1] 's)
prostitutiewerkzaamheden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 02 oktober 2015 tot en met 08 oktober 2015
te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met
smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [aangeefster 1]
heeft gedwongen tot de afgifte van de pincode van haar ( [aangeefster 1] 's) mobiele
telefoon
immers heeft hij, verdachte, tegen die [aangeefster 1] gezegd dat
hij, als zij die pincode niet zou geven
- dan naaktfoto's en/of sexfilmpjes (die op die afgenomen telefoon
stonden, waarop (telkens) te zien is dat die [aangeefster 1] seksuele handelingen
verricht) openbaar zou maken op internet en/of
- dan die foto's en/of filmpjes kenbaar zou maken aan haar ( [aangeefster 1] 's)
zuster althans die zuster zou informeren over haar ( [aangeefster 1] 's)
prostitutiewerkzaamheden;
art 318 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 02 oktober tot 2015 en met 08 oktober 2015
te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, een
ID-kaart en een OV-chipkaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangeefster 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 08 juli 2015 tot en met 18 juli 2015 te
Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland en/of elders in
Nederland,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf, om
A) een ander, te weten [aangeefster 2] (geboren op [2002] )
(telkens) door dwang,
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
(sub 1)
- te werven, te vervoeren, over te brengen, te huisvesten, of op te nemen,
met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster 2] en/of
(sub 4)
- te dwingen en/of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten van seksuele aard
dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 2] zich
daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
van seksuele aard, en/of
(sub 9)
- te dwingen dan wel te bewegen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst
van haar, [aangeefster 2] 's, seksuele handelingen met en/of voor een derde en/of
(sub 6)
B) (telkens) opzettelijk voordeel te trekken uit de seksuele uitbuiting
van die/een ander of anderen, te weten die [aangeefster 2] ,
die [aangeefster 2] berichten heeft gestuurd met de inhoud 'ga je me pijpen dan' en/of
'haha ik wil je konte schat' en/of 'wil je me wijf zijn haha' en/of 'wil je
niet werken dan?' en/of 'dan heb je 300 per dag' en/of 'ik geef geld in ruil
voor iets van jou' en/of 'als ik je in je kutje mag nemen' en/of 'als je wilt
verdienen kan ik regelen anders niet',
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
16/659158-16
1.
hij op of omstreeks 11 juni 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een mobiele telefoon (merk: Blackberry, type: 9790), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en /
of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen
die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en /
of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte de mobiele telefoon (onverhoeds) (met kracht) uit de handen van
die [benadeelde 1] heeft getrokken/gepakt en/of (vervolgens) die [benadeelde 1] (met
kracht) tegen haar hoofd, althans tegen haar lichaam heeft geslagen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juni 2013 tot en met 21
juni 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
opzettelijk de eer en / of de goede naam van [benadeelde 1] heeft aangerand door
telastlegging van een of meer bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om
daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij met voormeld doel
- via een door hem, verdachte, aangemaakt kanaal/account op Youtube een
filmpje/diavoorstelling geplaatst met daarin/daarop (al dan niet digitaal
gemanipuleerde) seksueel getinte en/of pikante foto's waarop een
(gedeeltelijk) ontkleed lichaam is te zien met daarop het hoofd van die
[benadeelde 1] met daarbij een liedje met een seksueel getinte en/of beledigende
tekst(en) en/of (daarbij) de tekst(en): "negerhoer, neukt met iedereen" en/of
" [benadeelde 1] utrechtse hoer" en/of "heeft het heet in de kamer" en/of "pijpt voor
geld" en/of "niggerlover, niggerhoer" en/of "verdient geld met neuken" en/of
"verdient geld voor de familie",
waarna (vervolgens) één of meerdere personen uit de directe leef- en/of
werkomgeving van die [benadeelde 1] , (te weten klasgenoten en/of familieleden en/of
vrienden) kennis hebben genomen van de inhoud van dat filmpje / die
diavoorstelling
art 261 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 augustus 2013 tot en met
30 augustus 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
opzettelijk de eer en / of de goede naam van [benadeelde 2] heeft aangerand door
telastlegging van een of meer bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om
daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij met voormeld doel
- via een door hem, verdachte, aangemaakt(e) discussie/thread/account/forum op
[site] met als onderwerp " [benadeelde 2] Nieuwegein nigger hoer" een of
meerdere foto('s) en/of een telefoonnummer en/of de profielfoto van het
Whatsapp-account van die [benadeelde 2] en/of printscreens van een chatgesprek tussen
verdachte en die [benadeelde 2] geplaatst
en/of
- via een door hem, verdachte, aangemaakt(e) discussie/thread/account/forum op
[site] met als onderwerp " [benadeelde 2] nigger lover utrecht" (een
filmpje/diavoorstelling van) een of meerdere foto('s) en/of een telefoonnummer
van die [benadeelde 2] geplaatst
welke foto's en welk telefoonnummer (telkens) afkomstig waren van een door die
[benadeelde 2] op de website [site] geplaatst profiel en waarbij (telkens) de
indruk werd gewekt dat zij, [benadeelde 2] , een relatie zou hebben gehad met een
Surinaamse jongen,
waarna (vervolgens) één of meerdere personen uit de directe leef- en/of
werkomgeving van die [benadeelde 2] , (te weten familieleden en/of vrienden) en/of
onbekende/wildvreemde personen die haar, [benadeelde 2] , hierop telefonisch en/of in
persoon hebben aangesproken, kennis hebben genomen van de inhoud van dat
filmpje / die diavoorstelling en/of die foto's en/of dat telefoonnummer
art 261 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 4 januari 2015 tot en met 5
januari 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [benadeelde 3]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde 3]
schriftelijk (via sms(-jes) en/of via e-mail(s)) dreigend de woorden
toegevoegd:
- " iemand heeft me dingen gezegt dat je roddelt geloof me ik steek je neer",
en/of
- " als je er niet bent beloof ik jou dat ik je pakt en je keel doorsnij",
en/of
- " ik weet waar ze werkt ik slacht der ps dit is geen grap!"
en/of
- " ben ingehuurd ik geef haar vanaf nu 24uur de tijd", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende processen-verbaal, nummers 2015303954E (pagina 1 tot en met 559) en 2014056948 (pagina 1 tot en met 52), bevinden, volgens de in die dossiers toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangeefster 1] , van 9 oktober 2015, pagina 172 (2015303954E).
3.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangeefster 1] , van 9 oktober 2015, pagina 173 (2015303954E).
4.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [aangeefster 1] , van 9 oktober 2015, pagina 174 (2015303954E).
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 282 (2015303954E).
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 283 (2015303954E).
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 284 (2015303954E).
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 285 (2015303954E).
9.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 287 (2015303954E).
10.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 288 (2015303954E).
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2015, pagina 289 (2015303954E).
12.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2016.
13.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 23 juni 2013, pagina 5 (2014056948).
14.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 23 juni 2013, pagina 6 (2014056948).
15.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2016.
16.Pagina 5 tot en met 15 (2014056948).
17.Pagina 16 en 17 (2014056948).
18.Pagina 18 en 20 (2014056948).
19.Pagina 23 tot en met 25 (2014056948).
20.Pagina 26 en 27 (2014056948).
21.Pagina 28 (2014056948).
22.Pagina 226 tot en met 238 (2015303954E).
23.Pagina 481 tot en met 487 (2015303954E).