Op 29 april 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een agent die op 30 augustus 2011 op de A1 ter hoogte van Muiden op een auto schoot. De rechtbank oordeelde dat de agent, die in een noodweersituatie verkeerde, van alle rechtsvervolging werd ontslagen. Tijdens de achtervolging van een verdachte auto, die mogelijk betrokken was bij een woninginbraak, schoot de agent tweemaal op de auto, waarbij een inzittende zwaar gewond raakte. De rechtbank concludeerde dat de agent handelde uit een hevige gemoedsbeweging en dat er geen opzet was om de inzittenden te doden. De officier van justitie had gevorderd om de agent te ontslaan van alle rechtsvervolging, wat de rechtbank uiteindelijk ook deed. De benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte niet strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit. De rechtbank benadrukte dat de agent in een situatie verkeerde waarin hij zich moest verdedigen tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.