8.1.Verweerder komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen op grond van artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo beleidsruimte toe en moet de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.
Is sprake van een goede ruimtelijke ordening gezien het agrarische bedrijf op perceel [kadasternummer 3] ?
9. Eisers stellen dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat verweerder rekening heeft gehouden met de aan hen vergunde rechten. De omgevingsvergunning zorgt ervoor dat eisers volgens hen in hun bedrijfsvoering worden geschaad, omdat de geluidcirkel van de inrichting van eisers - die verweerder, naar ter zitting door eisers is gesteld, gelet op de in de bijlage 1 bij het bestemmingsplan opgenomen lijst van bedrijfsactiviteiten, ten onrechte heeft vastgesteld op 30 meter in plaats van 50 meter - ruim over de geplande levensloopbestendige woning ligt, waardoor eisers niet meer kunnen voldoen aan de voorwaarden van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Tevens heeft verweerder volgens eisers ten onrechte het overgangsrecht niet toegepast, omdat ten tijde van de wijziging van het bestemmingsplan op 19 december 2005 de percelen [kadasternummer 3] en [kadasternummer 4] reeds in gebruik waren als agrarisch bedrijf. Dit betekent, naar ter zitting is gesteld, dat wat betreft de geluidcirkel gekeken moet worden naar het feitelijk gebruik en gemeten moet worden vanaf de schuur, ook al heeft deze inmiddels de bestemming ‘wonen’. Het bedrijf was immers ten tijde van de wijziging van het bestemmingsplan op 19 december 2005 legaal als agrarisch bedrijf in werking en er hebben zich geen wijzigingen in de bedrijfsvoering voorgedaan die het overgangsrecht ongedaan zouden maken, aldus eisers. Het niet informeren van het wegbestemmen van een deel van de bestemming “Agrarisch met waarden” is, naar eisers ter zitting hebben gesteld, in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het Eerste Protocol), omdat verweerder een actieve informatieplicht heeft jegens de eigenaar. Door het veelvuldige verkeer van landbouwvoertuigen en vrachtwagens over de in- en uitrit van perceel [kadasternummer 3] is het van groot belang voor eisers dat de geluidcirkel van 50 meter op de gevel van de dichts bij zijnde woning door verweerder wordt gewaarborgd, zo betogen eisers. De geluidcirkel ligt ver over de geplande nieuwbouw woning heen. Verweerder heeft hiermee geen rekening gehouden, aldus eisers.
10. Verweerder stelt dat het bouwplan, gelet op de op 28 maart 2022 ontvangen ruimtelijke onderbouwing, niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Er ligt volgens verweerder al een woonbestemming, zodat het bedrijf van eisers niet extra wordt belemmerd door de geplande woning op [adres 1] . Er moet nu namelijk ook al rekening worden gehouden met de woonbestemming, aldus verweerder. De provincie Limburg heeft op 4 april 2022 laten weten in te kunnen stemmen met het bouwplan. Het bedrijf van eisers wordt volgens verweerder niet belemmerd in zijn ontwikkelingsmogelijkheden, omdat wordt voldaan aan de geur-, stof- en geluidcirkels/afstanden. Op basis van VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (VNG-brochure) worden de activiteiten aan de [adres 3] aangemerkt als ‘aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m² en ‘akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)’. Voor beide activiteiten geldt een richtafstand van 30 meter voor geluid, aldus verweerder. De werkplaats en stalling landbouwmachines zijn op meer dan 30 meter gelegen van de perceelsgrens van de woonbestemming op nummer 21/23, zodat volgens verweerder aan de richtafstanden wordt voldaan. Ten aanzien van de garage/opslag wordt volgens verweerder ook voldaan aan de richtafstanden, omdat de achtergevel van de geplande woning is gelegen op 30 meter afstand van de garage/loods. Doordat wordt voldaan aan de richtafstanden, mag volgens verweerder geconcludeerd worden dat het bedrijf van eisers niet