ECLI:NL:RBMNE:2013:3186

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
16-659223-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door zich voor te doen als collectant voor het Rode Kruis

Op 22 februari 2013 heeft de verdachte zich voorgedaan als collectant voor het Nederlandse Rode Kruis in Maarssen, gemeente Stichtse Vecht. Hij heeft zonder toestemming en zonder vergunning geld opgehaald met een collectebus die voorzien was van het logo van het Rode Kruis. De politie werd ingeschakeld nadat meldingen binnenkwamen over een man die zonder toestemming aan het collecteren was. Bij aankomst troffen zij de verdachte aan met een collectebus en een bedrag van acht euro. Na navraag bij het Rode Kruis bleek dat de verdachte geen collectant was en geen toestemming had om te collecteren. Tijdens de rechtszitting op 23 juli 2013 heeft de verdachte verklaard dat hij dacht dat hij de helft van de opbrengst zou krijgen en dat hij het geld zou laten overboeken aan het Rode Kruis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet en met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, zich heeft voorgedaan als collectant. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen het vertrouwen van de donateurs heeft beschaamd, aangezien zij dachten bij te dragen aan een goed doel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan oplichting en hem een gevangenisstraf van drie dagen opgelegd, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en zwakbegaafdheid, maar oordeelde dat deze niet tot een andere strafmaat leidden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659223-13; 16/100425-10 (vordering na voorw. veroordeling); 13/651053-10 (vordering na voorw. veroordeling) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 augustus 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende aan de [adres], [postcode] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.T.G. van Wandelen, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouwe naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting of aan een poging daartoe.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde. Daartoe heeft de verdediging betoogd dat geen oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling kan worden vastgesteld. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte iemand door gebruik te maken van een van de in de tenlastelegging omschreven oplichtingsmiddelen heeft bewogen tot afgifte van geld, aldus de verdediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De feiten en omstandigheden die zij daartoe redengevend acht zijn de volgende.
De politie heeft in een proces-verbaal van bevindingen opgeschreven dat zij op 22 februari 2013 de opdracht kregen naar Maarssen te gaan, waar een man zonder toestemming voor het Rode Kruis aan het collecteren was. [1] In een lijnbus wordt een persoon aangetroffen die voldoet aan het opgegeven signalement. [2] In een boodschappentas die deze persoon bij zich draagt treft de politie een van een sticker van het Rode Kruis voorziene collectebus aan, met een inhoud van acht euro. [3] Deze persoon blijkt te zijn genaamd [verdachte]. [4] De politie heeft ook opgeschreven dat uit telefonische navraag bij het Rode Kruis is gebleken dat verdachte geen collectant voor het Rode Kruis is en zonder toestemming in bezit is van een collectebus. [5]
Verdachte heeft op 22 februari 2013 bij de politie verklaard dat hij die dag in Maarssen heeft gecollecteerd. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat jongens tegen hem hadden gezegd dat als hij de collectebus ging ophalen, hij de helft van de opbrengst zou krijgen. Ook heeft verdachte aangegeven dat een ander het door hem opgehaalde geld zou overboeken aan het Rode Kruis. Verder heeft verdachte verklaard dat hij geen toestemming van het Rode Kruis had om te collecteren, dat hij daar ook geen vergunning voor had en dat hij de mensen bij wie hij collecteerde heeft gevraagd of zij wat over hadden voor het Rode Kruis. [7]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, kan worden vastgesteld dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling had en dat hij door de gebruikmaking van een collectebus van het Rode Kruis personen heeft bewogen tot afgifte van geld. Voor deze conclusie is het volgende redengevend.
Het oogmerk van wederechtelijke bevoordeling leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte zich zonder vergunning en toestemming van het Rode Kruis heeft gepresenteerd als een collectant voor hen en dat er geen aanknopingspunten in het dossier aanwezig zijn die er op wijzen dat verdachte voornemens was het gecollecteerde geld aan het Rode Kruis over te maken. Immers, verdachte zou blijkens zijn verklaring het door hem opgehaalde geld niet, zoals te doen gebruikelijk bij een collecte, in de collectebus afgeven bij het afgiftepunt, maar door een ander laten overboeken. Dat gegeven, bezien in samenhang met verdachtes verklaring dat hij door iemand was gevraagd om te gaan collecteren, is voor de rechtbank reden om aan te nemen dat verdachte (een deel van) het gecollecteerde geld zelf zou houden, of in elk geval niet (in zijn geheel) aan het Rode Kruis zou geven. Door met dit doel te gaan collecteren en daarbij te vragen aan het publiek of zij iets over hadden voor het Rode Kruis, heeft verdachte de personen die een donatie in de collectebus hebben gedaan bewogen tot afgifte van dat geld. Deze personen hebben dat geld immers gegeven met het oogmerk om een charitatieve instelling te steunen en niet om verdachte of een ander in zijn levensonderhoud te voorzien dan wel hen anderszins te bevoordelen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 22 februari 2013 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een listige kunstgreep en/of door een samenweefsel van verdichtsels, onbekende personen heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • zich voorgedaan als collectant namens het Nederlandse Rode Kruis en
  • gebruik gemaakt van een collectebus voorzien van een sticker met daarop de tekst "het Nederlandse Rode Kruis" en/of voorzien van het Rode Kruis teken en
  • voornoemde collectebus aangeboden aan/voorgehouden aan onbekend gebleven personen teneinde daarmee die onbekend gebleven personen geld te laten geven aan het Nederlandse Rode Kruis,
waardoor voornoemde onbekend gebleven personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het onder primair bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Oplichting.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een week met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is zwakbegaafd, heeft een laag IQ, is eenzaam, leeft geïsoleerd en zijn delictgedrag komt voort uit zijn psychische problemen, aldus de verdediging. Verdachte heeft bij zijn aanhouding afstand gedaan van een onder hem aangetroffen geldbedrag van € 49,01 en heeft dat reeds als een zware straf ervaren. De verdediging heeft gepleit verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht of hem een voorwaardelijke werkstraf of gevangenisstraf op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het strafbare feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en ook met de persoon van verdachte zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie met betrekking tot verdachte d.d. 30 mei 2013, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, ook voor soortgelijke zaken, evenals op het reclasseringsadvies van 12 april 2013 van mevrouw Natrop.
Verdachte heeft zich voorgedaan als collectant voor het Rode Kruis en heeft bij verschillende mensen geld opgehaald, met de kennelijke bedoeling de opbrengst voor zichzelf te houden. Als iemand ten behoeve van een goed doel geld aan een collectant geeft, moet diegene erop kunnen vertrouwen dat zijn donatie ook daadwerkelijk bij dat goede doel terecht komt. Dit vertrouwen heeft verdachte beschaamd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat met deze straf, die enkele dagen korter is dan door de officier van justitie is gevorderd, kan worden volstaan. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in verband met de veroordeling door de politierechter in deze rechtbank van 16 april 2013.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen

Bij de stukken bevindt zich de op 13 juni 2013 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland, in de zaak met parketnummer 16/100425-10, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 13 oktober 2010 van de politierechter te Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uur subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaardelijke werkstraf ten uitvoer te leggen.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen, nu het voor verdachte, gezien zijn psychische problemen, niet duidelijk was dat hij in een proeftijd liep.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten. De psychische problemen van verdachte leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat niet is gebleken dat verdachte daardoor niet kon beseffen dat hij in een proeftijd liep.
Bij de stukken bevindt zich ook de op 13 juni 2013 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland, in de zaak met parketnummer 13/651053-10, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 23 september 2010 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uur subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op drie jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaardelijke werkstraf ten uitvoer te leggen.
De verdediging heeft ook hier verzocht de vordering af te wijzen, nu het voor verdachte, gezien zijn psychische problemen, niet duidelijk was dat hij in een proeftijd liep.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten. De psychische problemen van verdachte leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat niet is gebleken dat verdachte daardoor niet kon beseffen dat hij in een proeftijd liep.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14g, 63, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 6 genoemde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van drie dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 13 oktober 2010 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk
een werkstraf voor de duur van 30 uur subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis;
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 23 september 2010 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk
een werkstraf voor de duur van 30 uur subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. de Stigter, voorzitter, mrs. D.A.C. Koster en J.P.H. van Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. van Wageningen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 augustus 2013.
mrs. De Stigter en Van Driel van Wageningen zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, in
elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of
door een samenweefsel van verdichtsels, één of meer onbekende perso(o)n(en)
heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig
goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid
- zich voorgedaan als collectant namens het Nederlandse Rode Kruis
en/of
- gebruik gemaakt van een collectebus voorzien van een sticker met daarop
de tekst " het Nederlandse Rode Kruis" en/of voorzien van het Rode Kruis
teken
en/of
- voornoemde collectebus aangeboden aan/voorgehouden aan die één of meer
onbekend gebleven perso(o)n(en) teneinde daarmee die onbekend gebleven
perso(o)n(en) geld te laten geven aan het Nederlandse Rode Kruis, waardoor
voornoemde onbekend gebleven perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
en/of
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, in
elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) te
bewegen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als collectant namens het Nederlandse Rode Kruis
en/of
- gebruik gemaakt van een collectebus voorzien van een sticker met daarop
de tekst " het Nederlandse Rode Kruis" en/of voorzien van het Rode Kruis
teken
en/of
- voornoemde collectebus aangeboden aan/voorgehouden aan die één of meer
onbekend gebleven perso(o)n(en) teneinde daarmee die onbekend gebleven
perso(o)n(en) geld te laten geven aan het Nederlandse Rode Kruis,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 20-22 van het proces-verbaal dossiernummer 2013042288, van politie regio Utrecht, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 28, i.h.b. pagina 20.
2.Idem, pagina 21.
3.Idem.
4.Idem.
5.Idem, pagina 21, 22.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal, pagina 16-19, i.h.b. pagina 17, 8e alinea.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 juli 2013.