ECLI:NL:RBMNE:2013:3015

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
26 juli 2013
Zaaknummer
16-650360-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van schuldwitwassen door verdachte met aanzienlijke geldbedragen en grote aankopen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van schuldwitwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren. De zaak betreft een periode van 20 september 2006 tot en met 8 december 2010, waarin de verdachte samen met een ander schuldig zou zijn aan het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, die voornamelijk werden vergokt in het Holland Casino. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte, haar echtgenoot, een uitgavenpatroon hadden dat ver boven hun gezamenlijke inkomen lag. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de gelden die zij gebruikten voor hun levensstijl en aankopen, afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank heeft daarbij de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte in aanmerking genomen, evenals de financiële gegevens die aantonen dat er grote bedragen werden uitgegeven aan casinobezoeken en luxe goederen zoals auto’s en een boot. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende onderzoek had gedaan naar de herkomst van de gelden en dat zij met grove onvoorzichtigheid had gehandeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan schuldwitwassen en een taakstraf opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/650360-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 18 juni 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats]
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],[woonplaats] (postadres)

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2013. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. L.A. Korfker, advocaat te Koog aan de Zaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich in de periode van 20 september 2006 tot en met 8 december 2010, samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde schuldwitwassen heeft begaan en zij baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het aan verdachte ten laste gelegde, nu verdachte niet wist dat het geld van misdrijf afkomstig was
,of dat redelijkerwijs moest vermoeden. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken. De verdediging voert daartoe in het bijzonder aan dat verdachte niet betrokken was bij de financiële huishouding, omdat haar echtgenoot de financiën deed, dat zij niet samen met haar echtgenoot in het casino speelde en dat zij ervan uit ging dat zij een goede financiële positie hadden en zodoende de goederen die genoemd zijn in de tenlastelegging konden aanschaffen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank gaat uit van de volgende bewijsmiddelen:
Medeverdachte [medeverdachte] was vanaf 2002 werkzaam als boekhoudkundig medewerker en later als salarisadministrateur bij de[bedrijf 1]. [2] [bedrijf 1] heeft aangifte gedaan van verduistering in dienstbetrekking door [medeverdachte]. Reden voor aangifte was dat er onbevoegde betalingen ten behoeve van [medeverdachte] hadden plaatsgevonden. [3]
Vanaf 2006 blijkt op verschillende momenten bedragen, niet zijnde loon, te zijn overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte], in totaal een bedrag van 800.882,59 euro. [4] [medeverdachte] heeft bij de politie bekend dat hij bedragen van de NVLF naar zijn eigen rekening heeft overgemaakt. [5]
Holland Casino
Uit onderzoek naar mutaties van ABN AMRO-bankrekeningnummer[rekeningnummer 1] op naam van [medeverdachte]over de periode 18 januari 2006 tot en met 31 augustus 2011 blijkt:
-in de periode van 2006 tot en met 2010 werd een bedrag van totaal € 483.300,- naar rekeningen van Holland Casino afgeschreven. [6]
-in de periode van 2006 tot en met 2010 werd een bedrag van totaal € 446.190,- middels creditcard betalingen afgeschreven. [7]
-in de periode van 2006 tot en met 2010 werd een bedrag van totaal € 386.190,88 aan contante opnames gedaan. [8]
Uit gegevens van International Card Services blijkt dat van het bedrag aan creditcard betalingen een bedrag van € 402.784,80 is gebruikt voor betalingen bij Holland Casino. [9] Uit een combinatie van de van ABN AMRO, Holland Casino en International Card Services ontvangen gegevens blijkt dat van het bedrag aan contante opnames een bedrag van
€ 241.500,00 is opgenomen op de dag dat tevens een bezoek aan het casino werd gebracht. Het is zeer goed mogelijk dat dit bedrag bij het Holland Casino is uitgegeven. [10]
Door [medeverdachte] zou in totaal een bedrag van € 1.127.684,80 zijn uitgegeven bij diverse vestigingen van Holland Casino. [11]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij gemiddeld twee keer per week met haar man mee ging naar het casino om daar te gaan spelen. [12] Bij de politie heeft zij verklaard dat zij dan begon met 150 euro en als het op was, was het op. [13]
Overige uitgaven
Voorts blijkt uit het onderzoek dat vanaf het rekeningnummer[rekeningnummer 2] onder meer de volgende betalingen werden gedaan [14] :
Op 20/8/2008 van € 37.398,00 aan autodealer[bedrijf 2] te Leidschendam (vermoedelijke aanschaf van een Volkswagen Tiguan).
Op 16/10/2010 van € 13.799,00 aan autodealer[bedrijf 3] te Den Haag (vermoedelijke aanschaf van een Toyota Yaris).
Op 3/6/2009 van € 10.000,00 aan [bedrijf 4] (vermoedelijke aanschaf van een boot).
Op 7/2/2007 van € 17.988,00 aan [bedrijf 5] vermoedelijke aanschaf caravan).
Op 10/5/2007 van € 1.990,00 aan [bedrijf 6] (juwelier).
