In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juli 2014 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van een terbeschikkinggestelde, die verblijft in FPC Oldenkotte. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een reclasseringsrapport van D.S. van den Hazel, waarin de mogelijkheden voor resocialisatie werden besproken. Tijdens de zittingen op 23 april en 16 juli 2014 zijn zowel de officier van justitie als de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. N. Achahbar, gehoord. De deskundigen drs. L. Feijen en B.J. Wassink hebben hun standpunten toegelicht, waarbij het recidiverisico als laag werd ingeschat en de noodzaak van begeleiding door de reclassering werd benadrukt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de dwangverpleging onder voorwaarden wordt beëindigd, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke beëindiging onder algemene voorwaarden. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de dwangverpleging voorwaardelijk moet worden beëindigd, met inachtneming van enkele voorwaarden die zijn gesteld door de reclassering. De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat indien er aanleiding is voor ambulante behandeling of andere voorwaarden, deze op verzoek van de betrokken partijen kunnen worden gewijzigd.
De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde onder voorwaarden vrijgelaten, waaronder het niet plegen van strafbare feiten, reclasseringsbegeleiding, huisvesting in de regio Utrecht, controleerbare dagbesteding en inzicht in zijn financiën. Tevens is forensisch psychiatrisch toezicht opgelegd, met de mogelijkheid van een time-out plaatsing indien nodig. Deze beslissing is genomen met het oog op de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde en de waarborging van de veiligheid in de samenleving.