Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 april 2025 in de zaak tussen
1.1) [naam 1] , uit [woonplaats] , verzoeker,
[naam 2], uit [woonplaats] , verzoekster,
Rechtbank Limburg
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 25 april 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, een gezin met een minderjarige zoon, zijn het niet eens met de beslissing van de burgemeester van Bergen om hun woning voor zes maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester heeft deze beslissing genomen na meldingen van drugshandel vanuit de woning, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid soft- en harddrugs is aangetroffen. De voorzieningenrechter beoordeelt of het verzoek om schorsing van het besluit van de burgemeester een redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, omdat de gevolgen van de sluiting voor de minderjarige zoon van verzoekers onevenredig groot zijn. De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van het kind zwaarder wegen dan de belangen van de burgemeester en dat de burgemeester niet in redelijkheid tot sluiting van de woning heeft kunnen besluiten zonder passende alternatieven te bieden voor de gezinssituatie. De uitspraak leidt tot de schorsing van het bestreden besluit tot twee weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar, en de burgemeester wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoekers.