ECLI:NL:RBLIM:2025:378

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
ROE 24/3515
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing studiefinanciering voor voorbereidend jaar tandheelkunde aan Universidad Europea te Madrid

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedaan op 15 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor studiefinanciering voor de 'Health Science Foundation Year Dentistry Course' aan de Universidad Europea te Madrid, Spanje. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had deze aanvraag afgewezen op 8 februari 2024, en na heroverweging in bezwaar op 16 mei 2024, werd dit besluit gehandhaafd. Eiser stelde dat de Foundation Course voldeed aan de voorwaarden voor studiefinanciering, omdat hij op advies van de universiteit deze cursus had gekozen om zijn kansen op toelating tot de bacheloropleiding tandheelkunde te vergroten. De rechtbank oordeelde echter dat de Foundation Course niet voldeed aan de criteria voor studiefinanciering, omdat het een oriënterend jaar betreft dat niet leidt tot een associate degree, bachelor of master. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat eiser geen recht had op studiefinanciering, omdat de Foundation Course geen onderdeel uitmaakt van de opleiding tandheelkunde en niet voldoet aan de eisen van de Wet studiefinanciering 2000. Eiser kreeg geen gelijk en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/3515

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.P.M. Magielse-de Rooij),
en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000).
1.1.
Met een besluit van 8 februari 2024 heeft de minister deze aanvraag afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 mei 2024 heeft de minister, na heroverweging in bezwaar, dit besluit gehandhaafd.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. N.M. Buddingh als waarnemer van de gemachtigde van eiser, de moeder van eiser ( [naam moeder] ) en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers aanvraag om studiefinanciering voor de ‘Health Science Foundation Year Dentistry Course’ (hierna: ‘Foundation Course’) aan de Universidad Europea te Madrid in Spanje. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De rechtbank verwijst voor de relevante wettelijke bepalingen naar de bijlage bij deze uitspraak.

