Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10;
- de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 18 van de zijde van ARgENT;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van Gilde;
- de pleitnota van ARgENT.
2.De feiten
Maatschappelijke zetel van mijn BVBA werd onlangs gewijzigd
Art. 4.5. transfer van aandelen naar Affiliates ook mogelijk voor ARgENT
Voorzien dat ARgENT zijn aandelen kan doorverkopen aan zijn “beneficial owners”
Art. 5.1. : bestuurders zijn ‘ad nutum” afzetbaar. Dit zou betekenen dat men mij te allen tijde kan dwingen mijn aandelen te verkopen.
Art. 5.1. : mijn echtgenote is ook aandeelhouder en zaakvoerder van ARgENT
Art. 9.2. : kan dit ook voor mij gelden? Ik zetel in de RvB ten private titel maar binnen de Gilde context
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechtsmacht
NJ 1996, 315; Reichert en Kockler). Dit is hier het geval. Gilde vordert immers, vooruitlopend op een eventuele (arbitrale) bodemprocedure, levering van de door ARgENT gehouden aandelen in Actief Gilde, hetgeen naar Nederlands recht mogelijk is in een kortgedingprocedure als de onderhavige (vgl. ook rechtbank Den Haag 6 september 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:19300 en rechtbank Amsterdam 24 november 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:8502), welke procedure (blijkens artikel 254 e.v. Rv) naar haar aard slechts tot een voorlopige voorziening kan leiden. Het is aan de Nederlandse voorzieningenrechter om te bepalen of de voorlopige voorziening toewijsbaar is, en zo ja, of daaraan – zoals naar Nederlands recht mogelijk is – voorwaarden moeten worden verbonden die het voorlopige karakter garanderen (Hof van Justitie 17 november 1998, C-391/95;
NJ1999, 339; Van Uden/Deco-Line).
NJ 1981, 184 ; Denilauler/Couchet Frères en het arrest Van Uden /Deco-Line).
NJ 1985, 547). Gesteld noch gebleken is dat Gilde in die situatie niet in staat zal zijn een dergelijke schadevergoeding te betalen, zodat het voorgaande evenmin aan toewijzing van de vordering in de weg staat.
NJ 1981, 635).
NJ2007, 576; Derksen/Homburg) – door ARgENT genoemde hoedanigheden, feiten en omstandigheden, sprake is van een kennelijke verschrijving in de schriftelijke aandeelhoudersovereenkomst. Het verweer van ARgENT faalt dan ook.
816,00
5.De beslissing
- € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de exploitkosten van betekening van het vonnis