ECLI:NL:RBMNE:2013:4827

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2013
Publicatiedatum
10 oktober 2013
Zaaknummer
16/700852-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal en diefstal van voertuigen door middel van valse sleutels

Op 10 oktober 2013 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere autodiefstallen en een poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De verdachte werd schuldig bevonden aan het plegen van een poging tot diefstal van een BMW op 18 maart 2013, en aan de diefstal van meerdere voertuigen in de periode van 15 februari tot 6 maart 2013. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten handelingen heeft verricht die duiden op een georganiseerde aanpak van autodiefstallen, waarbij gebruik werd gemaakt van geavanceerde apparatuur en software om de voertuigen te stelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een duurzaam samenwerkingsverband. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van getuigen, de aangetroffen bewijsmiddelen, en de historische verkeersgegevens van de mobiele telefoons van de verdachte en zijn medeverdachten, die in de nabijheid van de plaats delict waren aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten op professionele wijze te werk gingen, wat de ernst van de feiten onderstreept. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/700852-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 oktober 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1984]te[geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]

1.Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. K. Karakaya, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 18 maart 2013 samen met anderen heeft geprobeerd een personenauto te stelen;
Feit 2
op 16 of 17 maart 2013 samen met anderen een personenauto met goederen daarin heeft gestolen dan wel heeft geheeld;
Feiten 3 t/m 6
op 15 of 16 maart 2013, 15 of 16 februari 2013, 27 of 28 februari 2013 en 5 of 6 maart 2013 telkens samen met anderen een personenauto met goederen daarin heeft gestolen;
Feit 7
in de periode van 3 december 2012 tot en met 18 maart 2013 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van autodiefstallen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, met uitzondering van feit 5. De officier van justitie baseert zich daarbij op de inhoud van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 ten laste gelegde. Dit geldt niet voor de feiten 2 tot en met 8. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken. De verdediging heeft hiervoor allereerst aangevoerd dat de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie van het bewijs dient te worden uitgesloten. Deze verklaring is inconsistent en tegenstrijdig. [medeverdachte 1] heeft ter zitting geweigerd als getuige vragen te beantwoorden, zodat de verdediging niet het bij artikel 6, derde lid aanhef en onder d, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) voorziene recht heeft kunnen uitoefenen hem te horen omtrent zijn niet ter terechtzitting afgelegde, voor verdachte belastende, verklaring.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het telecomonderzoek ontoereikend is: het aanstralen (door de telefoon van cliënt) van een zendmast in de buurt van een delict-locatie betekent niet dat cliënt daarbij betrokken is geweest.
Voorts is, aldus de raadsman, het verband tussen de gebruikte HP-laptop en de diefstal van de tenlaste gelegde auto’s niet komen vast te staan
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Ten aanzien van feit 1 en de overige feiten [1]
Getuige[X] zag op 18 maart 2013, omstreeks 00.10 uur, een personenauto van het merk Audi op en neer rijden door de straat van zijn woning, de[adres] te[woonplaats]. Nadat de auto was gestopt zag hij dat twee personen uitstapten en dat een van die personen een tasje in zijn handen hield. Een derde persoon bleef in de auto zitten. De twee personen keken steeds om zich heen en liepen de oprit van perceel 411 op. De getuige belde 112. Na twee minuten kwamen de twee personen terug, stapten weer in de Audi en reden weg. Even later reed die Audi weer door de straat. Vervolgens zag de getuige dat er een politieauto keerde en achter de Audi aan ging. [2]
Verbalisanten[verbalisant 1] en[verbalisant 2] kregen op 18 maart 2013 een melding van een mogelijke poging tot inbraak op de[adres] te[woonplaats]. Twee mogelijke daders waren in een Audi gestapt, bij een derde persoon. Op de[adres] kwamen de verbalisanten een Audi tegen. Zij keerden hun auto en gaven de Audi een stopteken, waaraan door de bestuurder van de Audi gevolg werd gegeven. Het kenteken van de Audi was[kenteken]. Via de meldkamer hoorden de verbalisanten dat dit kenteken op naam stond van [medeverdachte 1], geboren[1985 1]. In de Audi zaten drie personen. [3] De bestuurder was [medeverdachte 2], geb.[1985 1] . Naast de bestuurder zat [verdachte], geb. [1984]. En achterin de auto zat [medeverdachte 1], geb.[1985 1].
