ECLI:NL:RBMNE:2014:1102

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
C-16-346489 - HA ZA 13-459
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadestaatprocedure tussen [X] Shipping B.V. en BDO Corporate Finance B.V. over schadevergoeding na advies over financieringsconstructie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een schadestaatprocedure tussen [X] Shipping B.V. en BDO Corporate Finance B.V. De eiseres, [X] Shipping, stelt dat zij benadeeld is door het advies van BDO om een financieringsconstructie aan te gaan met Servi-Flat S.L. BDO is in de hoofdzaak door de rechtbank en het hof veroordeeld tot schadevergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat BDO de bewijslast draagt voor de stelling dat [X] Shipping haar schade al van een derde, [C] Holding, vergoed heeft gekregen. De jaarrekening van [X] Shipping over 2004 bevat aanwijzingen dat er een schadevergoeding heeft plaatsgevonden, maar de jaarrekening van [C] bevestigt dit niet. De rechtbank heeft [X] Shipping op grond van artikel 843a Rv veroordeeld tot overlegging van haar jaarrekeningen 2005 en 2006 en heeft haar bevolen zich in te spannen om de jaarrekeningen van [C] te verkrijgen en in het geding te brengen.

De procedure is gestart na een tussenvonnis van 30 oktober 2013 en een comparitie op 12 februari 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat BDO aansprakelijk is voor de schade die [X] Shipping heeft geleden door de advisering van BDO over de leningsovereenkomst met Servi-Flat. De rechtbank heeft de vordering van [X] Shipping tot schadevergoeding beoordeeld en geconcludeerd dat BDO moet bewijzen dat de schade al vergoed is door [C]. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en verdere beslissingen aangehouden, waarbij de zaak opnieuw op de rol is gezet voor het nemen van akten door partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/346489 / HA ZA 13-459
Vonnis in schadestaatprocedure en in incident van 26 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] SHIPPING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. drs. S.A.P. van den Berg te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BDO CORPORATE FINANCE B.V,,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. A.F.J.A. Leijten te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [X] Shipping en BDO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 oktober 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
BDO en [X] Holding B.V. (hierna: [X] Holding), de moedermaatschappij van [X] Shipping, hebben een op 17 december 2003 getekende overeenkomst gesloten, op grond waarvan BDO [X] Holding zou adviseren met betrekking tot een financieringsconstructie. Op dezelfde datum is [X] Shipping een overeenkomst aangegaan met Servi-Flat S.L. (hierna: Servi-Flat) op grond waarvan Servi-Flat binnen drie maanden na 17 december 2003 (dus uiterlijk op 17 maart 2004) aan [X] Holding of [X] Shipping een zogenoemde self liquidating loan van € 20 miljoen zou verschaffen. [X] Holding of [X] Shipping diende daarvoor een aanbetaling te doen van € 800.000,- aan Servi-Flat. Nadat door [A] en [B] van Servi-Flat zekerheden waren verschaft in de vorm van een borgtocht respectievelijk een wissel naar Belgisch recht, heeft [X] Shipping op 10 februari 2004 de aanbetaling gedaan. [X] Shipping had in verband hiermee € 800.000,- geleend van [K] Beheer BV (hierna: [K] Beheer). De self liquidating loan is niet verstrekt. Voor dat geval was overeengekomen dat Servi-Flat de aanbetaling zou terugbetalen, maar dat gebeurde - na sommatie - evenmin. De zekerheden bleken niets op te leveren.
2.2.
[X] Holding en [X] Shipping hebben in de hoofdzaak verklaringen voor recht gevorderd dat BDO aansprakelijk is voor de door hen geleden schade en vergoeding daarvan, op te maken bij staat. Daarbij is als grondslag voor [X] Holding wanprestatie aangevoerd en voor [X] Shipping onrechtmatige daad. Nadat de inleidende dagvaarding was uitgebracht is [X] Holding failliet verklaard en vervolgens is tegen haar ontslag van instantie verleend. Daarna is de door [X] Holding ingestelde vordering (via [K] Beheer) aan [X] Shipping gecedeerd en van die cessie is aan BDO mededeling gedaan. Bij vonnis van 29 december 2010 heeft de rechtbank Utrecht deze vorderingen toegewezen (zie ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9820). De veroordeling tot vergoeding van schade, op te maken bij staat, is door de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad verklaard. BDO is tegen dit vonnis, voor zover betrekking hebbend op de toewijzing van de vorderingen van [X] Shipping, in hoger beroep gegaan. Bij arrest van 22 januari 2013 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het vonnis van de rechtbank Utrecht van 29 december 2010 bekrachtigd (zie ECLI:NL:GHARL:2013:271). BDO heeft tegen dit arrest beroep in cassatie aangetekend.