De standpunten van partijen

5. Eiser voert (samengevat) aan dat de Foundation Course voldoet aan de voorwaarden voor studiefinanciering en zijn aanvraag ten onrechte is afgewezen. Eiser is uitgeloot voor de bacheloropleiding tandheelkunde. Op advies van de universiteit heeft hij zich aangemeld voor de Foundation Course, omdat hij dan toch al met de bacheloropleiding tandheelkunde kan beginnen. De Foundation Course is niet – zoals de minister stelt – bedoeld om kennis-deficiënties bij studenten weg te nemen, maar juist om kennis op te doen. Daarbij heeft de minister ten onrechte niet vermeld dat de opleiding tandheelkunde in Nederland zes jaar duurt en in Madrid vijf jaar. Met de Foundation Course kunnen 60 studiepunten worden behaald. De helft van die studiepunten kan eiser meenemen naar zijn eerste jaar van de bacheloropleiding tandheelkunde; eiser is met de Foundation Course dus in feite al begonnen met zijn bacheloropleiding tandheelkunde. Het is een alternatief traject voor het reguliere traject.
6. De minister heeft zich (kort samengevat) op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor studiefinanciering, omdat de Foundation Course niet voldoet aan de voorwaarde van vergelijkbaarheid met een Nederlandse opleiding. Het betreft een voorbereidend jaar voor studenten die niet voldoen aan de toelatingseisen voor de opleiding tandheelkunde. Ter onderbouwing wordt verwezen naar het herwaarderingsadvies van het Nuffic dat de minister naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft aangevraagd en de informatie op de website van de Spaanse onderwijsinstelling. De gemachtigde van de minister heeft ter zitting erkend dat het bij de Foundation Course om een oriënterend programma gaat en dus niet is bedoeld om kennis-deficiënties bij studenten weg te nemen. Dit betekent volgens de minister echter niet dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen. De Foundation Course is namelijk geen op zichzelf staande bacheloropleiding en wordt ook niet afgesloten met een associate degree, bachelor of master.
Het beoordelingskader
7. In artikel 2.8, eerste lid, van de Wsf 2000 is bepaald dat een student die is ingeschreven voor het volgen van een voltijdse associate degree-opleiding, voltijdse bacheloropleiding of een voltijdse masteropleiding aan een universiteit of hogeschool, opgenomen in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) of aan een rechtspersoon voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1 WHW, in aanmerking kan komen voor studiefinanciering.
7.1.
Een student die ingeschreven is voor het volgen van onderwijs aan een opleiding buiten Nederland, komt in aanmerking voor studiefinanciering, voor zover in Nederland voor een vergelijkbaar soort opleiding studiefinanciering wordt verstrekt, het niveau en de kwaliteit van de opleiding vergelijkbaar zijn met overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW en het afsluitend examen voor de opleiding vergelijkbaar is met een afsluitend examen voor overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW. [1] De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt vast of een opleiding buiten Nederland voldoet aan de gestelde criteria. [2] In de memorie van toelichting bij artikel 2.14 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) [3] is opgenomen dat de minister bij deze beoordeling gebruik zal maken van het oordeel van de Nuffic.
7.2.
Uit vaste rechtspraak [4] van de hoogste rechter in dit soort zaken (de Centrale Raad van Beroep) volgt dat artikel 2.14 van de Wsf 2000 zo moet worden uitgelegd dat slechts een aanspraak op studiefinanciering voor opleidingen buiten Nederland kan bestaan voor die opleidingen die in het desbetreffende buitenland behoren tot het hoger onderwijs. Dit betekent dat eerst, en alleen dan, wanneer de buitenlandse opleiding waarvoor
studiefinanciering wordt aangevraagd onderdeel uitmaakt van het hoger onderwijs in dat land, aan de hand van de Algemene waarderingscriteria moet worden beoordeeld of de buitenlandse opleiding voldoet aan de criteria, gesteld in artikel 2.14, tweede lid, onder a, van de Wsf 2000. In dit geval betekent dit dat moet worden bezien of de Foundation Course aan de Universidad Europea te Madrid in Spanje tot het hoger onderwijs behoort. Pas als dat het geval is, komt de inhoudelijke beoordeling en vergelijkbaarheid met een Nederlandse opleiding in beeld.
De beoordeling
7.3.
Op de website [5] van de Universidad Europea te Madrid in Spanje, die ter zitting met partijen is bekeken en besproken, wordt vermeld:
“The Health Science Foundations Course is a one-year programme designed by Universidad Europea de Madrid to help you discover your true vocation and decide whether to pursue a career as a dentist, pharmacist, biotechnologist, nurse, physical therapist or psychologist.
The science foundation course, taught entirely in English and worth 60 ECTS, takes place at our campus in Villaviciosa de Odón. You will study subjects such as cell biology, genetics, human anatomy, physiopathology, and biostatistics. Throughout the programme, which counts towards your degree should you decide to further your studies, you will have access to top class facilities including our simulated hospital, research labs, and preclinical dentist practice.
Private degree issued by Universidad Europea de Madrid.”
7.4.
Het Nuffic heeft in het (herwaarderings)advies van 6 mei 2024 geconcludeerd dat de Foundation Course een pre-bachelor is die geen onderdeel is van de opleiding, maar een cursus die toegang biedt tot het eerste jaar. Hoewel daarbij ten onrechte (ook) is overwogen dat het ‘optioneel is voor studenten die niet voldoen aan de toelatingseisen’ voor de opleiding tandheelkunde (Dentistry), biedt het advies voldoende grondslag voor het oordeel van de minister dat de Foundation Course niet voldoet aan de criteria in artikel 2.14, derde lid, van de Wsf 200 en dus eiser geen recht geeft op studiefinanciering. Zoals ook uit de informatie op de website blijkt, is de Foundation Course namelijk een (algemeen) voorbereidend (oriënterend) jaar voor studenten. Het is geen verplicht of noodzakelijk onderdeel van de opleiding Dentistry. Studenten die aan de toelatingseisen voor de opleiding Dentistry voldoen – zoals eiser – kunnen ook zonder de Foundation Course die opleiding volgen. Dat heeft eiser ook bevestigd. De Foundation Course wordt ook niet afgesloten met een associate-degree, bachelor of master, maar met een ‘private degree’. Dat eiser tijdens de Foundation Course al vakken van de opleiding Dentistry volgt, daarom 30 (ECTS) studiepunten van de Foundation Course mag meenemen naar de opleiding Dentistry en daarmee mogelijk eerder die opleiding kan afronden, doet daar niet aan af. Dat hiermee in de visie van eiser sprake is van ‘een alternatief traject’ betekent niet dat het oriënterende jaar van de Foundation Course daarmee een verplicht of noodzakelijk onderdeel van de opleiding Dentistry is geworden. Eiser volgt de Foundation Course omdat hij is uitgeloot voor de opleiding Dentistry en hem is geadviseerd dát dan te doen (zo heeft hij toegelicht). Hoewel de rechtbank die keuze (onder meer vanuit het perspectief van zijn studievoortgang) begrijpelijk vindt, leidt dat niet tot een ander oordeel over de Foundation Course. Datzelfde geldt voor de constatering van eiser dat de opleiding tandheelkunde in Nederland zes jaar duurt en in Spanje vijf jaar: ook dat betekent niet dat het jaar van de Foundation Course dan als onderdeel van de Spaanse opleiding tandheelkunde moet worden aangemerkt.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt: de minister heeft zijn aanvraag om studiefinanciering voor de Foundation Course terecht afgewezen.
9. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, rechter, in aanwezigheid van
J.M.M. Versteegh-Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2025
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 15 januari 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage:
Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000)
Artikel 2.8. Voltijdse opleidingen hoger onderwijs in Nederland
1. Voor studiefinanciering kan een ho-student in aanmerking komen die is ingeschreven voor het volgen van een voltijdse associate degree-opleiding, voltijdse bacheloropleiding of een voltijdse masteropleiding aan een universiteit of hogeschool, opgenomen in de bijlage van de WHW of aan een rechtspersoon voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1 WHW.
2. Indien de accreditatie van een opleiding wordt geweigerd, beëindigd of ingetrokken of aan een opleiding het recht op bekostiging of graadverlening, genoemd in artikel 1.9, eerste en tweede lid, WHW, wordt ontnomen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing gedurende de termijn waarin de student de betreffende opleiding op grond van artikel 5.21, derde en zesde lid, 5.32 of 6.5, tweede lid, WHW, mag vervolgen.
(…)
Artikel 2.14. Buitenlandse opleidingen hoger onderwijs
1. Dit artikel is niet van toepassing op het levenlanglerenkrediet en op ho-studenten die op grond van artikel 2.2, tweede lid, slechts een tegemoetkoming in de kosten van de toegang tot het onderwijs ontvangen.
2. Een ho-student die is ingeschreven voor het volgen van onderwijs aan een opleiding in het hoger onderwijs buiten Nederland, bedoeld in het derde lid, komt in aanmerking voor studiefinanciering indien hij:
a. gebruik heeft gemaakt van het vrij verkeer bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en op grond van bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde criteria een band heeft met Nederland; of
b. ten minste 3 jaren van de 6 jaren voorafgaand aan diens inschrijving aan die opleiding in Nederland heeft gewoond en gedurende deze periode rechtmatig verblijf heeft gehad, waarbij de periode gedurende welke een ho-student is ingeschreven aan een opleiding buiten Nederland als bedoeld in het derde lid, niet meetelt voor de bepaling van deze 6 jaren.
3. Van een opleiding in het hoger onderwijs buiten Nederland waarvoor studiefinanciering wordt toegekend is sprake indien:
a. in Nederland voor een vergelijkbaar soort opleiding studiefinanciering wordt verstrekt;
b. het niveau en de kwaliteit van de opleiding vergelijkbaar zijn met overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW;
c. het afsluitend examen voor de opleiding vergelijkbaar is met een afsluitend examen voor overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW; en
d. de opleiding voldoet aan criteria die bij ministeriële regeling kunnen worden vastgesteld.
4. Onze Minister stelt vast of een opleiding buiten Nederland voldoet aan de criteria, bedoeld in het derde lid. Onze Minister stelt voor de opleiding buiten Nederland de duur en de vorm van de studiefinanciering vast overeenkomstig de duur en de vorm waarin deze voor een vergelijkbare opleiding in Nederland wordt verstrekt.
5. Het tweede en derde lid van artikel 2.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing op het tweede lid. Het tweede en derde lid van artikel 2.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn, voor de toepassing van de eerste volzin, tevens van overeenkomstige toepassing op personen met een andere dan de Nederlandse nationaliteit.
6. Bij ministeriële regeling kan een maximum worden gesteld aan het aantal aanvragen van ho-studenten voor studiefinanciering voor het volgen van onderwijs buiten Nederland.
7. Het zesde lid is niet van toepassing op aanvragen van ho-studenten die in de 12 maanden voorafgaand aan de periode waarvoor studiefinanciering voor het volgen van onderwijs buiten Nederland wordt aangevraagd, reeds studiefinanciering voor het volgen van onderwijs buiten Nederland toegekend hebben gekregen.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel worden vastgesteld.

Voetnoten

1.Artikel 2.14, tweede en derde lid, van de Wsf 2000.
2.Artikel 2.14, vierde lid, van de Wsf 2000.
3.Kamerstukken II, vergaderjaar 2006/2007, nr. 30 933, nr. 3, blz. 7-10 en 25.
4.ECLI:NL:CRVB:2020:2973 en ECLI:NL:CRVB:2019:2424, te vinden op www.rechtspraak.nl.
5.“https://universidadeuropea.com/en/course-health-science-foundation-year-madrid/” – zitting