ECLI:NL:RBMNE:2013:CA1766

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
16-659075-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in poging tot afpersing na gebrek aan bewijs van nauwe samenwerking

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte vrijgesproken van de poging tot afpersing. De zitting vond plaats op 22 april 2013, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.C. Herrewijnen. De officier van justitie, mr. A.S.J. Visser, had de verdachte beschuldigd van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen om afpersing te plegen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet betrokken was bij de bedreigingen die door medeverdachten aan de benadeelde partij waren geuit. De verklaringen van de benadeelde en zijn vader gaven geen aanwijzingen dat de verdachte hen had bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. Het vonnis werd uitgesproken op 6 mei 2013 door de meervoudige kamer van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 16/659075-13
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 mei 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats], [adres].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 22 april 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.C. Herrewijnen, advocaat te Rotterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.S.J. Visser en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2012 tot en met 15 januari 2013 in de gemeente Zeewolde en/of Amersfoort, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [benadeelde] en/of diens vader, te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (20.000,00 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of diens vader en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met (één of meer van) zijn mededader(s) meermalen, in ieder geval éénmaal,
- die [benadeelde] heeft/hebben gebeld en gevraagd bij hem/hen te komen en/of
- die [benadeelde] heeft/hebben gevraagd bij hem/hen in de auto te stappen en/of met die [benadeelde] een rondje heeft/hebben gereden en/of (onderweg) heeft/hebben beschuldigd van een inbraak en/of het rippen van een hennepplantage en/of
- die [benadeelde] in een/zijn zaak “[bedrijf]” heeft/hebben opgezocht en/of
- die [benadeelde] uit de zaak “[bedrijf]” mee naar buiten heeft/hebben genomen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] heeft/hebben verteld dat hij en/of zijn mededader(s) een geldbedrag (van 20.000,00 euro) van [benadeelde] wil/willen hebben en/of
- die [benadeelde] heeft/hebben verteld/bedreigd dat de zaak “[bedrijf]” vernield zou gaan worden en/of dat de vader van die [benadeelde] klappen zou krijgen en/of zou worden vermoord en/of
- in de zaak “[bedrijf]” die [benadeelde] naar de keuken is/zijn gevolgd en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] heeft/hebben bedreigd te gaan ontvoeren en/of te martelen en/of vast te binden en/of af te maken met een slijptol en/of
- de vader van die [benadeelde] heeft/hebben opgezocht en/of bedreigd en/of
- de vader van de [benadeelde] telefonisch heeft/hebben gezegd: “Waar woon je” en/of “Ik maak je af” en/of “ Geld of moeten wij[benadeelde]met een slijptol afmaken” en/of
- aan de vader van die [benadeelde] een sms heeft/hebben gestuurd inhoudende zakelijk weergegeven dat de jongens op weg waren naar Zeewolde en/of
- die [benadeelde] (onder andere) heeft/hebben gesmst dat “Dit de laatste kans is” en/of “Betaal desnoods een deel” en/of “Negeer je mij, whollah en ik komen achter jou, begin bij je ouders en je zaak” en/of “Vandaag de helft, ja of nee” en/of “Als je gewoon wat regelt is er niks” en/of “Maar als ik voor 3 uur niks hoor, dan stuur ik mijn gappie naar je” en/of “Duurt me te lang” en/of “Sms wat je nu hebt liggen” en/of “Waar en hoe laat morgen” en/of “Maak geen geintjes” en/of “Dinsdag klaar, laatste kans” en/of “Ik wil vandaag 5 rug” en/of Hoeveel heb je nu over, dat kom ik halen en dinsdag de rest” en/of “Reageer nu a flikkertje of ik rij nu naar jou” en/of “Ik kom nu me kk geld halen desnoods trek ik je uit je huis” en/of “ Vieze kk jood je komt er niet mee weg” en/of “Ey luister vriend let op je kk woorden k heb jou tog gezegt dat k dinsdag contact zou opnemen met jou! K ben straks in de zaak hoe laat kan je” en/of
- die [benadeelde] heeft/hebben gebeld en (onder andere) heeft/hebben gezegd: “Hé je praat stoer he met die kankerwoorden, je praat stoer he. Ik kom naar je toe, helemaal alleen, jij gaat er aan, ik kom nu naar je toe”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de nader in het ter zitting overgelegde schriftelijk requisitoir omschreven gronden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De verdediging heeft daarbij gewezen op de in het ter zitting overgelegde schriftelijk pleidooi omschreven gronden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank maakt uit de door aangever [benadeelde] afgelegde verklaringen op dat hij op
20 december 2012 voor het eerst contact had met verdachte en twee medeverdachten. Op dat moment was er nog geen sprake van een bedreigende situatie. De rechtbank kan op basis van het dossier vaststellen dat vanaf het contact op 10 januari 2013 de sfeer grimmiger werd en er sprake was van bedreigingen tegen [benadeelde] en zijn vader. Op basis van de inhoud van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte na 20 december 2012 nog betrokken is geweest bij de door medeverdachten geuite bedreigingen aan de kant van
[benadeelde] en zijn vader danwel dat verdachte kennis had van deze bedreigingen. Voor zover er met de telefoon van verdachte contact is geweest met de vader van aangever is de rechtbank van oordeel dat de inhoud van die telefoongesprekken geen ondersteunend bewijs opleveren voor betrokkenheid van verdachte bij het aan hem ten laste gelegde feit. Zowel
[benadeelde] als zijn vader hebben verklaard dat verdachte niet bedreigend jegens hen is geweest.
De rechtbank acht dientengevolge een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de poging tot afpersing niet bewezen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken.
5 DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde] - daartoe vertegenwoordigd door mr. M.G.M. Frerix - zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van
€ 3.619,04. De benadeelde partij heeft tevens de gemaakte kosten voor rechtsbijstand gevorderd tot een bedrag van € 955,60.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de door de benadeelde partij ingediende vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 3.619,04, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot toewijzing van de vordering voor zover deze ziet op de gevorderde kosten voor rechtsbijstand tot een bedrag van € 955,60.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de door de benadeelde partij ingediende vordering tot schadevergoeding af te wijzen gelet op de door de verdediging bepleite vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
6 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte;
Benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde] in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Iedema, voorzitter, mrs. M. Ferschtman en M.C. Stoové, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2013.
Mr. Ferschtman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.