2.3.
Behalve uit hoofde van de lening van € 800.000,- heeft [X] Shipping op 15 juli 2004 nog een bedrag van € 3.500.000,- van [K] geleend. Op 5 april 2005 bedroeg de totale schuld van [X] Shipping aan [K] Beheer € 3.239.000,-. Bij notariële akte van 7 juni 2005 heeft [C] Holding BV (hierna: [C]) deze schuld overgenomen (hierna: de contractsovername).
2.4.
In het hoger beroep heeft [X] Shipping in haar memorie van antwoord in verband hiermee het volgende aangevoerd:
“[…] Een ander gevolg van de contractoverneming was dat niet [X] de oorspronkelijk door [K] overgemaakte € 800.000,- (en de daarna overgemaakte tranches van de tweede lening) nog langer verschuldigd was aan [K]; door de contractsoverneming werd [C] deze bedragen verschuldigd aan [K]. [C] verkreeg als gevolg daarvan echter een even zo grote vordering op [X]; met andere woorden, door de contractsoverneming kreeg [X] een andere crediteur, t.w. [C] in plaats van [K].
Deze schuld van [X] aan [C] is vervolgens verrekend met de bedragen die [C] in het kader van de contractsoverneming aan [X] diende te betalen omdat [C] in de rechten van [X] trad, waaronder vielen de rechten uit door de door [X] gedane aanbetalingen aan derden. […]”
2.5.
In opdracht van [X] Shipping heeft belastingadviseur [M] (hierna: [M]) op 24 oktober 2005 een conceptjaarrekening 2004 samengesteld (hierna: de conceptjaarrekening 2004). Dit concept geeft de financiële positie van [X] Shipping weer vóór de contractsovername. Op 7 november 2005 heeft [M] de definitieve versie van de jaarrekening 2004 van [X] Shipping samengesteld, die uiteindelijk is vastgesteld (hierna: de definitieve jaarrekening 2004). Deze geeft de financiële positie weer ná de contractsovername, hoewel die contractsovername in 2005 en niet in 2004 heeft plaatsgevonden en uit de notariële akte van 7 juni 2005 niet blijkt dat het de bedoeling was die contractsovername economisch terugwerkende kracht te geven.
2.6.
In de conceptjaarrekening 2004 is het volgende opgenomen:
“[…]
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2004
(in euro’s)
[…]
Vlottende activa
termijnbetalingen( inz bouw 6 schepen)
[C] holding 1.900.000
[Z] Marine Services 172.575
Overige
2.072.575
Overige vorderingen en overlopende posten
Te verrekenen met [C] holding ivm overname contract 1.091.425
Kortlopende schulden
Lening inz financieringskosten
Betreft lening verstrekt door [K] Beheer BV
De rentevoet bedraagt 6% 800.000
Lening inz. Bouw schepen in Roemenië
Betreft lening verstrekt door [K] Beheer BV inzake de bouw
van 6 schepen in Roemenië
De rentevoet bedraagt 6% 2.329.000
Crediteuren
Saldo conform saldilijst per 31 december. 8.422
Overige schulden en overlopende passiva
[X] Holding 129.000
Rente lening inz. Bouw schepen 32.900
Administratiekosten 1.250
Diversen
163.15
WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2004
(in euro’s) […]
Omzet
Bedrijfslasten
Personeelskosten 0
provisie Serviflat S.L. 800.000
overige bedrijfskosten 316.821
afschrijvingen
1.116.821
Bedrijfsresultaat-1.116.821
Rentebaten en –lasten
- 49.225
-1.166.046
Bijzondere baten
1.091.425
Resultaat voor belastingen - 74.621
TOELICHTING OP DE WINST- EN VERLIESREKENING 2004
[…]
Overige bedrijfskosten
Reis- en verblijfkosten 1.313
Administratiekosten 1.250
BDO Corporate finance 43.895
Management Adviesbureau Palland 17.500
Kosten advocaat Borsboom 10.402
Adviesbureau Ringers BV 25.000
Doorbelaste kosten [X] Holding 210.008
Publiciteitskosten 1.835
Notariskosten 1.638
Kosten inz [S] Corporation 1.275
Bankkosten 2.218
Diverse kosten
487
316.821
Rentebaten- en lasten
Rente lening inz financiering 0
rente lening bouw schepen
49.225
49.225
[…]”
2.7.