Bij de daaropvolgende doorzoeking van de auto werd het volgende aangetroffen. In de middenconsole tussen de voorstoelen lag een BMW-sleutel en achter bestuurdersstoel lag een rol ducttape, [4] met twee vierkanten van ducttape, ongeveer 20x20 cm, een snoer en een klein apparaat om sloten te kunnen bewerken. [5] [6] Tevens werden er nog BMW-sleutels en 1 MINI-sleutel aangetroffen [7] en een On Board Diagnostic (OBD) stekker. [8] In de kofferbak lag een (bruine) handtas met een laptop, die bij opening aan bleek te staan en op het startscherm stond een icoon van BMW Multitool V5.5. De handtas had een scheur, waarin een kleine schroevendraaier zat en twee walkie talkies. [9] Aan de laptop was een usb-stick bevestigd. [10]
[medeverdachte 2] had in zijn jaszak een BMW autosleutel, waarvan de verbalisanten verklaren dat die hetzelfde is als de BMW sleutel die werd aangetroffen in de middenconsole van de Audi. [11]
[benadeelde 1] heeft namens leasemaatschappij[naam] aangifte gedaan van poging tot diefstal van de personenauto, merk BMW. Hij had die auto op 15 maart 2013 afgesloten achtergelaten op de oprijlaan van zijn woning aan de[adres] te[woonplaats]. Op 18 maart 2013 rond 00.45 uur stonden de vier ramen van de auto open en waren de deuren ontgrendeld. Op het linker voor- en achterlicht zaten vierkanten geplakt. [12]
Bij onderzoek bleek dat op de vuilafsluiting van het slot van de auto een aantal krassen zat. Het was mogelijk om de deuren en de ramen van de auto te ontsluiten, door een sleutel in het slot te steken en deze naar rechts te draaien en enige tijd vast te houden. [13]
Verbalisant[verbalisant 3], digitaal rechercheur, heeft de aangetroffen laptop onderzocht en relateert het volgende:
De gebruiker van dit computersysteem heeft hiermee de beschikking over een diagnostisch programma voor auto’s (BMW Multi Tool). De (usb) dongle die bij het computersysteem is gevonden is de licentie dongle voor het gebruik van BMW Multi tool. Deze diagnostische programma’s kunnen gebruikt worden samen met de toebehorende kabels om informatie uit de digitale gegevensdrager (EEPROM) van een voertuig te lezen, de informatie te manipuleren en terug te zetten in het voertuig. Deze diagnostische programma’s kunnen ook gebruikt worden voor het startsleutelbeheer van het voertuig. [14]
Aan de in de bruine tas in de Audi aangetroffen BMW-sleutels en Mini-sleutel [15] is DNA onderzoek gedaan. Hieruit volgt dat op de BMW-sleutels DNA-mengprofielen zijn aangetroffen van 3 personen. Dit celmateriaal kan afkomstig zijn van [medeverdachte 2]. Op de MINI-sleutel is een DNA-mengprofiel van tenminste vier personen aangetroffen. Dit celmateriaal kan afkomstig zijn van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. [16]
Onder [medeverdachte 2] werd de mobiele telefoon met het nummer [nummer] in beslag genomen. Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer blijkt dat dit toestel op 18 maart 2013 om 00.47 uur, rond het moment dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] werden aangehouden, een zendmast aan de Alfred Nobellaan 443 te De Bilt aanstraalde, een mast in de directe omgeving van de plaats delict.
De mobiele telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] straalden eveneens masten aan in de directe omgeving van de plaats delict. [17]
Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft geprobeerd de onder 1 tenlastegelegde BMW te stelen. Hijzelf bleef in de auto zitten, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gingen naar de auto toe. Ze namen een donkerkleurig tasje mee, waarin een laptop zat. Die laptop was nodig om de auto mee te kunnen nemen. [18]
4.3.2
Ten aanzien van feit 2 en de overige feiten
[benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, een BMW voorzien van kenteken[kenteken]. Hij had deze auto afgesloten geparkeerd tegenover zijn woning te [woonplaats]. Op 17 maart 2013 rond 00.30 uur meende hij zijn auto te horen rijden –hij kent het geluid redelijk goed – en keek hij uit zijn raam. Hij zag dat zijn auto niet meer tegenover zijn woning stond. In de auto lagen de kentekenpapieren. [19]
In de auto waarin [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] op 18 maart 2013 zijn aangehouden werd een kentekenbewijs van de BMW met kenteken[kenteken] aangetroffen, ten name van aangever [benadeelde 2]. [20]
De gestolen BMW is op 5 april 2013, naar aanleiding van een melding dat deze auto er al 1,5 week stond, aangetroffen op [adres] te [woonplaats]. [21]
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 16 maart 2013 om 23.38 uur een zendmast in [woonplaats] aanstraalde en op 17 maart 2013 om 0.23 uur de zendmast aan de Willem Arntzlaan te Den Dolder. Enkele uren later, om 2.13 uur straalt deze telefoon de mast aan de Groenewold 2 te Deventer aan.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt het volgende. Dit toestel straalde op 16 maart 2013 om 23.41 uur een zendmast in [woonplaats] aan en verplaatst zich vervolgens naar (aangestraalde zendmast(en) in) Soesterberg. Op 17 maart 2013 tussen 0.07 en 0.34 uur wordt de zendmast op de Willem Arntszlaan te Den Dolder aangestraald en vervolgens verplaatst de telefoon zich via (aangestraalde zendmast(en) in) Zeist en Nieuw Milligen naar Apeldoorn. Om 2.07 uur straalt de telefoon de zendmast op de Zwolseweg te Deventer aan.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [verdachte] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 17 maart 2013 te 2.14 uur de mast aan Groenewold 2 te Deventer aanstraalt. [22]
De zendmasten op de Willem Arntzlaan te Den Dolder bevinden zich in de nabije omgeving van de plaats waar de auto is gestolen. [23]
Uit deze gegevens volgt dat de toestellen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich op het tijdstip waarop aangever meende zijn auto te horen wegrijden, zich in de nabije omgeving van de plaats waar de auto is weggenomen, bevonden. Vervolgens blijkt uit deze gegevens dat het toestel van [medeverdachte 1] in de nacht van de diefstal een route naar (aangestraalde zendmast(en) in) [woonplaats] volgt en dat de toestellen van [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] die nacht een route naar (aangestraalde zendmast(en) in) Deventer volgen. [24] Het is een feit van algemene bekendheid dat Deventer enkele kilometers oostelijk van [woonplaats] ligt.
