RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Parketnummer: 07.662735-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 mei 2013
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 22 april 2013 2012 te Lelystad, waarbij de verdachte niet is verschenen. Ter terechtzitting is verschenen mr. H. Polat, die heeft verklaard door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om deze ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.S.J. Visser en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 29 december 2012 in de gemeente Almere met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere (2)
verpakking(en) parfum (merk Armani en/of D&G), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Douglas, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
2.
zij op of omstreeks 29 december 2012 in de gemeente Almere tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere (4)
verpakking(en) parfum (merk Jean Paul Gaultier), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Ici Paris, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op zaterdag 29 december 2012 is verdachte bij de winkel Douglas in Almere aangehouden door een beveiligingsbeambte op verdenking van diefstal van parfum. Namens de winkel Ici-Paris is tegen verdachte aangifte gedaan van diefstal.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en wijst daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van aangever.
De officier van justitie vordert vrijspraak voor het onder 2 ten laste gelegde feit wegens het ontbreken van wettig bewijs. De aangifte correspondeert niet met de verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte.
De raadsman van verdachte vraagt vrijspraak van feit 2 nu de aangifte namens Ici-Paris niet overeenkomt met de verklaring van verdachte en het wettige bewijs voor betrokkenheid bij dit feit ontbreekt.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 2:
De rechtbank overweegt dat namens Ici-Paris aangifte is gedaan tegen verdachte van diefstal in vereniging van 4 verpakkingen parfum uit de parfumerie Ici-Paris in Almere. De rechtbank overweegt dat uit de aangifte volgt dat verdachte samen met een man op 29 december 2012 de parfum zou hebben gestolen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij op 29 december 2012 in de betreffende Ici-Paris is geweest met een vrouw. Die vrouw zou parfum in haar tas hebben gestopt. Samen zijn zij de winkel uit gelopen. Ter terechtzitting op 22 april 2013 zijn de camerabeelden bekeken, zoals door Ici-Paris bij de aangifte aan de politie afgegeven. De rechtbank heeft geconstateerd dat het camerabeelden betrof van 30 december 2012 en niet van de ten laste gelegde pleegdatum 29 december 2012.
De rechtbank overweegt dat de aangifte niet overeenkomt met de verklaring die verdachte zelf bij de politie heeft afgelegd. Daarbij komt dat de bij de aangifte afgegeven camerabeelden beelden betreffen van een andere datum dan de ten laste gelegde pleegdatum van het feit.
De rechtbank oordeelt dat wettig bewijs voor het ten laste gelegde feit ontbreekt en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank overweegt dat uit het proces-verbaal van aanhouding en de aangifte van de heer[aangever] werkzaam als beveiliger bij de parfumerie Douglas, volgt dat verdachte op 29 december 2012 bij parfumerie Douglas in Almere, 2 verpakkingen parfum van het merk Armani en D&G ter waarde van € 114,04 heeft weggenomen. Verdachte heeft volgens het proces-verbaal van aanhouding die twee verpakkingen parfum in haar tas gestopt en is daarmee zonder te betalen naar buiten gelopen. Buiten heeft aangever haar aangehouden. De verpakkingen parfum, zoals bij aanhouding aangetroffen in de tas van verdachte, zijn in beslag genomen. Verdachte heeft bekend op 29 december 2012 één verpakking parfum te hebben gestolen van parfumerie Douglas.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan, kort gezegd, de ten laste gelegde diefstal.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
zij op 29 december 2012 in de gemeente Almere met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 verpakkingen parfum (merk Armani en D&G), toebehorende aan winkelbedrijf Douglas.
Van het onder feit 1 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf, waarvan 12 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het door C. Wilgenburg (werkzaam bij Tactus reclassering) opgemaakte reclasseringsrapport van 5 april 2013. Dit betreft een meldingsgebod, deelname aan gedragsinterventie en een behandelverplichting bij Tactus verslavingszorg.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf namens verdachte verzocht om een werkstraf op te leggen, waarvan een deel voorwaardelijk onder de voorwaarde van een behandelverplichting bij Tactus verslavingszorg.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Verdachte heeft door het plegen van dit feit laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Winkeldiefstal is een hinderlijk feit dat voor veel overlast zorgt. Daarnaast leveren winkeldiefstallen (forse) financiële schade voor de betrokken middenstanders op.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS met betrekking tot winkeldiefstal. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor winkeldiefstal. Verdachte is in 2012 en 2013 veroordeeld voor diefstallen. Op 21 januari 2013 is verdachte nog door de politierechter veroordeeld voor diefstal tot een voorwaardelijke werkstraf. Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank daarom overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met de omstandigheid, dat verdachte nà het thans bewezen verklaarde feit nog is veroordeeld en nu opnieuw wordt schuldig verklaard aan het plegen van een misdrijf voor de hierboven genoemde datum gepleegd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf passend, waarvan een deel voorwaardelijk. Gelet op de problematiek van verdachte, zoals uiteengezet in het rapport van Tactus reclassering van 5 april 2013, acht de rechtbank het opleggen van bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling voor verslaving, aangewezen. De rechtbank wijkt af van de standaard proeftijd van 3 jaren en bepaalt dat in dit geval een proeftijd van 2 jaren passend is.
12 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 14a, 14b, 14c, 14d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 2. aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1. meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot 12 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland, zolang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van Amethist, afdeling rehabilitatie Flevoland, of een soortgelijke instelling en zich zal houden aan de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
* zal deelnemen aan een gedragsinterventie bestaande uit een leefstijltraining, aangeboden door Tactus reclassering Nederland, of soortgelijke instelling, waarbij de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de verdachte zullen worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Stoové, voorzitter, mrs. M. Iedema en M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2013.
Mr. Ferschtman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.