In de definitieve jaarrekening 2004 is het volgende opgenomen:
“[…]
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2004
(in euro’s)
[…]
Vlottende activa
Overige vorderingen en overlopende posten
[C] holding ivm overname contract 35.000
Kortlopende schulden
Crediteuren
Saldo conform saldilijst per 31 december. 8.422
Overige schulden en overlopende passiva
[X] Holding 129.000
Rente lening inz. Bouw schepen 32.900
Administratiekosten 1.250
Diversen
163.15
WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2004
(in euro’s) […]
Omzet
Bedrijfslasten
Personeelskosten 0
overige bedrijfskosten 74.621
afschrijvingen
74.624
Bedrijfsresultaat- 74.624
Rentebaten en –lasten
- 74.621
Bijzondere baten
Resultaat voor belastingen - 74.621
TOELICHTING OP DE WINST- EN VERLIESREKENING 2004
[…]
Overige bedrijfskosten
Reis- en verblijfkosten 1.313
Administratiekosten 1.250
BDO Corporate finance 43.895
Management Adviesbureau Palland 17.500
Kosten advocaat Borsboom 10.402
Adviesbureau Ringers BV 25.000
Doorbelaste kosten [X] Holding 210.008
Af: overgenomen kosten ivm overname contract - 242.200
Publiciteitskosten 1.835
Notariskosten 1.638
Kosten inz [S] Corporation 1.275
Bankkosten 2.218
Diverse kosten
487
74.621
Rentebaten- en lasten
Rente lening inz financiering 0
Rente lening bouw schepen
[…]”
2.8.
Ter toelichting heeft [M] in een brief van 4 augustus 2011 het volgende geschreven:
“[…] De contractsoverneming hield in dat rechten en verplichtingen van [X] door [C] werden overgenomen. Tegenover de overneming van de zojuist bedoelde schulden stonden betalingen van [X] aan derden zowel als [C]; de daaruit verkregen rechten c.q. de daaruit ontstane vordering op [C] werden in het kader van de contractsoverneming overgedragen aan [C] c.q. verrekend met de waarde van de door [C] overgenomen schulden.
Per saldo stonden tegenover de overneming van de schulden aan [K], waardoor [X] een schuld kreeg aan [C] ter grootte van € 3.129.000,- (dit is dus inclusief genoemde € 800.000,-), overgedragen vorderingen c.q. te verrekenen betalingen ter waarde van € 3.164.000,-. Per saldo ontstond er daardoor per 31 december 2004 een vordering van [X] op [C] van € 35.000,-. Deze is in de balans opgenomen onder overige vorderingen en overlopende posten.
Een vordering op Servi-Flat S.L. is nooit opgenomen in de jaarrekening van [X]. Hetzelfde geldt voor een mogelijke vordering op BDO. Wat Servi-Flat S.L. betreft was naar ik meen begin 2005 duidelijk dat Servi-Flat S.L. geen verhaal bood en dat de verstrekte zekerheden waardeloos waren. Voor wat betreft een vordering op BDO geldt dat het daarbij boekhoudkundig om een vordering van onbepaalde waarde gaat waarvan niet vaststaat of deze door de rechter zal worden toegewezen, om welke reden deze niet in de jaarrekening is verantwoord. Overigens maakt enigerlei vordering van [X] op BDO geen deel uit van eerder vermelde contractsoverneming. Enig recht van [X] op vergoeding van schade of een afspraak daartoe jegens BDO, is dus niet overgegaan op [C]. […]”
2.9.