4.3.3
Ten aanzien van feit 3 en de overige feiten
[benadeelde 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van haar personenauto, merk Mini Cooper met kenteken[kenteken], kleur grijs. Op 15 maart 2013 had zij de auto onbeschadigd en afgesloten achtergelaten op de [adres] in Baarn. Op 16 maart 2013 rond 07.30 uur constateerde aangeefster dat de auto was weggenomen. In de auto lagen ook persoonlijke bezittingen, zoals CD’s en een broek. Op de plek waar de auto had gestaan waren geen braaksporen zichtbaar. [25]
De harde schijf van de laptop die is aangetroffen in de auto waarin [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] zich bij hun aanhouding bevonden, is onderzocht. In het programma BMW Multi Tool, geschikt voor het (her)programmeren van de autosleutels, werd een logbestand aangetroffen met de naam ‘mini klein grijs’, gewijzigd op 16 maart 2013, 02.37 uur, aangetroffen. [26]
Op 12 april 2013 werd te [woonplaats] op Lester Youngstraat, de Mini aangetroffen. De auto was niet afgesloten. Een buurtbewoner had gemeld dat deze auto al vier weken op de betreffende parkeerplaats stond. [27]
Op de mobiele telefoon van [medeverdachte 2] bevond zich een foto van een auto, merk Mini, met het kenteken[kenteken]. Deze foto was gemaakt op 16 maart 2013 om 02.52 uur. Aan de foto is informatie over de coördinaten gekoppeld van de locatie waar de foto is gemaakt . Deze coördinaten behoren bij de locatie Lester Youngstraat te [woonplaats]. [28]
Op de onder [medeverdachte 2] in beslag mobiele telefoon bevond zich een zogenoemde
appvoor het nagaan van voertuiggegevens, zoals de consumentenprijs, de rest-BPM en het vermogen. In de map van deze
appbevond stond een bestand met de naam[kenteken]’. Dit bestand was geraadpleegd op 16 maart 2013 om 13.25 uur. Dit houdt in dat genoemd kenteken op genoemde datum en tijdstip is ingevoerd in deze
app. [29]
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 16 maart 2013 te 1.10 uur een zendmast te [woonplaats] aanstraalt, om 1.54, 1.55 en 1.59 uur zendmasten te [woonplaats] en tussen 02.06 uur en 2.39 uur verschillende zendmasten te Baarn aanstraalt, te weten op de Molenweg, Troelstralaan en Amalialaan te Baarn. [30]
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 16 maart 2013 om 0.53 uur en 1.09 uur zendmasten te [woonplaats] aanstraalt en om 02.01 en 02.14 uur de zendmast op de Molenweg 2 te Baarn aanstraalt.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder[verdachte] in beslag genomen mobiele telefoon met het nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 16 maart 2013 om 1.01 uur een zendmast in [woonplaats] aanstraalt en om 02.02 en 0.2.12 uur de zendmast Molenweg 2 te Baarn aanstraalde. [31]
Op basis van deze historische gegevens blijkt dat de telefoons van [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] zich in de nacht van 16 maart 2013 bevonden in de nabije omgeving van de locatie waar de Mini is weggenomen. [32]
4.3.4
Ten aanzien van feit 4 en de overige feiten
[benadeelde 4], geboren[1964], heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn personenauto, merk BMW, kenteken [kenteken]. Op 15 februari 2013 rond 20.00 uur had hij de auto onbeschadigd en afgesloten achtergelaten op de [adres] te [woonplaats]. Op 16 februari 2013 om 10.00 uur constateerde hij dat de auto was weggenomen. In de auto lagen volgende goederen: kleding, toiletartikelen, documenten, een navigatiesysteem (merk Navigon), een simkaart, een USB-stick en een telefoonkaart. [33]
Voornoemde auto is op 19 februari 2013 aangetroffen op de [adres] te [woonplaats], naar aanleiding van een melding van een buurtbewoner dat de auto daar sinds drie dagen geparkeerd stond. [34]
Op de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen mobiele telefoon is communicatie tussen hem en ‘[medeverdachte 1] New’ (in gebruik bij [medeverdachte 1]) aangetroffen, gedateerd 15 februari 2013 om 21.58 uur. [medeverdachte 2] stuurde het volgende bericht naar [medeverdachte 1]: ‘Werken?’, waarop [medeverdachte 1] antwoordde met ‘Ja zo’. [medeverdachte 2]: ‘mijn handen jeuken’. [medeverdachte 1]: ‘haha, mijne ook’. [35]
De slaapkamer van de woning van [medeverdachte 1] is doorzocht. Daar is onder meer een zakje met usb-sticks aangetroffen met bestanden waarin de naam [benadeelde 4], geboren[1964] was vermeld. [36]
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [verdachte] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 15 februari 2013 te 23.06 en 23.25 uur zendmasten te [woonplaats] aanstraalt en op16 februari 2013 om 0.42 en 0.47 uur zendmasten op respectievelijk de Albert Cuypstraat en de Prins Hendriklaan te Soest aanstraalt.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon met nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 16 februari 2013 om 0.11 uur een zendmast in [woonplaats] aanstraalt en tussen 0.39 en 2.26 uur verschillende zendmasten in [woonplaats] aanstraalt. Vervolgens straalt de telefoon zendmasten aan in Stroe, Nieuw Milligen en om 02.52 en 03.27 uur in Apeldoorn. Om 3.32 uur straalt de telefoon een zendmast in Stroe aan.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [verdachte] in beslag genomen mobiele telefoon met het nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 16 februari 2013 om 0.45 en 2.26 uur de zendmast aan de Albert Cuypstraat te Soest aanstraalt. Om 3.31 uur straalt de telefoon een zendmast in Stroe aan.
