Op 7 december 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 66-jarige man uit Soest, die werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor onder meer oplichting met obligatiefondsen in Duits vastgoed. De rechtbank beschouwde de man als de initiator van de oplichting, waarbij ook zijn vrouw, zoon en drie medewerkers werden veroordeeld. Daarnaast waren verschillende vennootschappen, waaronder de rechtspersoon in deze zaak, gedagvaard. De rechtbank kon deze rechtspersonen geldboetes opleggen, maar besloot dit niet te doen omdat de vennootschappen failliet waren, wat zou leiden tot benadeling van de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 21 januari 2014 een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van onroerend goed en geldbedragen, met een totaalbedrag van € 2.598.172,--. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als onderdeel van een structuur van rechtspersonen, medepleger was van de oplichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van vastgoed dat nooit in eigendom was geweest van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals het faillissement van de verdachte. De rechtbank besloot tot een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, om de belangen van gedupeerden te beschermen.