In de voor publicatie bestemde balans per 31 december 2004 van [C] is het volgende opgenomen:
“[…]
VLOTTENDE ACTIVA
[…]
Vorderingen 37.640
[…]
LANGLOPENDE SCHULDEN3.129.000
[…]”

3.Het geschil in de schadestaatprocedure

3.1.
[X] Shipping vordert veroordeling van BDO tot betaling van € 800.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 18 april 2004 tot de dag van algehele voldoening, en tot vergoeding van de kosten van dit geding en van de nakosten.
3.2.
BDO neemt het standpunt in dat de vorderingen moeten worden afgewezen omdat [X] Shipping haar schade vergoed heeft gekregen van [C].
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de schadestaatprocedure en in het incident

4.1.
BDO is op grond van het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
22 januari 2013 aansprakelijk voor de schade die [X] Shipping heeft geleden als gevolg van de advisering door een medewerker van BDO over het sluiten van de overeenkomst van geldlening met Servi-Flat van 17 december 2003. De daarmee verband houdende veroordeling tot vergoeding van schade, op te maken bij staat, is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Aangezien op het moment van het wijzen van dit vonnis de Hoge Raad, voor zover bij de rechtbank bekend, nog geen arrest heeft gewezen naar aanleiding van het cassatieberoep van BDO, vormen de beslissingen van het hof in het arrest van 22 januari 2013 het uitgangspunt in deze schadestaatprocedure.
4.2.
BDO neemt het standpunt in dat [X] Shipping haar schade al vergoed heeft verkregen doordat haar vordering op Servi-Flat ter hoogte van € 800.000,- is overgegaan op [C] en [X] Shipping in verband daarmee € 800.000,- van [C] betaald heeft gekregen. Ter onderbouwing daarvan voert zij, onder verwijzing naar de conceptjaarrekening 2004 en de definitieve jaarrekening 2004 (zie 2.6 en 2.7) het volgende aan.
4.3.
Voor de contractsovername had [X] Shipping kortlopende schulden aan [K] Beheer van in totaal € 3.129.000,-. Voorts had zij toen een vordering op [C] van
€ 1.900.000,-, een vordering op [Z] Marine Services van € 172.575,- en was op de balans onder de Vlottende activa/Overige vorderingen en overlopende posten opgenomen de post “Te verrekenen met [C] holding ivm overname contract” ter hoogte van
€ 1.091.425,-. In totaal had [X] Shipping voor de contractsovername dus € 3.164.000,- aan vorderingen op de balans staan.
4.4.
In de definitieve jaarrekening 2004 komen de kortlopende schulden van [X] Shipping aan [K] Beheer van in totaal € 3.129.000,- niet meer voor. Dit geldt ook voor de in 4.3 nader gespecificeerde vorderingen van in totaal € 3.164.000,-. Wel is in de definitieve jaarrekening onder Vlottende activa/Overige vorderingen en overlopende posten een vordering vermeld van € 35.000,- op [C] in verband met de contractsovername. Dit bedrag is het resultaat na verrekening tussen [X] Shipping en [C] van € 3.129.000,- en € 3.164.000,-. De schuld van [C] aan [X] Shipping van € 1.900.000,- is door middel van verrekening voldaan doordat [C] de schuld van [X] Shipping aan [K] Beheer van € 3.129.000,- heeft overgenomen. Ter vergoeding van het resterende bedrag van € 1.229.000,- heeft [X] Shipping aan [C] overgedragen haar vorderingen op Servi-Flat (€ 800.000,-) en op [Z] Marine Services (€ 172.575,-), alsmede haar vorderingen die zijn geboekt als rentelasten (€ 49.225,-) en overgenomen kosten in verband met overname contract (€ 242.200,-). Het totaal van die vorderingen bedraagt € 1.264.000,-, zodat [C] per saldo nog € 35.000,- aan [X] Shipping verschuldigd is (€ 1.264.000 –
€ 1.229.000), aldus BDO.
4.5.