Op basis van deze historische gegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] zich in de nacht van 16 maart 2013 in de nabije omgeving van de locatie waar de BMW is weggenomen, bevonden. De telefoon van [medeverdachte 1] volgt in die nacht een route naar [woonplaats], de plaats waar de gestolen auto is aangetroffen. En de telefoons van de [verdachte] en [medeverdachte 1] stralen beiden om 3.31 uur een mast in Stroe aan. [37]
De harde schijf van de laptop die is aangetroffen in de auto waarin [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] zich bij hun aanhouding bevonden, is onderzocht. In het programma BMW Multi Tool, geschikt voor het (her)programmeren van de autosleutels, werd een logbestand aangetroffen met de naam ‘jhlhlkkl’, gewijzigd op 16 februari 2013, 02.19 uur. [38]
4.3.5
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit feit. Uit de stukken volgt dat de telefoon van verdachte op het moment dat de medeverdachten zich in de nabije omgeving van de plaats bevonden waar de auto is weggenomen, een zendmast aanstraalde in Huis ter Heide. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op dat moment vanuit Rotterdam onderweg was naar de woning van zijn ouders in [woonplaats]. Uit de netwerkmeting volgt ook dat de telefoon van verdachte vanaf de plaats delict de zendmast in Huis ter Heide niet kon aanstralen. Bovendien zou ook uit de aangetroffen chatberichten op de telefoon van [medeverdachte 1] kunnen volgen dat verdachte
nietaanwezig was bij dit feit. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
4.3.6
Ten aanzien van feit 6 en de overige feiten
[benadeelde 5]heeft aangifte gedaan van dieftal van zijn personenauto, merk BMW, Z-serie, voorzien van kenteken[kenteken]. De auto had hij op 5 maart 2013 rond 18.00 uur afgesloten geparkeerd voor zijn woning aan de [adres]te [woonplaats]. De auto was goed afgesloten en het alarm was geactiveerd. Op 6 maart 2013 rond 07.30 uur constateerde aangever dat de auto weg was. De kilometerstand van de auto was ongeveer 50.000. In auto lag een rijbewijs, sleutels, navigatiesysteem (merk Tomtom), kentekenplaat-onderdelen, acculader-computer, meerdere kentekenbewijzen en een document. Aangever heeft geen sporen gevonden die een mogelijk verband hadden met de diefstal. [39]
Genoemde auto is op 8 maart 2013 aangetroffen op de [adres] te [woonplaats], naar aanleiding van een melding. [40]
Op de onder [medeverdachte 2] in beslag mobiele telefoon bevond zich een zogenoemde
appvoor het nagaan van voertuiggegevens, zoals de consumentenprijs, de rest-BPM en het vermogen. In de map van deze
appbevond stond een bestand met de naam “[kenteken]”. Dit bestand was geraadpleegd op 1 maart 2013 om 2.40 uur. Dit houdt in dat genoemd kenteken op genoemde datum en tijdstip is ingevoerd in deze
app. [41]
Op de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon is communicatie tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] aangetroffen, gedateerd 5 en 6 maart 2013. Op 5 maart 2013 rond 20.25 uur stuurde [verdachte] naar [medeverdachte 1] het volgende bericht: ‘zal ik nu komen of over 10 min?’ [medeverdachte 1]: ‘ok’. [verdachte] : ‘nu’. [medeverdachte 1]; ‘kan over 10 min’. Om 21.09 uur schreef [medeverdachte 1] aan [verdachte] : ‘kom’. En: ‘neem je nwe bril mee’.
Op 6 maart 2013 om 1.21 uur stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1]: ‘let op hun keuken’.
Op 6 maart 2013 om 13.09 uur stuurt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : ‘ik heb die kart van gisteren in mijn gedachte man’. En: ‘kan niet werken’. [42]
Op de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen mobiele telefoon is een chatgesprek aangetroffen tussen de mobiele telefoon in gebruik bij [medeverdachte 2] en de mobiele telefoon in gebruik bij [medeverdachte 1], gedateerd 6 maart 2013. [medeverdachte 2] stuurde om 1.37 uur een afbeelding van een tellerunit die overeenkomsten vertoont met de tellerunit van een BMW Z serie. De kilometerstand is 50348. [43]
Uit de historische verkeersgegevens van de onder[verdachte] in beslag genomen mobiele telefoon met het nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 6 maart 2013 om 1.12 uur de zendmast aan de Hogesteeg te [woonplaats] aanstraalt.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon met het nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 5 maart 2013 om 23.03, 23.04 23.07, 23.34 en 23.39 uur en 6 maart 2013 om 0.41 uur een zendmast aan de Hogesteeg 5 te Hoogland aanstraalt. Daarna straalt dit toestel tot en met 1.42 uur verschillende zendmasten aan in Hoogland en [woonplaats]. Om 2.58 uur wordt een mast in [woonplaats] aangestraald.
Uit de historische verkeersgegevens van de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen mobiele telefoon met het nummer [nummer] blijkt dat dit toestel op 5 maart 2013 om 23.13 en 23.18 uur een zendmast aan de Hogesteeg de Hoogland aanstraalt. Op 6 maart 2013 te 2.58, 3.07 en 3.09 straalde het toestel verschillende zendmasten te [woonplaats] aan.
