Uitspraak
Rechtbank 's-Gravenhage
1.De feiten in conventie en in reconventie
6.Call Option
2.Het geschil
€ 1 miljoen is geïnvesteerd in BMC. Met het oog hierop heeft [X] verschillende malen om nadere informatie gevraagd, maar deze wordt hem niet verstrekt. GIMV moet dan ook worden gedwongen om de informatie, die nodig is om de jaarrekening van Participants 2004 over 2011/2012 en daarmee de call prijs van de aandelen juist te kunnen vaststellen, te verstrekken.
3.De beoordeling van het geschil
"immediately and unconditionally") mee te werken aan de levering van zijn aandelen in Participants 2004 en daartoe alle benodigde bescheiden te ondertekenen, nadat GIMV haar call optie heeft uitgeoefend. De Participation Agreement bevat geen enkele aanwijzing dat [X] gerechtigd is zijn medewerking daaraan te onthouden c.q. op te schorten zolang de call prijs van de aandelen niet vaststaat, bijvoorbeeld omdat de jaarrekening nog niet is vastgesteld. Integendeel, in de tweede alinea van artikel 6.3 van de Participation Agreement is uitdrukkelijk opgenomen dat GIMV de call prijs betaalt op de laatste datum van de volgende mogelijkheden: (i) gelijktijdig met de levering van de aandelen, of (ii) binnen acht werkdagen nadat de prijs door de accountant (
"auditor") aan GIMV en de betreffende aandeelhouder is medegedeeld. Uit deze laatste mogelijkheid volgt onmiskenbaar dat de levering van de aandelen en de vaststelling van de call prijs van elkaar zijn losgekoppeld en dat [X] ook gehouden is de aandelen onmiddellijk en onvoorwaardelijk te leveren wanneer de call prijs nog niet door de accountant definitief is bepaald. [X] heeft dat ook moeten (kunnen) begrijpen. Dit klemt te meer nu GIMV onweersproken heeft gesteld dat [X] moet worden aangemerkt als een 'professionele' partij.