[X] Shipping neemt het standpunt in dat zij haar vordering op Servi-Flat niet aan [C] heeft overgedragen. Volgens haar is het nooit de bedoeling geweest om de vordering op Servi-Flat over te dragen aan [C] en is daarover ook nooit met [C] gesproken. Er is geen titel voor de overdracht, geen cessie-akte en er is geen mededeling van overdracht gedaan aan Servi-Flat. De omstandigheid dat [X] Shipping en niet [C] de procedure tegen BDO is gestart duidt er volgens [X] Shipping op dat [X] en [C] ervan zijn uitgegaan dat geen subrogatie heeft plaatsgevonden.
4.6.
Ter zitting is namens [X] Shipping verklaard dat het bedrag van
€ 1.091.425,- in ieder geval omvat de post rentelasten van € 49.225,- (zie de winst- en verliesrekening over 2004 in de conceptjaarrekening) en de post overgenomen kosten in verband met overname contract van € 242.200,- (zie de toelichting op de winst- en verliesrekening 2004/Overige bedrijfskosten in de definitieve jaarrekening). Voorts is ter zitting namens [X] Shipping verklaard dat de vordering van € 800.000,- op Servi-Flat mogelijk is verwerkt als onderdeel van het bedrag van € 1.091.425,- en dat dit, als dat inderdaad het geval is, berust op een fout van [M]. Voor het geval ervan moet worden uitgegaan dat [C] door middel van verrekening wel € 800.000,- heeft betaald aan [X] Shipping ter zake van de vordering op Servi-Flat, heeft [C] betaald voor een vordering zonder die te hebben verkregen. In dat geval heeft [C] een vordering op [X] Shipping tot terugbetaling van € 800.000,- wegens onverschuldigde betaling, zodat de schade van [X] Shipping als gevolg van de ondeugdelijke advisering door BDO nog steeds niet is vergoed.
4.7.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.8.
Vast staat dat Servi-Flat de aanbetaling van € 800.000,- niet aan [X] Shipping heeft terugbetaald. Vanaf het moment dat de op Servi-Flat rustende terugbetalingsverplichting opeisbaar is geworden heeft [X] Shipping dus schade geleden ter hoogte van dat bedrag. Met inachtneming van het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2013 is BDO dan ook in beginsel gehouden om die schade aan [X] Shipping te vergoeden. Volgens BDO is zij van die verplichting echter ontslagen. In het kader daarvan voert zij aan dat [X] Shipping haar schade al vergoed heeft gekregen van [C]. Gelet op de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op BDO de bewijslast van die stelling.
4.9.
Nu een andersluidende verklaring van [X] Shipping over de verwerking van de vordering op Servi-Flat in de jaarrekening 2004 ontbreekt en de optelsom van € 49.225,-, € 242.200,- en € 800.000,- exact € 1.091.425,- bedraagt, gaat de rechtbank er vanuit dat de vordering op Servi-Flat inderdaad onderdeel uitmaakt van de post “Te verrekenen met [C] holding ivm overname contract”. De conceptjaarrekening 2004 en de definitieve jaarrekening 2004 geven dan ook, in hun onderlinge samenhang bezien, een aanwijzing voor de juistheid van de stelling van BDO dat de vordering van [X] Shipping op Servi-Flat van € 800.000,- is overgedragen aan [C] tegen betaling van datzelfde bedrag. De rechtbank verwijst hiervoor naar het hierboven weergegeven betoog van BDO. Dit betoog vindt ook steun in het standpunt dat [X] Shipping in hoger beroep in de hoofdzaak heeft ingenomen (zie 2.4) en in de brief van [M] (zie 2.8), voor wat betreft de eerste geciteerde alinea.
4.10.
De inhoud van de tweede geciteerde alinea in de brief van [M] staat daar echter lijnrecht tegenover. Duidelijk is ook dat [X] Shipping thans een ander standpunt inneemt dan in het hoger beroep in de hoofdzaak. Dat de vordering op Servi-Flat niet is overgedragen aan [C] vindt steun in de omstandigheid dat in de gepubliceerde balans van [C] per eind 2004 onder de post Vorderingen slechts een bedrag van € 37.640,- is opgenomen, terwijl onder de post Langlopende schulden wel een bedrag van € 3.129.000,- is vermeld. Laatstgenoemde bedrag correspondeert met het bedrag dat bij [X] Shipping uit de conceptjaarrekening 2004 is verdwenen onder de post Kortlopende schulden. Daarom kon worden verwacht dat in voornoemde balans van [C] onder de post Vorderingen tenminste een bedrag zou zijn opgenomen van € 972.575,-: de vordering op Servi-Flat van € 800.000,-, vermeerderd met de vordering op [Z] Marine Services van € 172.575,-. Voorts is niet gebleken dat [X] Shipping en [C] er vanuit zijn gegaan dat laatstgenoemde is gesubrogeerd in de rechten van [X] Shipping jegens BDO. [C] heeft BDO niet aansprakelijk gesteld voor de eventueel door haar geleden schade als gevolg van de oninbaarheid van de vordering op Servi-Flat en het zou in het door BDO geschetste gang van zaken voor de hand hebben gelegen dat [C] (en niet [X] Shipping) de dagvaardingsprocedure tegen BDO aanhangig had gemaakt. De inleidende dagvaarding is immers pas eind 2006/begin 2007 betekend terwijl de contractsovername door [C] op
7 juni 2005 heeft plaatsgevonden. Het voorgaande brengt mee dat niet kan worden uitgesloten dat [M] inderdaad een fout heeft gemaakt bij het samenstellen van de jaarrekening 2004.
4.11.
Gelet op het voorgaande heeft [X] Shipping de stelling van BDO dat [X] Shipping haar schade al vergoed heeft gekregen, voldoende gemotiveerd betwist. BDO moet er dan ook rekening mee houden dat haar van die stelling bewijslevering zal worden opgedragen. Of het zover komt hangt echter mede af van de uitkomst van het verdere verloop van het debat tussen partijen. De rechtbank licht dit hierna toe.
4.12.
BDO stelt dat nu de precieze gang van zaken tussen [X] Shipping en [C] van belang is voor de onderbouwing van haar verweer dat de schade van [X] Shipping al door [C] is vergoed, zij er recht op en belang bij heeft om op de voet van artikel 843a Rv van [X] Shipping de beschikking te krijgen over de jaarrekeningen van zowel [X] Shipping als [C] over de boekjaren 2004 tot en met 2006. Ten aanzien van de jaarrekeningen over 2004 van [X] Shipping stelt BDO dat zij, hoewel zij die jaarrekening in deze schadestaatprocedure heeft overgelegd, niet zeker weet of die versie afwijkt van de definitief vastgestelde jaarrekening 2004. Met betrekking tot de jaarrekeningen van [X] Shipping over 2005 en 2006 voert BDO aan dat zij de publicatiestukken bij de Kamer van Koophandel heeft opgevraagd maar niet heeft gekregen en dat de toelichting van de Kamer van Koophandel luidde dat het hun beleid is om alleen de jaarrekeningen over 2007 en later te verstrekken. Voorts voert zij in verband met deze jaarrekeningen aan dat zij niet weet of de publicatiestukken, áls zij daarover al de beschikking zou kunnen krijgen, hetzelfde zijn als de vastgestelde jaarstukken. Ten aanzien van de jaarrekeningen 2004-2006 van [C] stelt BDO dat de aandeelhouders van [X] Shipping dezelfde zijn als die van [C], zodat [X] Shipping over deze stukken beschikt dan wel kan beschikken.
4.13.
Naar aanleiding van de incidentele vordering van BDO voert [X] Shipping, voor zover van belang, het volgende aan. BDO heeft bij haar vordering op de voet van artikel 843a Rv geen rechtmatig belang. De jaarrekening 2004 van [X] Shipping heeft BDO al. De publicatiestukken van haar jaarrekeningen zijn bij het handelsregister gedeponeerd en kunnen bij de Kamer van Koophandel worden opgevraagd. Met betrekking tot de jaarrekeningen van [C] voert [X] Shipping aan dat [C] een andere aandeelhouder heeft dan [X] Shipping en voorts dat zij niet over genoemde jaarrekeningen beschikt.
4.14.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
4.15.
Zowel de jaarrekeningen van [X] Shipping over 2004 tot en met 2006 als die van [C] over die jaren zijn stukken die de rechtsbetrekking tussen BDO en [X] Shipping aangaan en waarbij BDO, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, belang heeft. De jaarrekeningen van [X] Shipping staan bovendien ter beschikking van [X] Shipping. De definitieve jaarrekening 2004 van [X] Shipping, in deze schadestaatprocedure overgelegd door BDO, is in de hoofdzaak overgelegd door [X] Shipping, samen met de conceptjaarrekening 2004 en de brief van [M]. Niet gesteld of gebleken dat deze jaarrekening 2004 een publicatiestuk is. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat deze versie de vastgestelde jaarrekening betreft, zodat BDO er geen belang bij heeft dat deze jaarrekening opnieuw aan haar wordt verstrekt. De vordering tot overlegging van een afschrift van de jaarrekening 2004 van [X] Shipping zal daarom worden afgewezen. Met betrekking tot de jaarrekeningen 2005 en 2006 van [X] Shipping is namens [X] Shipping ter zitting verklaard dat zij niet weet of de gepubliceerde jaarstukken hetzelfde zijn als de vastgestelde stukken. Mede daarom heeft BDO bij overlegging van die jaarrekeningen wel een rechtmatig belang, zodat de vordering tot overlegging van een afschrift van de jaarrekeningen 2005 en 2006 van [X] Shipping zal worden toegewezen. Ten aanzien van de jaarrekeningen van [C] geldt dat zelfs indien zou komen vast te staan dat zij dezelfde aandeelhouder heeft als [X] Shipping, laatstgenoemde niet geacht kan worden de beschikking te hebben over de jaarrekeningen van [C]. De vordering tot overlegging van een afschrift van de jaarrekeningen 2004 tot en met 2006 van [C] zal dan ook worden afgewezen.
4.16.
Gelet op het voorgaande zal [X] Shipping in het incident worden veroordeeld de vastgestelde jaarrekeningen 2005 en 2006 van [X] Shipping in de schadestaatprocedure bij akte over te leggen.
4.17.
Ter zitting is namens [X] Shipping verklaard dat het niet bezwaarlijk voor haar is om de jaarrekeningen 2004 tot en met 2006 van [C] bij [C] op te vragen, maar dat zij niet weet of [C] de jaarrekeningen nog heeft. Gelet hierop en op de omstandigheid dat de jaarrekeningen van belang kunnen zijn bij de verdere beoordeling van het verweer van BDO zal de rechtbank [X] Shipping in de schadestaatprocedure op de voet van artikel 22 Rv bevelen zich in te spannen tot verkrijging van een afschrift van de vastgestelde jaarrekeningen 2004 tot en met 2006 van [C] en deze, indien zij daarover de beschikking krijgt, in de schadestaatprocedure over te leggen bij dezelfde akte als bedoeld in 4.16. Indien het [X] Shipping niet lukt een afschrift te verkrijgen van die jaarrekeningen zal zij in haar akte verslag dienen te doen van haar inspanningen tot verkrijging daarvan en moeten motiveren waarom dit niet gelukt is.
4.18.
BDO zal vervolgens bij akte haar standpunt naar aanleiding van de overgelegde jaarrekeningen van [X] Shipping en - eventueel - [C] nader dienen toe te lichten, waarna [X] Shipping daarop bij antwoordakte zal mogen reageren.
in het incident voorts
4.19.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna in 5.2 te vermelden wijze.
in de schadestaatprocedure voorts
4.20.
Alle overige beslissingen zullen worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
veroordeelt [X] Shipping tot overlegging aan BDO van de vastgestelde jaarrekeningen van [X] Shipping over de jaren 2005 en 2006, bij akte in de schadestaatprocedure op de rol van
23 april 2014(zie 4.16),
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de schadestaatprocedure
5.4.
beveelt [X] Shipping zich in te spannen tot verkrijging van een afschrift van de vastgestelde jaarrekeningen 2004 tot en met 2006 van [C] en deze, indien zij daarover de beschikking krijgt, bij akte over te leggen (zie 4.17 en 5.5),
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
23 april 2014voor het nemen van een akte door [X] Shipping als bedoeld in 4.17, waarna BDO op de rol van vier weken daarna een akte kan nemen als vermeld in 4.18, waarna [X] Shipping op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: JvdB/4223