Uit deze historische gegevens volgt dat de mobiele telefoons van [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] zich in de nacht van de diefstal gelijktijdig in de nabije omgeving bevonden van de locatie waar het voertuig is weggenomen. De mobiele telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben zich later die nacht van de diefstal gelijktijdig in [woonplaats] bevonden, de plaats waar de weggenomen auto later onbeschadigd is aangetroffen. [44]
4.3.7
Bewijsoverwegingen en conclusie ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 6
De rechtbank is, op grond van hetgeen hiervoor onder 4.3.1 is weergegeven van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de nacht van (17 op) 18 maart 2013 samen hebben geprobeerd een BMW te stelen (feit 1).
De rechtbank stelt vast, dat de daarbij gehanteerde handelwijze was, dat de verdachte(n) handelingen hebben verricht met betrekking tot de BMW: zij hebben twee lampen van de BMW afgeplakt (plakmateriaal voor nog twee lampen lag al klaar) en zij hebben, door met een valse sleutel in het slot te draaien, de deuren en ramen geopend.
De verdachten beschikten over materialen (OBD-stekker) en hard- en software (laptop en programma multitool), waarmee een startsleutel van een BMW kon worden geprogrammeerd en twee verdachten begeven zich met een tas naar de BMW.
Zoals uit de aanwezigheid van een breekijzer kan worden afgeleid dat de drager iets wil openbreken, zo kan uit de aanwezigheid van de laptop met dit programma (die aanstond op het moment van de aanhouding) worden afgeleid dat de verdachten daarmee een valse sleutel voor de BMW wilden programmeren, om deze te starten en mee te nemen.
Door de aanhouding van [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] (toen zij terugkeerden nabij de BMW na een eerdere onderbreking van de werkzaamheden gevolgd door een rondje ter plaatse) is dat niet gelukt.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de nacht van 16 op 17 maart 2013 wel is gelukt wat een nacht later mislukte:
Zij hebben de afgesloten BMW van [benadeelde 2] weten te openen en hebben die gestolen, inclusief kentekenbewijs (feit 2). Dat kentekenbewijs werd een dag later aangetroffen in de Audi waarin verdachten reden.
Behalve het wegrijden heeft [benadeelde 2] van de diefstal niets gehoord. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachten er hier wel in geslaagd zijn met de software op de laptop (en de materialen en gereedschappen die ze een nacht later meevoerden) de BMW rijdend te krijgen.
De betrokkenheid van deze verdachten blijkt niet alleen uit het gevonden kentekenbewijs, maar ook uit de telefoongegevens: de telefoons van [medeverdachte 1] en van [medeverdachte 2] bevinden zich rond het tijdstip van de diefstal in de omgeving van de diefstal, de telefoons van alle drie de verdachten verplaatsen zich naar een zendmast in Deventer (al dan niet via Apeldoorn), dat wil zeggen: in de richting van de plaats waar de auto is teruggevonden.
Voor de overige bewezenverklaarde feiten geldt, dat er telkens sprake is van feiten en omstandigheden die overeenkomen met de hiervoor geschetste diefstallen 1 en 2, dan wel rechtstreeks bewijs leveren van de betrokkenheid van [verdachte], [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1]:
  • er is sprake van wegneming van een BMW of MINI (naar van algemene bekendheid is: een van de producten van de BMW-group) (feit 3, 4, 6);
  • een logbestand dat qua omschrijving en/of tijdstip te relateren is aan de diefstal komt voor op de laptop die bij deze verdachten is aangetroffen (feit 3, 4)
  • het kenteken van de gestolen auto is door een van de drie verdachten ingevoerd in een kentekenapp (feit 3, 6);
  • een met de auto gestolen USB-stick is aangetroffen bij[medeverdachte 1], terwijl[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de uren dat de diefstal plaatsvond communiceren over “werken” (feit 4);
  • de telefoons van [verdachte], [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] bevinden zich in de uren dat de diefstal plaatsvond in de buurt van die diefstal (feit 3, 4, 6).
  • de telefoons van [verdachte], [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] verplaatsen zich in de uren dat de diefstal plaatsvond van de buurt van die diefstal naar Apeldoorn(feit 4, 6).
  • de gestolen auto’s zijn (onbeschadigd) teruggevonden in Apeldoorn (feit 4, 6).
Uit deze feiten en omstandigheden, uit de bewijsmiddelen met betrekking tot alle feiten in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt de rechtbank af dat verdachte als medepleger betrokken was bij de hierna bewezenverklaarde feiten.
Bevestiging voor dit oordeel vindt de rechtbank in de verklaring van[medeverdachte 1] dat hij de feiten 2, 3 4, en 6 heeft begaan met [medeverdachte 2] en[medeverdachte 2], dat hij heeft gereden, dat alle auto’s in Apeldoorn zijn gebleven, dat toegang werd verkregen tot de auto’s door middel van gereedschap en dat de laptop werd aangesloten en dat als het ware een sleutel werd gemaakt. [45]
4.3.8
Het verweer tot uitsluiting van de verklaring van [medeverdachte 1]
De verdediging heeft aangevoerd dat een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten niet kan steunen op de belastende verklaring van [medeverdachte 1]. Nu [medeverdachte 1] zich als getuige op zijn verschoningsrecht heeft beroepen is de verdediging niet in de gelegenheid geweest om haar ondervragingsrecht te effectueren. Om die reden kan de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 1] niet worden getoetst.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Het verweer treft enkel doel wanneer de verklaring van de betwiste getuige ‘sole and decisive’, oftewel de enige en beslissende, is. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van het Europees Hof voor Rechten van de Mens in de zaak Vidgen tegen Nederland (EHRM 10 juli 2012, LJN BX3071) en naar een uitspraak van de Hoge Raad waarin wordt ingegaan op de betekenis van deze uitspraak voor Nederland (HR 29 februari 2013, LJN BX5539). De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] is naar het oordeel van de rechtbank niet doorslaggevend, in de zin van ‘sole and decisive’. Met andere woorden: diens verklaring vormt niet uitsluitend en in beslissende mate het belastende bewijs dat verdachte de hiervoor onder 2 tot en met 6 genoemde autodiefstallen heeft gepleegd. De verklaring van [medeverdachte 1] ondersteunt slechts het andere bewijs, zoals hiervoor uitgewerkt.
