In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verleende omgevingsvergunning voor de huisvesting van 19 arbeidsmigranten op een voormalige horecalocatie in Venlo. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, waarbij werd afgeweken van het bestemmingsplan op basis van de buitenplanse afwijkingsbevoegdheid uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De eisers, bestaande uit een eiser en 21 omwonenden, stelden dat de vergunning in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat de belangen van de omwonenden onvoldoende waren meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de vergunning terecht was verleend, omdat de aanvraag voldeed aan de eisen van de Wabo en het beleid van de gemeente. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van de eisers. Het beroep werd ongegrond verklaard.