In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een schadestaatprocedure tussen [X] Shipping B.V. en BDO Corporate Finance B.V. De eiseres, [X] Shipping, stelt dat zij benadeeld is door het advies van BDO om een financieringsconstructie aan te gaan met Servi-Flat S.L. BDO is in de hoofdzaak door de rechtbank en het hof veroordeeld tot schadevergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat BDO de bewijslast draagt voor de stelling dat [X] Shipping haar schade al van een derde, [C] Holding, vergoed heeft gekregen. De jaarrekening van [X] Shipping over 2004 bevat aanwijzingen dat er een schadevergoeding heeft plaatsgevonden, maar de jaarrekening van [C] bevestigt dit niet. De rechtbank heeft [X] Shipping op grond van artikel 843a Rv veroordeeld tot overlegging van haar jaarrekeningen 2005 en 2006 en heeft haar bevolen zich in te spannen om de jaarrekeningen van [C] te verkrijgen en in het geding te brengen.
De procedure is gestart na een tussenvonnis van 30 oktober 2013 en een comparitie op 12 februari 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat BDO aansprakelijk is voor de schade die [X] Shipping heeft geleden door de advisering van BDO over de leningsovereenkomst met Servi-Flat. De rechtbank heeft de vordering van [X] Shipping tot schadevergoeding beoordeeld en geconcludeerd dat BDO moet bewijzen dat de schade al vergoed is door [C]. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en verdere beslissingen aangehouden, waarbij de zaak opnieuw op de rol is gezet voor het nemen van akten door partijen.