Dat [medeverdachte 1] in de bekennende verklaring met de persoon die hij[medeverdachte 2] noemt op verdachte doelt, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit zijn eerder afgelegde verklaringen, waarin hij eveneens over[medeverdachte 2] verklaart en daarbij doelt op de persoon met wie hij tegelijk is aangehouden. [46] Uit de bewijsmiddelen genoemd onder 1 volgt dat verdachte en [medeverdachte 1] zijn aangehouden terwijl ze bij elkaar in de auto zaten.
4.3.9
De overige verweren
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het aanstralen van een zendmast in de buurt van de locatie waar het delict heeft plaats gevonden onvoldoende is om aan te tonen dat verdachte bij die feiten betrokken zouden zijn geweest. Hij heeft hiervoor verwezen naar de verklaring van de verbalisant dat er een onzekerheidsmarge in de uitkomst zit. Bij overbelasting van een mast kan een telefoon immers door een andere mast worden ‘overgenomen’. Bovendien is de afstand tussen de plaats delict en de zendmast niet opgemeten en is niet bepaald aan welke kant van de zendmast de telefoon zich bevond.
De rechtbank overweegt het volgende:
De raadsman oppert slechts een mogelijkheid. De verdediging heeft, hoewel dat op haar weg lag, niet concreet en verifieerbaar aangegeven waar de telefoon van verdachte zich bevond op de nachtelijke tijdstippen waarin de telefoon een zendmast nabij de plaats van de diefstallen aanstraalde
De zendmastgegevens zijn bovendien niet het enige bewijsmiddel voor de betrokkenheid. In de onderhavige zaken is telkens sprake van ander ondersteunend bewijs in de vorm van aangetroffen beeldmateriaal op mobiele telefoons en/of de inhoud van het berichtenverkeer tussen de verdachten en/of bij verdachten aangetroffen documenten of voorwerpen welke bij de diefstal zijn weggenomen.
Bovendien passen de zendmastgegevens telkens exact in het feitencomplex.
De rechtbank gebruikt deze zendmastgegevens dan ook als bewijsmiddel voor de betrokkenheid van verdachte bij de feiten.
Voorts is door de raadsman aangevoerd dat uit onderzoek op de aangetroffen laptop niet is komen vaststaan welke unieke auto’s zijn uitgelezen zodat niet vaststaat dat de auto’s met behulp van de software zijn weggenomen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de verklaring van verbalisant[verbalisant 3], zoals hiervoor onder feit 1 is weergegeven, volgt dat de op de laptop aangetroffen software, in combinatie met de aangetroffen usb-stick en de toebehorende kabels (die eveneens zijn aangetroffen), de gebruiker de mogelijkheid geeft om informatie uit de digitale gegevensdrager van een voertuig te lezen, de informatie te manipuleren en terug te zetten in het voertuig. Ook kan de software gebruikt worden voor het startsleutelbeheer van een voertuig.
Dat de onderhavige feiten ook daadwerkelijk zijn begaan met behulp van deze software wordt mede ondersteund door de omstandigheid dat de laptop is aangetroffen bij verdachten bij hun aanhouding op heterdaad, dat deze laptop toen in werking was en een icoon van de betreffende software op het startscherm stond. Deze laptop bevond zich in een tas. Daarnaast heeft verdachte ter zitting ten aanzien van feit 1 zelf verklaard dat er iets met de laptop moest gebeuren voordat ze de auto mee konden nemen. De getuige van het onder 1 bewezen verklaarde feit verklaart ook nog dat één van de mannen een tasje bij zich had.
Bovendien verklaren aangevers van de feiten 3 en 6 dat er geen braaksporen op de plaats delict zijn aangetroffen. En nadat de auto’s weer zijn teruggevonden wordt ook geen melding gemaakt van braakschade bij de auto’s.
4.3.10
Ten aanzien van feit 7
Aan verdachte wordt verweten dat hij samen met zijn medeverdachte(n) heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had autodiefstallen te plegen.
Ter zitting is door de officier van justitie uitdrukkelijk verzocht de niet als aparte feiten op de tenlastelegging genoemde, maar wel in het dossier opgenomen autodiefstallen, buiten beschouwing te laten. De verdediging heeft zich bij dit standpunt aangesloten.
De rechtbank zal gevolg geven aan dit verzoek en haar oordeel baseren op de (poging tot) autodiefstal(len), zoals hiervoor onder de feiten 1 tot en met 4 en 6 uitgewerkt.
Over de overige in het dossier genoemde zaken wordt in dit vonnis dus geen oordeel gegeven.
