In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 10 september 2015, is het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gegrond verklaard. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M.J.J. van der Gun, had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een ZW-uitkering aan een ex-werknemer, die per 4 juli 2012 was ingegaan. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv onzorgvuldig was uitgevoerd en dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank stelde vast dat de werkneemster, die in dienst was bij eiseres, zich niet tijdig ziek had gemeld en dat de toekenning van de uitkering aan haar niet correct was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank benadrukte dat de zorgvuldigheid in de besluitvorming moet worden gewaarborgd. Tevens werd bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht vergoed moest worden. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de Wet Bezava en de premiedifferentiatie voor werkgevers.