ECLI:NL:RBMNE:2015:5436
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Leges voor verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart en de terugwerkende kracht van de reparatiewet
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Utrecht, op 10 oktober 2011 een aanvraag ingediend voor een Nederlandse identiteitskaart. De gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door de heffingsambtenaar, heeft hiervoor leges van € 43,85 in rekening gebracht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze legesheffing, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard zonder dat hij werd gehoord. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde in een eerdere uitspraak dat de hoorplicht was geschonden, en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak terugverwezen naar de gemeente voor heroverweging. Na een hoorzitting op 16 mei 2013 heeft de gemeente opnieuw het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, wat leidde tot een nieuw beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de terugwerkende kracht van de reparatiewet beoordeeld, die op 15 oktober 2011 in werking trad en terugwerkt tot 22 september 2011. Eiser betwistte de rechtmatigheid van deze terugwerkende kracht, stellende dat deze in strijd is met de Wet algemene bepalingen. De rechtbank oordeelde echter dat de reparatiewet geen strafbepalingen bevat en dat de terugwerkende kracht gerechtvaardigd was door bijzondere omstandigheden, zoals de noodzaak om legesheffing voor identiteitskaarten weer mogelijk te maken na een arrest van de Hoge Raad.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de legesheffing in strijd is met zijn recht op vrije verplaatsing binnen Nederland, zoals vastgelegd in het EVRM. De rechtbank verwierp dit argument, stellende dat de leges niet als een substantiële belemmering kunnen worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de heffing van leges niet in strijd is met de rechten van eiser en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. J.W. Veenendaal, in aanwezigheid van griffier mr. J.C. van Vuren, en is openbaar uitgesproken op 20 juli 2015.