Dat betekent dat het subsidiaire verzoek van de raadsvrouwe om aanhouding voor het geval deze zaken in de beoordeling betrokken worden geen bespreking behoeft.
Volgens vaste rechtspraak wordt onder organisatie in de zin van artikel 140 Sr verstaan ‘een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste één andere persoon’.
Voor duurzaamheid of bestendigheid is een zekere duur van het samenwerkingsverband een aanwijzing.
In de onderhavige zaak betreft het vijf feiten gepleegd door verdachte en de twee medeverdachten en één feit begaan door verdachte met één medeverdachte.
Deze zes gelijksoortige feiten zijn gepleegd in een periode van ruim vier weken.
Het kan goed zijn dat zonder ingrijpen van politie en justitie de samenwerking langdurig(er) zou zijn voortgezet. Dat is echter niet of onvoldoende komen vast te staan.
Hoewel aannemelijk lijkt dat sprake is van een zekere rolverdeling op grond van ieders mogelijkheden, heeft de rechtbank te weinig inzicht gekregen in enige verdergaande structuur van het samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) .
De grens tussen het met meerdere personen meerdere incidentele strafbare feiten plegen en het vormen van een criminele organisatie is dun.
De telefoongesprekken lijken af en toe te wijzen in de richting van een lukraak plegen.
De rechtbank is van oordeel dat wat in deze zaak is komen vast te staan onvoldoende is om te spreken van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur en daarmee te komen tot het oordeel dat sprake is van een criminele organisatie. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij op 18 maart 2013 te[woonplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk BMW) en/of een of meer goed(eren) en/of geld (uit
voornoemde personenauto), toebehorende aan [benadeelde 1] en/of[naam], en
die weg te nemen personenauto en/of goed(eren) en/of geld onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders,
- een koplamp en achterlicht van voornoemde auto afgeplakt met duct-tape en
- portieren en ramen van voornoemde personenauto geopend,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
Primair
hij op of omstreeks 17 maart 2013 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW) (met daarin kentekenpapier(en), toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte en/of zijn
mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij op of omstreeks 16 maart 2013 te Baarn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Mini Cooper) (met daarin cd's en een broek), toebehorende aan [benadeelde 3], waarbij verdachte en/of zijn
mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW) (met daarin kleding en toiletartikelen en documenten en een navigatiesysteem (merk Navigon) en een sim-kaart en een usb-stick en een telefoonkaart), toebehorende aan [benadeelde 4], waarbij verdachte en/of zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
6.
hij op of omstreeks 6 maart 2013 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk BMW) (met daarin een rijbewijs en een navigatiesysteem (merk TomTom) en een document en sleutels en kentekenplaat-onderdelen eneen acculader-computer en kentekenbewijzen), toebehorende aan [benadeelde 5], waarbij verdachte en /of zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feiten 2, 3, 4 en 6telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, dient te worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en ook met de persoon van de verdachte, zoals dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie met betrekking tot verdachte d.d. 2 augustus 2013, waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 16 mei 2013, waaruit volgt dat geen sprake is van ernstige problematiek.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten in een relatief korte periode van ruim 4 weken een viertal dure auto’s gestolen en een keer geprobeerd dat te doen.
Zij gebruikten hiervoor geavanceerde apparatuur/programmatuur waarmee de digitale gegevensdrager (sleutel) van de auto kon worden gelezen, gemanipuleerd en vervolgens worden teruggeplaatst. Op die manier kon de auto worden geopend, gestart en weggenomen.
Een van de medeverdachten heeft verantwoording genomen voor zijn daden en de feiten grotendeels bekend. Verdachte echter niet; met uitzondering van de poging diefstal, waarbij hij op heterdaad is betrapt, is hij blijven ontkennen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, met name gelet op de waarde van de gestolen auto’s en professionaliteit waarmee dit gebeurde. De rechtbank acht – mede gelet op de eerdere veroordeling – het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden passend en geboden. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van deze straf, te weten 3 maanden, voorwaardelijk opleggen.
Daarnaast zal aan verdachte een werkstraf van na te noemen duur worden opgelegd.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat de vordering van benadeelde [benadeelde 5] kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit de vordering af te wijzen nu onvoldoende vaststaat dat sprake is van rechtstreekse schade en een goede onderbouwing van de schade ontbreekt.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat slechts de behandeling van een deel van de vordering van
[benadeelde 5]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 6 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert dit deel op € 1.058,40 (zegge eenduizend achtenvijftig euro en veertig eurocent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering, te weten de reparatiekosten van € 986,15 waarvoor een factuur is overgelegd levert wel een onevenredige belasting van het strafgeding, nu de factuur is gedateerd 4 maanden na het bewezen verklaarde feit en ook betrekking heeft op een auto met ander kenteken dan het bewezen verklaarde feit. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 47, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 5 en 7 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feiten 2, 3, 4 en 6telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
7 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 3 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
tweehonderdveertig (240) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Benadeelde partij, ten aanzien van feit 6
Wijst de vordering van
[benadeelde 5]toe tot een bedrag van € 1.058,40 (zegge eenduizend achtenvijftig euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 maart 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 5] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5], € 1.058,40 (zegge eenduizend achtenvijftig euro en veertig eurocent) aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 20 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en E.M. de Stigter, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 oktober 2013.
Mr. Akkerman is buiten staat mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 18 maart 2013 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in
het arrondissement Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen
een personenauto (merk BMW) en/of een of meer goed(eren) en/of geld (uit
voornoemde personenauto),
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of[naam], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot voornoemd(e) personenauto en/of goed(eren) en/of
geld te verschaffen en / of die / dat weg te nemen personenauto en/of
goed(eren) en/of geld onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- een of meer (kop)lamp(en) en/of (achter)licht(en) van voornoemde auto
afgeplakt (met duct-tape) en/of
(vervolgens) met behulp van een laptop en/of software en/of een of meer
kabel(s) waarmee hij, verdachte en/of zijn mededader(s), informatie uit een
chip van de personenauto kunnen (uit)lezen en/of bewerken en/of
- data (te weten: informatie voor het plaatsen van een nieuwe sleutel)
teruggeplaatst op voornoemde chip en/of
- ( aldus) een nieuwe sleutel, in het bezit van hem, verdachte en/of zijn
mededader(s) toegevoegd aan de personenauto, welk de betreffende sleutel na
voornoemde procedure zal herkennen als een geautoriseerde sleutel en/of
- ( aldus) een of meer portier(en) en/of ra(a)m(en) van voornoemde personenauto
geopend,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(ZAAK 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 16 maart 2013 en/of 17 maart 2013 te Bosch en Duin,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een personenauto (merk BMW) (en/of [met daarin] een of meer
boekje(s) en/of kentekenpapier(en)), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming en/of valse sleutel;
(ZAAK 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 18 maart 2013 te Bilthoven, gemeente De Bilt, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, een personenauto (merk BMW) (en/of [met daarin] een of meer boekje(s)
en/of kentekenpapier(en)) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van voornoemde personenauto (merk BMW) (en/of [met
daarin] voornoemd(e) boekje(s) en/of kentekenpapier(en)), wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 417bis Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 15 maart 2013 en/of 16 maart 2013 te Baarn,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een personenauto (merk Mini Cooper) (en/of [met daarin] een of meer
cd('s) en/of een broek), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming en/of valse sleutel;
(ZAAK 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 15 februari 2013 en/of 16 februari 2013 te Soest,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een personenauto (merk BMW) (en/of [met daarin] een hoeveelheid
kleding en/of een hoeveelheid toiletartikelen en/of een of meer document(en)
en/of een navigatiesysteem (merk Navigon) en/of een sim-kaart en/of een
usb-stick en/of een telefoonkaart), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming en/of valse sleutel;
(ZAAK 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 27 februari 2013 en/of 28 februari 2013 te Soest,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een personenauto (merk Mini Cooper) (en/of [met daarin] 13, althans
een of meer golfclub(s)), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan[benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming en/of valse sleutel;
(ZAAK 5)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 5 maart 2013 en/of 6 maart 2013 te Amersfoort althans in
het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een personenauto (merk BMW) (en/of [met daarin] een
rijbewijs en/of een navigatiesysteem (merk TomTom) en/of een document en/of
een of meer sleutel(s) en/of een of meer kentekenplaat-onderde(e)l(en) en/of
een acculader-computer en/of een of meer kentekenbewijs/-zen), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel;
(ZAAK 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 december
2012 tot en met 18 maart 2013 te De Bilt en/of Zeist en/of Bunnik en/of Soest
en/of [woonplaats], althans in het arrondissement Utrecht en/of
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, die werd gevormd door hem, verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het
plegen van misdrijven, namelijk het plegen van diefstallen in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, van personenauto's en/of een of meer
goed(eren) en/of geld (uit personenauto's), al dan niet gepleegd door middel
van braak, verbreking, inklimming of valse sleutels;
(ZAAK 8)
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal 2013060329.eind, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal verhoor getuige, pagina 479 en 480
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 466
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 467
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 488
6.Bijlage bij voornoemd pv, foto van voornoemd apparaat, pagina 501
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 264
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 468
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 467
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 10
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 467 en 468.
12.Proces-verbaal van aangifte, pagina 474 en 475
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 529 en 530
14.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 506 en 512
15.Aanvulling op eind-proces-verbaal pagina 4
16.Rapport NFI, d.d. 22 juli 2012, pagina 1 en 2
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 543 en 544
18.Proces-verbaal terechtzitting 26 september 2013 (nader op te maken bij appel)
19.Proces-verbaal van aangifte, pagina 543 en 544
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 488 en 502
21.Schriftelijk bescheid, computeruitdraai van politiesysteem BVH Noord- en Oost Gelderland, pagina 548 en 549
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 557 en 558
23.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 559
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 560
25.Proces-verbaal van aangifte, pagina 567 en 568
26.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 570, 571 en 572
27.Schriftelijk bescheid, te weten mutatierapport, pagina 575 en 576
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 577
29.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 574
30.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 581
31.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 580
32.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 582
33.Proces-verbaal van aangifte, pagina 590 en 591, 594 tot en met 596
34.Schriftelijk bescheid, computeruitdraai van politiesysteem BVH Noord- en Oost Gelderland, pagina 599 en 600
35.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 643
36.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 641
37.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 645 tot en met 649
38.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 570, 571 en 572
39.Proces-verbaal van aangifte, pagina 679 en 680
40.Schriftelijk bescheid, computeruitdraai van politiesysteem BVH Noord- en Oost Gelderland, pagina 685 en 686
41.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 691
42.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 692 en 694
43.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 696 en 698
44.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 699 tot en met 702
45.Proces-verbaal van verhoor, pagina 342, 343 en 344
46.Proces-verbaal van verhoor, pagina 322