4.4Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat uit van de volgende bewijsmiddelen:
Medeverdachte [medeverdachte] was vanaf 2002 werkzaam als boekhoudkundig medewerker en later als salarisadministrateur bij de[bedrijf 1].[bedrijf 1] heeft aangifte gedaan van verduistering in dienstbetrekking door [medeverdachte]. Reden voor aangifte was dat er onbevoegde betalingen ten behoeve van [medeverdachte] hadden plaatsgevonden.
Vanaf 2006 blijkt op verschillende momenten bedragen, niet zijnde loon, te zijn overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte], in totaal een bedrag van 800.882,59 euro.[medeverdachte] heeft bij de politie bekend dat hij bedragen van de NVLF naar zijn eigen rekening heeft overgemaakt.
Holland Casino
Uit onderzoek naar mutaties van ABN AMRO-bankrekeningnummer[rekeningnummer 1] op naam van [medeverdachte]over de periode 18 januari 2006 tot en met 31 augustus 2011 blijkt:
-in de periode van 2006 tot en met 2010 werd een bedrag van totaal € 483.300,- naar rekeningen van Holland Casino afgeschreven.
-in de periode van 2006 tot en met 2010 werd een bedrag van totaal € 446.190,- middels creditcard betalingen afgeschreven.
-in de periode van 2006 tot en met 2010 werd een bedrag van totaal € 386.190,88 aan contante opnames gedaan.
Uit gegevens van International Card Services blijkt dat van het bedrag aan creditcard betalingen een bedrag van € 402.784,80 is gebruikt voor betalingen bij Holland Casino.Uit een combinatie van de van ABN AMRO, Holland Casino en International Card Services ontvangen gegevens blijkt dat van het bedrag aan contante opnames een bedrag van
€ 241.500,00 is opgenomen op de dag dat tevens een bezoek aan het casino werd gebracht. Het is zeer goed mogelijk dat dit bedrag bij het Holland Casino is uitgegeven.
Door [medeverdachte] zou in totaal een bedrag van € 1.127.684,80 zijn uitgegeven bij diverse vestigingen van Holland Casino.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij gemiddeld twee keer per week met haar man mee ging naar het casino om daar te gaan spelen.Bij de politie heeft zij verklaard dat zij dan begon met 150 euro en als het op was, was het op.
Overige uitgaven
Voorts blijkt uit het onderzoek dat vanaf het rekeningnummer[rekeningnummer 2] onder meer de volgende betalingen werden gedaan:
Op 20/8/2008 van € 37.398,00 aan autodealer[bedrijf 2] te Leidschendam (vermoedelijke aanschaf van een Volkswagen Tiguan).
Op 16/10/2010 van € 13.799,00 aan autodealer[bedrijf 3] te Den Haag (vermoedelijke aanschaf van een Toyota Yaris).
Op 3/6/2009 van € 10.000,00 aan [bedrijf 4] (vermoedelijke aanschaf van een boot).
Op 7/2/2007 van € 17.988,00 aan [bedrijf 5] vermoedelijke aanschaf caravan).
Op 10/5/2007 van € 1.990,00 aan [bedrijf 6] (juwelier).
Op 12/7/2007 van € 18.200,00 aan [bedrijf 7] (woningrichting).
Uit gegevens van de RDW is gebleken dat vanaf 26 augustus 2008 een Volkswagen Tiguan, met [kenteken 3]wordt geregistreerd op naam van [medeverdachte].
Uit gegevens van de RDW is gebleken dat vanaf 22 oktober 2010 een Toyota Yaris, met kenteken [kenteken 2]wordt geregistreerd op naam van [medeverdachte].
Uit gegevens van de RDW is gebleken dat op 14 mei 2010 een aanhanger (Pega type[nummer 1] een aanhanger voor boten (Pega type[nummer 2], kenteken[kenteken 4]) wordt geregistreerd op naam van [medeverdachte].
Uit de factuur van [bedrijf 4]2010) blijkt de aankoop van een aanhanger Pega door [medeverdachte].
Uit de factuur van [bedrijf 4] (2009) blijkt de aankoop van onder meer een boot (Style 200 Bowrider Azure) door W. [medeverdachte], met daarop een notitie dat op 4 juni een bedrag van € 10.000,00 per bank en op 18 juni een bedrag van € 28.108,00 contant is ontvangen.
Verdachte wordt (impliciet) subsidiair verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat
dat verdachte onder de omstandigheden zoals deze uit de bewijsmiddelen blijken, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de gelden die het echtpaar gebruikte voor het casinobezoek en voor de ten laste gelegde (grote) aankopen, van misdrijf afkomstig was.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Het uitgavenpatroon van het echtpaar ging het gezamenlijke inkomen van het echtpaar ver te boven. Door de verdediging is aangevoerd dat naast de salarissen van het echtpaar, (volgens de verklaringen van verdachten bij de politie verdiende [medeverdachte] op het laatst € 2700 netto en verdachte € 1600 per maand) sprake was van casinowinsten (ad € 68.000,00) – waarvan door [medeverdachte] een bedrag van € 50.000,00 aan de NVLF werd teruggestort, overwaarde van een woning en de inruilwaarde van ingeruilde goederen (twee auto’s en een boot), maar dan nog is het onmogelijk om daarvan een leven in materiële zin te leiden, zoals het echtpaar heeft gedaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 juni 2013 verklaard dat zij en haar echtgenoot gemiddeld twee maal per week naar het casino gingen. Uit het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] (doorgenummerde pagina 45) blijkt dat zij en haar echtgenoot normaal gesproken een bedrag van € 500,00 mee naar het casino namen.
De rechtbank overweegt dat alleen al de veelvuldige casinobezoeken (gemiddeld twee maal per week), waarbij naar eigen zeggen per keer een bedrag van € 500,00 werd verspeeld, al ongeveer € 4.000,00 per maand kostten, naast de regulieren uitgaven aan levensonderhoud, hypotheek, vaste lasten, vakanties en sparen (€ 1.000,00 per maand). Voorts werden ook nog grote uitgaven gedaan: te weten twee auto’s, een boot, een caravan en een aanhanger. Tot slot is er nog sprake van exorbitante bedragen waarmee haar echtgenoot gokte. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat verdachte geen enkele weet had van het gokgedrag (en de daarmee gepaard gaande uitgaven) van haar man. Uit de gegevens van het Holland Casino (proces-verbaal p. 546 e.v.) en uit de verklaring van [medeverdachte] bij de politie (proces-verbaal van verhoor p. 36 e.v.) volgt immers dat zij (ook) samen op de High Limit speelden en samen bij Holland Casino geziene gasten waren.
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte bij enig nadenken over de enorme uitgaven aan casinobezoeken en aan de door haar echtgenoot aangeschafte goederen, afgezet tegen hun inkomsten, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de daarvoor gebruikte gelden (mede) van misdrijf afkomstig waren. De gestelde omstandigheid dat zij meende dat zij en haar echtgenoot over spaargelden beschikten, maakt dit niet anders. Niet is gesteld noch is gebleken dat die een dusdanige omvang hadden, dat die een dergelijke levenstijl mogelijk maakten.
Onder deze omstandigheden rustte op verdachte een onderzoeksplicht ten aanzien van de herkomst van de gelden waarover haar echtgenoot en zij beschikten en waarvan zij mede profiteerde. Door zich niet voldoende op de hoogte te stellen van de herkomst van deze gelden, heeft verdachte met grove en aanmerkelijke onvoorzichtigheid gehandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van schuldwitwassen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de verhouding tussen de legale en de illegale inkomsten zodanig is, dat moet worden aangenomen dat daardoor het gehele vermogen is besmet.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het ten laste gelegde medeplegen van schuldwitwassen dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.