ECLI:NL:RBMNE:2014:3992
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Praamstra
- G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Beëindiging subsidierelatie tussen Gedeputeerde Staten van Utrecht en Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht
Op 9 september 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht (eiseres) en het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht (verweerder) over de beëindiging van de subsidierelatie. Eiseres was van mening dat de beëindiging in strijd was met de wettelijke plichten van verweerder. De rechtbank oordeelde dat de aankondiging van de beëindiging van de subsidierelatie per 1 januari 2015 door verweerder terecht was gedaan, gezien de veranderingen in de jeugdzorg die door de decentralisatie naar gemeenten in gang waren gezet. De rechtbank overwoog dat de brief van 12 december 2012 ten onrechte niet als primair besluit was aangemerkt, maar dat dit geen gevolgen had voor de ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende rekening had gehouden met de redelijke termijn voor de beëindiging van de subsidierelatie en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond.