ECLI:NL:RBMNE:2014:1024

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
07.690405-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële nietigheid dagvaarding en bewijsvoering in kinderpornografiezaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2014, is de verdachte beschuldigd van het bezit van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor een deel nietig is, omdat deze onvoldoende gespecificeerd was. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, heeft verklaard dat de afbeeldingen op zijn computer zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld, die stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen en films. De rechtbank heeft de doorzoeking van de woning van de verdachte rechtmatig verklaard, ondanks het verweer van de verdediging dat de informatie te oud was om een redelijk vermoeden van schuld te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat het bezit van kinderporno een ernstig feit is, waarbij kinderen vaak seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van verspreiding en openlijk tentoonstellen van kinderpornografie, omdat hier onvoldoende bewijs voor was. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht en verplichte behandeling bij een forensische polikliniek. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen goederen onttrokken worden aan het verkeer, omdat deze zijn gebruikt voor het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 07.690405-11 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1953] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 14 februari 2014, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2004 tot en met 10 mei 2010 te Almere, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 34.000 foto('s) en/of 337 film(s) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft
verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd
en/of
(in de periode van 1 januari 2010 tot en met 10 mei 2010) heeft aangeboden en/of verworven en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
en/of
in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal penetreren (met de penis en/of vinger(s)) door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of door een volwassen man van het lichaam en (een) pers(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].mpg en/of[bestandsnaam].mpg)
en/of
het door een dier (een kat) likken en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [bestandsnaam].avi) en/of
het drukken/houden van een vinger tussen de schaamlippen en/of een stijve penis en/of een op een vibrator gelijkend voorwerp in/tegen/ter hoogte van de vagina en/of de billen/anus van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].mpg)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam]
.jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of
[bestandsnaam].JG en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam]
.jpg en/of [bestandsnaam].JPG en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].wmv en/of
[bestandsnaam].jpg)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

Partiële nietigheid dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2011, LJN BS1739, de dagvaarding partieel niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. In de dagvaarding staat dat het verwijt ziet op (samengevat) een groot aantal afbeeldingen, te weten 34.000 foto’s en 337 films, waarbij van slechts een deel van die foto’s en films een concrete aanduiding en omschrijving is opgenomen. Met betrekking tot de overige afbeeldingen constateert de rechtbank dat de dagvaarding (per afbeelding) onvoldoende is gespecificeerd. Dit leidt er toe dat de dagvaarding ten aanzien van die niet nader omschreven foto’s en films (partieel) nietig zal worden verklaard. Ter terechtzitting van 14 februari 2014 heeft verdachte met betrekking tot de wel in de dagvaarding nader omschreven afbeeldingen verklaard dat deze op zijn computer zijn aangetroffen en dat hij begreep waar de verdenking voor wat betreft die afbeeldingen op zag. Gebleken is dan ook dat het verdachte ten aanzien van die foto’s en films duidelijk was dat dit de afbeeldingen betroffen waartegen hij zich moest verdedigen, zodat de dagvaarding voor dat deel geldig is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding - met uitzondering van de hiervoor weergegeven partiële nietigheid - geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Inleiding
In 2008 kwamen via Interpol gegevens uit twee buitenlandse onderzoeken naar kinderporno binnen bij het Korps Landelijke Politiediensten. Hieruit bleek dat door middel van betalingen met de creditcard op naam van verdachte in 2006 toegang was verkregen tot een kinderpornografische website. Dit leidde tot het redelijke vermoeden dat verdachte in het bezit was gekomen van beeldmateriaal dat strafbaar is gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Op 10 mei 2010 vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de woning van verdachte, waarbij onder meer een aantal gegevensdragers in beslag werden genomen. Onderzoek van ongeveer 600.000 van de op de gegevensdragers aangetroffen afbeeldingen en 13.984 van de aangetroffen films wees uit dat ruim 34.000 afbeeldingen en 337 films daarvan geclassificeerd konden worden als zijnde kinderpornografisch beeldmateriaal. De politie heeft hiervan in totaal 24 foto’s en
4 films specifiek in een proces-verbaal omschreven.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen in die zin dat verdachte kinderpornografische foto’s en films heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte wegens gebrek aan bewijs van het verspreiden en/of openlijk tentoonstellen en/of vervaardigen en/of invoeren en/of doorvoeren en/of uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen vrij te spreken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat, als de rechtbank tot het oordeel komt dat de doorzoeking in de woning van verdachte rechtmatig is geweest, welk verweer hierna nader zal worden besproken, tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte ten laste gelegde feit voor zover dit feit ziet op het verwerven en het in zijn bezit hebben van kinderpornografische foto’s en films.
De raadsman heeft verzocht verdachte wegens gebrek aan bewijs van de overige aan hem ten laste gelegde bestanddelen van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Verweer op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat blijkens de gegevens van Interpol in 2006 met de creditcard van verdachte middels betalingen toegang was verschaft tot een kinderpornografische website. Daarna vond pas in mei 2010 een doorzoeking van de woning van verdachte en inbeslagname van een aantal gegevensdragers plaats. De informatie op grond waarvan het redelijk vermoeden van schuld mogelijk kon worden aangenomen, was op het moment van binnentreden enkele jaren oud. Deze informatie was door het Openbaar Ministerie niet geactualiseerd naar het tijdstip van de doorzoeking. Dergelijk oude informatie kan geen grond meer vormen voor een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, aldus de raadsman, temeer nu aan de betaling alleen, nu deze slechts toegang gaf tot een website, niet zonder meer de gevolgtrekking kan worden verbonden dat de bezitter van de credit card de website ook daadwerkelijk heeft bezocht en dat sprake is geweest van het downloaden van kinderpornografische afbeeldingen. De raadsman is van mening dat de doorzoeking van de woning van verdachte en de daarop volgende inbeslagname onrechtmatig zijn geweest. Hiermee is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering wat tot bewijsuitsluiting en daarmee tot vrijspraak moet leiden, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt dat de vordering tot doorzoeking ter inbeslagneming is gedaan op basis van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Het vermoeden bestond dat verdachte zich schuldig maakte aan het bezit van kinderporno. Dat vermoeden was ontstaan toen in augustus 2008 door het Korps Landelijke Politiediensten een rapport van Interpol werd ontvangen. Uit onderzoek dat was ingesteld naar betalingen die waren verricht in het onderzoek naar kinderporno bleek dat met de creditcard op naam van verdachte een betaling was gedaan om toegang te verkrijgen tot een kinderpornografische website. Nader onderzoek wees uit dat ook het aan deze betaling te linken emailadres aan verdachte toebehoorde en dat niet is gebleken van enig misbruik (door anderen) van de creditcard op naam van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de genoemde van Interpol verkregen informatie in combinatie met het aanvullende onderzoek naar het emailadres en de creditcard, welke richting de persoon van verdachte wezen, voldoende waren om te kunnen spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit.
Niet ten aanzien van alle strafbare feiten in het algemeen kan worden gezegd dat het tijdsverloop het redelijk vermoeden van schuld wegneemt. De aard van het feit is daarbij van belang. Het is een feit van algemene bekendheid dat mensen die kinderporno bekijken daar in de meeste gevallen niet zomaar mee stoppen en dat men de afbeeldingen pleegt te bewaren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in de onderhavige zaak door de aard van het feit het tijdsverloop het redelijk vermoeden van schuld niet wegneemt. De rechtbank merkt daarbij nog op dat het begrip ‘bezit’ meer omvat dan alleen het downloaden van kinderporno.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de rechter-commissaris op basis van de genoemde feiten en omstandigheden in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen om een machtiging tot doorzoeking van de woning van verdachte af te geven. Er is daarmee sprake geweest van een rechtmatige doorzoeking. Van bewijsuitsluiting van al hetgeen bij de doorzoeking is aangetroffen en in beslag is genomen dan wel van enig ander gevolg als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering is dus geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Vrijspraak verspreiden/openlijk tentoonstellen/vervaardigen/invoeren/doorvoeren en uitvoeren van kinderporno
Uit het proces-verbaal van de politie maakt de rechtbank op dat tijdens het door de politie uitgevoerde onderzoek niet is gebleken dat verdachte zich bezig heeft gehouden met het verspreiden dan wel openlijk tentoonstellen dan wel vervaardigen dan wel invoeren dan wel doorvoeren dan wel uitvoeren van de kinderpornografische foto’s en films. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich hieraan heeft schuldig gemaakt en zij zal verdachte daarvan vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 23 januari 2004 tot en met 10 mei 2010 te Almere kinderpornografische foto’s en films heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.
Nu verdachte ter terechtzitting van 14 februari 2014 heeft bekend dat de 28 in de tenlastelegging specifiek omschreven afbeeldingen op zijn computer stonden, dat hij ongeveer vanaf 2004 was begonnen met het verzamelen van kinderporno en dat hij daartoe op het internet naar kinderpornografische afbeeldingen op websites zocht, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
- Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [2] ;
- Proces-verbaal van beoordeling van de aangetroffen afbeeldingen op kinderporno [3] ;
- Proces-verbaal van bevindingen [4]
- De bekennende verklaring van verdachte [5] .
Gelet op het feit dat verdachte zich vanaf begin 2004 tot en met 10 mei 2010 en derhalve gedurende een periode van ruim zes jaar schuldig heeft gemaakt aan het bewezen verklaarde feit, acht de rechtbank tevens bewezen dat verdachte van het plegen van deze misdrijven een gewoonte heeft gemaakt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 23 januari 2004 tot en met 10 mei 2010 te Almere, telkens een groot aantal afbeeldingen, te weten foto’s en films en (een) gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen
heeft verworven en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
en
in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis en/of vinger door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of door een volwassen man van het lichaam en personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt ([bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].mpg en/of[bestandsnaam].mpg)
en/of
het door een dier (een kat) likken van de geslachtsdelen van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt ([bestandsnaam].avi) en
het drukken/houden van een vinger tussen de schaamlippen en/of een stijve penis en/of een op een vibrator gelijkend voorwerp tegen/ter hoogte van de vagina en/of de billen/anus van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt ([bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].mpg)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en/of poseren in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij hun leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze personen en/of de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling ([bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].JG en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].JPG en/of [bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].wmv en/of
[bestandsnaam].jpg)
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Van het plegen van het misdrijf van een afbeelding of (een) gegevensdrager(s) bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, een gewoonte maken.

7.STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie heeft daarbij gevorderd om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht en een ambulante behandelverplichting, aan het voorwaardelijke strafdeel te koppelen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf naar voren gebracht dat rekening moet worden gehouden met het feit dat in deze zaak de redelijke termijn is overschreden, omdat de doorzoeking in mei 2010 heeft plaatsgevonden en de strafzaak tegen verdachte pas op de zitting van 14 februari 2014 is aangebracht. De raadsman heeft tevens verzocht rekening te houden met de leeftijd van verdachte en met het feit dat er ook heel veel plaatjes op de computer van verdachte zijn gevonden die moeten worden aangemerkt als bijvangst en die verdachte nooit heeft bekeken en ook nooit heeft willen downloaden. Een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke straf en een proeftijd van drie jaar, alsmede een behandeling bij De Waag als bijzondere voorwaarde, is in deze zaak een passende sanctie, aldus de raadsman.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft gedurende een lange periode een enorme hoeveelheid kinderpornografisch materiaal (onder meer) in zijn bezit gehad. Hoewel de dagvaarding partieel nietig is verklaard houdt de rechtbank overeenkomstig de uitspraak van de Hoge Raad van 20 december 2011, LJN BS1739, er voor wat betreft de straftoemeting rekening mee dat bij verdachte in totaal 34.000 afbeeldingen met daarop kinderpornografisch beeldmateriaal zijn aangetroffen. De afbeeldingen bestonden overwegend uit meisjes in (erotisch) poserende houdingen en in mindere mate uit afbeeldingen waarop seksuele handelingen of penetratie was te zien.
Het bezit van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen na kan laten. Met de verspreiding via het internet lopen de slachtoffers (en hun dierbaren) het risico om nog zeer lange tijd geconfronteerd te worden met de wreedheden die hen zijn aangedaan. Door het verzamelen heeft verdachte bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag naar kinderporno. Verdachte heeft hierbij kennelijk nimmer stilgestaan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet enkel degenen die kinderporno vervaardigen aan te pakken, maar ook degenen die kinderporno verzamelen.
Blijkens het dossier heeft de doorzoeking van de woning van verdachte op 10 mei 2010 plaatsgevonden. Op dat moment bestond reeds het redelijke vermoeden dat verdachte kinderporno in zijn bezit had en wist men ook welk materiaal op de bij verdachte in beslag genomen gegevensdragers aangetroffen kon worden. Dat verdachte daadwerkelijk kinderpornografisch beeldmateriaal in zijn bezit had bleek uit een onderzoek in 2011 naar de op de gegevensdragers aanwezige afbeeldingen. Er is door het Openbaar Ministerie geen steekhoudende verklaring gegeven voor het feit dat de strafzaak tegen verdachte vervolgens pas ter zitting van 14 februari 2014 is aangebracht. Niet is gebleken dat verdachte van dit tijdsverloop enig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank is aldus van oordeel dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met welke overschrijding bij het bepalen van de strafmaat rekening zal worden gehouden.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 januari 2014 op dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten en ook na de thans bewezen verklaarde periode niet opnieuw met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het feit en de periode gedurende welke verdachte zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank heeft in dat kader begrip voor de door de officier van justitie gevorderde straf. Gelet echter op het feit dat het bewezen verklaarde feit dateert van enige jaren geleden, verdachte destijds niet in verzekering is gesteld en verdachte in de periode na 2010 niet is gerecidiveerd acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet meer passend en geboden.
Alles overziende is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf een passende sanctie is in deze zaak. Dit zal een werkstaf van de wettelijk toegestane maximale duur zijn om aan verdachte de ernst van wat hij heeft gedaan te benadrukken. De rechtbank zal aan verdachte ook een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan gekoppeld de door de reclassering in het rapport van 22 januari 2014 geadviseerde bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht en een verplichte ambulante behandeling bij De Waag.
De rechtbank is van oordeel dat toezicht door de reclassering en de door de reclassering voorgestelde behandeling, noodzakelijk zijn om de kans dat verdachte zich in de toekomst wederom met dit soort strafbare feiten inlaat te voorkomen. De rechtbank heeft immers uit het verhandelde ter zitting niet de indruk gekregen dat bij verdachte is doorgedrongen waarom hij fout bezig is geweest. Verdachte heeft geen enkel besef van zijn kwalijke gedrag laten zien en de rechtbank vraagt zich daarom af of verdachte zich daadwerkelijk bewust is geworden van de verwerpelijke aard van kinderporno. Daar komt bij dat tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte tevens materiaal is aangetroffen dat gebruikt kan worden voor het heimelijk filmen van personen en waarvan verdachte ook heeft verklaard dat hij daarmee heimelijk filmopnames van jeugdige personen heeft gemaakt. Daaruit blijkt dat verdachte tijd stak in verwerpelijk gedrag dat aansluit op de behoefte om materiaal van een bepaalde aard waarin jeugdigen voorkomen te bekijken.
De rechtbank ziet in het voornoemde aanleiding om een proeftijd van drie jaar op te leggen en zij zal dat dan ook doen.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaar, alsmede een meldplicht en het meewerken aan een ambulante behandeling bij De Waag als bijzondere voorwaarden.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de onder verdachte op de pagina’s 36 en 37 van het dossier met naam genoemde goederen waarop nog geen beslissing is genomen te onttrekken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft op dit punt geen verzoeken gedaan.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in het dossier op de pagina’s 36 en 37 genoemde goederen, te weten:
  • computer Medion, grijs;
  • computer HP, wit;
  • computer HP, zwart;
  • externe HD concept Ronci + voeding;
  • LCD Reciever;
  • USB-stick Pacardbell;
  • 3 geheugenkaarten 16 mb Sony;
  • 1 cd;
  • SD-kaart 16 GB uit Nikon camera;
  • Dvd “uitnodiging”;
  • 5 videobanden HP;
  • USB-stick;
  • 2x cd’s;
  • fotocamera Sony;
  • 7 cd’s;
  • 43 diverse cd’s, maakt deel uit van het totaal van 54+57 video 8 tapes;
  • laptop Acer + externe schijf in tas merk WD;
  • PC Pack. Bell;
  • Laptop Acer,
moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat met betrekking tot dan wel met behulp van deze voorwerpen het bewezen verklaarde feit is begaan.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit feit op de wijze zoals onder 6 omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- legt aan verdachte op een
werkstrafvoor de duur van
240 uur;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door
120 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van
drie jaarniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd van drie jaar:
* persoonlijk binnen één werkdag volgend op het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland op het adres De Meent 4, 8200 AP te Lelystad en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal laten behandelen met betrekking tot het downloaden van kinderporno bij forensische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de pagina’s 36 en 37 van het dossier vermelde voorwerpen, te weten:
  • computer Medion, grijs;
  • computer HP, wit;
  • computer HP, zwart;
  • externe HD concept Ronci + voeding;
  • LCD Reciever;
  • USB-stick Pacardbell;
  • 3 geheugenkaarten 16 mb Sony;
  • 1 cd;
  • SD-kaart 16 GB uit Nikon camera;
  • Dvd “uitnodiging”;
  • 5 videobanden HP;
  • USB-stick;
  • 2x cd’s;
  • fotocamera Sony;
  • 7 cd’s;
  • 43 diverse cd’s, maakt deel uit van het totaal van 54+57 video 8 tapes;
  • laptop Acer + externe schijf in tas merk WD;
  • PC Pack. Bell;
  • Laptop Acer.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mrs. D.A.C. Koster en
R.C.J. Elte-Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2014.
Mr. Koster en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2010016131, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 374
2.Proces-verbaal blz. 11 tot en met 14
3.Proces-verbaal blz. 95 tot en met 107
4.Proces-verbaal blz. 205 tot en met 207
5.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 14 februari 2014