Op 12/7/2007 van € 18.200,00 aan [bedrijf 7] (woningrichting).
Uit gegevens van de RDW is gebleken dat vanaf 26 augustus 2008 een Volkswagen Tiguan, met [kenteken 3]wordt geregistreerd op naam van [medeverdachte]. [15]
Uit gegevens van de RDW is gebleken dat vanaf 22 oktober 2010 een Toyota Yaris, met kenteken [kenteken 2]wordt geregistreerd op naam van [medeverdachte]. [16]
Uit gegevens van de RDW is gebleken dat op 14 mei 2010 een aanhanger (Pega type[nummer 1] een aanhanger voor boten (Pega type[nummer 2], kenteken[kenteken 4]) wordt geregistreerd op naam van [medeverdachte]. [17]
Uit de factuur van [bedrijf 4]2010) blijkt de aankoop van een aanhanger Pega door [medeverdachte]. [18]
Uit de factuur van [bedrijf 4] (2009) blijkt de aankoop van onder meer een boot (Style 200 Bowrider Azure) door W. [medeverdachte], met daarop een notitie dat op 4 juni een bedrag van € 10.000,00 per bank en op 18 juni een bedrag van € 28.108,00 contant is ontvangen. [19]
Nadere bewijsoverweging
Verdachte wordt (impliciet) subsidiair verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat
dat verdachte onder de omstandigheden zoals deze uit de bewijsmiddelen blijken, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de gelden die het echtpaar gebruikte voor het casinobezoek en voor de ten laste gelegde (grote) aankopen, van misdrijf afkomstig was.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Het uitgavenpatroon van het echtpaar ging het gezamenlijke inkomen van het echtpaar ver te boven. Door de verdediging is aangevoerd dat naast de salarissen van het echtpaar, (volgens de verklaringen van verdachten bij de politie verdiende [medeverdachte] op het laatst € 2700 netto en verdachte € 1600 per maand) sprake was van casinowinsten (ad € 68.000,00) – waarvan door [medeverdachte] een bedrag van € 50.000,00 aan de NVLF werd teruggestort, overwaarde van een woning en de inruilwaarde van ingeruilde goederen (twee auto’s en een boot), maar dan nog is het onmogelijk om daarvan een leven in materiële zin te leiden, zoals het echtpaar heeft gedaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 juni 2013 verklaard dat zij en haar echtgenoot gemiddeld twee maal per week naar het casino gingen. Uit het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] (doorgenummerde pagina 45) blijkt dat zij en haar echtgenoot normaal gesproken een bedrag van € 500,00 mee naar het casino namen.
De rechtbank overweegt dat alleen al de veelvuldige casinobezoeken (gemiddeld twee maal per week), waarbij naar eigen zeggen per keer een bedrag van € 500,00 werd verspeeld, al ongeveer € 4.000,00 per maand kostten, naast de regulieren uitgaven aan levensonderhoud, hypotheek, vaste lasten, vakanties en sparen (€ 1.000,00 per maand). Voorts werden ook nog grote uitgaven gedaan: te weten twee auto’s, een boot, een caravan en een aanhanger. Tot slot is er nog sprake van exorbitante bedragen waarmee haar echtgenoot gokte. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat verdachte geen enkele weet had van het gokgedrag (en de daarmee gepaard gaande uitgaven) van haar man. Uit de gegevens van het Holland Casino (proces-verbaal p. 546 e.v.) en uit de verklaring van [medeverdachte] bij de politie (proces-verbaal van verhoor p. 36 e.v.) volgt immers dat zij (ook) samen op de High Limit speelden en samen bij Holland Casino geziene gasten waren.
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte bij enig nadenken over de enorme uitgaven aan casinobezoeken en aan de door haar echtgenoot aangeschafte goederen, afgezet tegen hun inkomsten, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de daarvoor gebruikte gelden (mede) van misdrijf afkomstig waren. De gestelde omstandigheid dat zij meende dat zij en haar echtgenoot over spaargelden beschikten, maakt dit niet anders. Niet is gesteld noch is gebleken  dat die een dusdanige omvang hadden, dat die een dergelijke levenstijl mogelijk maakten.
