ECLI:NL:RBLIM:2025:939
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting van woning op grond van de Opiumwet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 5 februari 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die zijn woning huurt van Stichting Wonen Zuid, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Roermond om zijn woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting was opgelegd na een politieonderzoek op 6 november 2024, waarbij in de woning harddrugs en drugsgerelateerde attributen werden aangetroffen. De burgemeester had besloten om de woning voor drie maanden te sluiten, te beginnen op 12 december 2024.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting noodzakelijk is voor de bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde. Ondanks het verweer van verzoeker, die stelde dat hij niet op de hoogte was van de drugs in zijn woning en dat de aangetroffen hoeveelheid niet correct was, concludeert de voorzieningenrechter dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan. De voorzieningenrechter wijst erop dat de aangetroffen hoeveelheid harddrugs en de bijbehorende attributen duiden op een handelshoeveelheid, wat de sluiting rechtvaardigt.
Verder wordt in de uitspraak ingegaan op de evenwichtigheid van de sluiting. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning niet zwaarder had mogen wegen dan de belangen van de openbare orde. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de verwachting dat het bestreden besluit in bezwaar standhoudt. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.