Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[A],
,allen te Hilversum, verzoekers,
de Stichting Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Primair Onderwijs
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2013 uitspraak gedaan over de verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die was verleend voor het verbouwen van de gymzaal en het plaatsen van twee dakkapellen ten behoeve van basisschool De Wilge in Hilversum. De vergunninghouder, de Stichting Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Primair Onderwijs, had op 3 juli 2013 een omgevingsvergunning aangevraagd, die door het college van burgemeester en wethouders van Hilversum was verleend. Verzoekers, waaronder de Vereniging van Eigenaren van het appartementencomplex dr. P.J.H. Cuypersplein, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 17 juli 2013 zijn de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en de vergunninghouder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, verschenen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoekers en de verweerder afgewogen. De verzoekers stelden dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, omdat het trapportaal meer dan 30 cm boven de scheidingsconstructie van het hoofdgebouw uitsteekt. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het trapportaal als een bijbehorend bouwwerk moet worden aangemerkt en dat het hoofdgebouw slechts één bouwlaag heeft, waardoor er geen beperking in bouwhoogte van toepassing is.
Verder werd er gediscussieerd over de welstandseisen. De Commissie voor Welstand en Monumenten had positief geadviseerd over het bouwplan, nadat het was aangepast op basis van eerdere opmerkingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de welstandscommissie onjuiste criteria had gehanteerd. Uiteindelijk oordeelde de voorzieningenrechter dat de omgevingsvergunning terecht was verleend, omdat er geen strijd was met de weigeringsgronden van de Wabo. De verzoeken om een voorlopige voorziening werden afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling.