ECLI:NL:RBMNE:2013:3270
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring inzake splitsingsvergunning en belanghebbendheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de niet-ontvankelijkheid van een eiser in zijn bezwaar tegen een splitsingsvergunning. De eiser, huurder van een woning, was van mening dat de splitsingsvergunning, verleend aan een derde partij, invloed had op zijn woonrecht en woonsituatie. De rechtbank oordeelde dat de woonsituatie van de eiser niet was gewijzigd en dat zijn woonrecht werd geëerbiedigd. De rechtbank stelde vast dat de splitsingsvergunning slechts publiekrechtelijke toestemming verleende voor de splitsing van het pand in appartementsrechten en dat dit geen rechtstreeks belang voor de eiser met zich meebracht. De rechtbank nam daarbij de relevante wetgeving in acht, waaronder artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt wie als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat de splitsingsvergunning geen wijziging in zijn woonsituatie teweegbracht. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van de verweerder om de eiser niet-ontvankelijk te verklaren in zijn bezwaar. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.