Onder deze omstandigheden rustte op verdachte een onderzoeksplicht ten aanzien van de herkomst van de gelden waarover haar echtgenoot en zij beschikten en waarvan zij mede profiteerde. Door zich niet voldoende op de hoogte te stellen van de herkomst van deze gelden, heeft verdachte met grove en aanmerkelijke onvoorzichtigheid gehandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van schuldwitwassen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de verhouding tussen de legale en de illegale inkomsten zodanig is, dat moet worden aangenomen dat daardoor het gehele vermogen is besmet.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het ten laste gelegde medeplegen van schuldwitwassen dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 20 september 2006 tot en met 26 april 2011 Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen overgedragen en/of verworven en/of omgezet en/of van voorwerpen gebruik gemaakt,
immers heeft zij, verdachte en/of haar mededaders telkens onder meer :
  • geldbedragen (in totaal ten bedrage van ongeveer 1.127.684,80 euro) uitgegeven bij diverse vestigingen van Holland Casino, en
  • in de periode van 2 januari 2007 tot en met 26 oktober 2010 één of meerdere goederen gekocht en bij een juwelier en ten behoeve van woninginrichting, en
  • gekocht en/of gebruikt/voorhanden gehad:
  • auto's (waaronder een Toyota Yaris, kenteken[kenteken 2] en een Volkswagen Tiguan,
kenteken[kenteken 3]) en
  • een aanhanger (Pega type ZB2300/600, kenteken[kenteken 4]), en
  • een boot (Border Azuur Style 200), en
  • een caravan,
terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden, dat genoemde voorwerpen en/of geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
(impliciet subsidiair) medeplegen van schuldwitwassen

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met haar echtgenoot gedurende een periode van bijna vijf jaar schuldig gemaakt aan (schuld)witwassen van aanzienlijke geldbedragen, door deze te vergokken en daarvan (grote) aankopen te doen. Verdachte heeft daarvan mede geprofiteerd en heeft door haar handelen er aan bijgedragen dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht worden onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst wordt verschaft.
Door dergelijke witwaspraktijken wordt het plegen van criminele activiteiten bevorderd, vergemakkelijkt en in stand gehouden. Daarnaast heeft het witwassen van criminele gelden een ontwrichtende werking op het financieel-economisch verkeer. Deze werking wordt versterkt indien dit geld via witwassen als vermeend legaal geld aangewend kan worden in investeringen in de reguliere economie. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op:
  • een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 april 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
  • een reclasseringsadvies d.d. 31 mei 2013, opgemaakt door Reclassering Nederland.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat het een relatief oude zaak betreft, waardoor verdachte voor langere tijd in onzekerheid is gebleven.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en hetgeen in vergelijkbare zaken pleegt te worden opgelegd, aanleiding bestaat bij de straftoemeting ten gunste van verdachte af te wijken van de strafmaat die de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank zal een werkstraf opleggen voor de duur van 160 uur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 47 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
(impliciet subsidiair) medeplegen van schuldwitwassen..
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 160 uren;
Beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
80 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Oostendorp, voorzitter, mr. S. Wijna en mr. E.M. de Stigter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Westerhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 september 2006 tot en met 26 april 2011 te Woerden en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en) overgedragen en/of verworven en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en) gebruik gemaakt, immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) (onder meer) :
  • één of meerdere geldbedrag(en) (in totaal ten bedrage van ongeveer 1.127.684,80 euro) uitgegeven bij diverse vestigingen van Holland Casino, en/of
  • op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 januari 2007 tot en met 26 oktober 2010 één of meerdere (grote) goederen gekocht en/of diensten afgenomen bij (een) juwelier(s) en/of ten behoeve van woninginrichting, en/of
  • gekocht en/of gebruikt/voorhanden gehad:
  • een of meer auto('s) (waaronder een Toyota Yaris, kenteken[kenteken 2] en/of
een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 3]) en/of
  • een aanhanger (Pega type ZB2300/600, kenteken [kenteken 4]), en/of
  • een boot (Border Azuur Style 200), en/of
  • een caravan,
terwijl zij en/of die ander of anderen, wist(en), in elk geval redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat genoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ond/ahf b Wetboek van Strafrecht
art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij het proces-verbaal van Politie Utrecht met nummer [procesverbaalnummer], doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 695.
2.Proces-verbaal van verhoor van W.B. [medeverdachte] (als verdachte), doorgenummerde pagina 41
3.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 62
4.Proces-verbaal verstrekking gevraagde gegevens (bevindingen ABN AMRO), doorgenummerde pagina 162
5.Proces-verbaal van verhoor van W.B. [medeverdachte] (als verdachte), doorgenummerde pagina 41
6.Proces-verbaal verstrekking gevraagde gegevens (bevindingen ABN AMRO), doorgenummerde pagina 163
7.Proces-verbaal verstrekking gevraagde gegevens (bevindingen ABN AMRO), doorgenummerde pagina 164
8.Proces-verbaal verstrekking gevraagde gegevens (bevindingen ABN AMRO), doorgenummerde pagina 164
9.Proces-verbaal verstrekking gevraagde gegevens (bevindingen International Card Services), doorgenummerde pagina 524
10.Proces-verbaal van bevindingen (relaas van het onderzoek), doorgenummerde pagina 8
11.Proces-verbaal van bevindingen (relaas van het onderzoek), doorgenummerde pagina 10
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 34
14.Proces-verbaal verstrekking gevraagde gegevens (bevindingen ABN AMRO), doorgenummerde pagina 164
15.Proces-verbaal van bevindingen (relaas van het onderzoek), doorgenummerde pagina 11
16.Proces-verbaal van bevindingen (relaas van het onderzoek), doorgenummerde pagina 11
17.Proces-verbaal van bevindingen (relaas van het onderzoek), doorgenummerde pagina 11
18.Een geschrift, zijnde een factuur van[bedrijf 4] d.d. 18/6/2009, doorgenummerde pagina 667
19.Een geschrift, zijnde een factuur van[bedrijf 4] d.d. 18/6/2009, doorgenummerde pagina 665