belemmerd wordt in zijn ontwikkelruimte en de geplande woning een goed woon- en leefklimaat heeft. Volgens verweerder is de in bijlage 2 bij de beroepsgronden ingetekende geluidcirkel niet correct ingetekend, omdat het eerste deel van het perceel van eisers woonbestemming is. Vanaf de agrarische/bedrijfsbestemming is het meer dan 30 meter tot de geplande woning, aldus verweerder. Ten aanzien van het gebruik van de in- en uitrit stelt verweerder primair dat perceel [kadasternummer 4] niet beschouwd kan worden als deel van de inrichting, zodat het rijden van en naar het achterliggende perceel niet beschouwd dient te worden als directe hinder vanwege het bedrijf. Over het geluid van de verkeersaantrekkende werking, ofwel indirecte hinder, wordt opgemerkt dat deze reeds wordt ingeperkt vanwege de bestaande woning [adres 4] . Deze woning perkt het gebruik van de in- en uitrit zodanig in dat de projectie van de woning [adres 1] niet maatgevend is voor de beoordeling van het directe geluid. Daarenboven wordt het geluid in noordoostelijke richting in belangrijke mate afgeschermd door de eigen woning met bijgebouwen van [eiser 1] , aldus verweerder.
11. De rechtbank overweegt als volgt.
12. Onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, en 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1340, overweegt de rechtbank dat met de normen met betrekking tot onder meer geluid, waarop eisers zich beroepen, wordt beoogd zowel de belangen van de omwonenden bij een goed woon- en leefklimaat als de belangen van bedrijven bij een ongehinderde bedrijfsuitoefening te waarborgen. Degene die een bedrijf voert kan, omdat hij geconfronteerd kan worden met klachten van omwonenden over die milieugevolgen, aanvoeren dat in het plangebied vanwege de milieugevolgen van zijn bedrijf geen goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Ten aanzien van de aanvaardbaarheid van het woon- en leefklimaat in een geval als dit, beoogt de norm van een goede ruimtelijke ordening zowel de belangen van de (toekomstige) omwonenden bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als de belangen van bedrijven bij een ongehinderde bedrijfsuitoefening te waarborgen, zie onder meer de uitspraken van de Afdeling van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1151 en 29 juli 2015, ECLI:Nl:RVS:2015:2364. 13. De rechtbank stelt vast dat de gestelde hinder voor de bedrijfsuitoefening enkel betrekking kan hebben op het landbouwbedrijf op perceel [kadasternummer 3] , omdat ter zitting is gebleken dat [eiser 1] (nog) geen klusbedrijf heeft in de garage/schuur en enkel vanuit zijn bus klust. Verweerder heeft ter beoordeling of de activiteit in strijd is met een goede ruimtelijke ordening aansluiting gezocht bij de VNG-brochure. In de VNG-brochure zijn richtafstanden gegeven ten opzichte van een milieugevoelige bestemming om hinder van milieufactoren, zoals geur, stof, geluid en gevaar, uit te sluiten of althans tot een aanvaardbaar niveau te beperken. De VNG-brochure kan worden gebruikt bij de beoordeling van nieuwe situaties. Als uitgangspunt geldt dat de aangegeven indicatieve afstanden gemotiveerd kunnen worden toegepast. Volgens de VNG-brochure worden de richtafstanden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning (zie de uitspraak van de Afdeling van 12 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1894). Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank ter bepaling of voldaan is aan een goede ruimtelijke ordening aansluiting mogen zoeken bij de in de VNG-brochure genoemde richtafstand voor geluid van 30 meter. Hiertoe verwijst de rechtbank naar vaste rechtspraak van de Afdeling waarbij is overwogen dat indien de relevante richtafstand uit de VNG-brochure wordt aangehouden het gemeentebestuur in beginsel geen verdere toetsing behoeft te verrichten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2117). De rechtbank volgt eisers niet in hun betoog dat de richtafstand voor geluid (geluidcontour) 50 meter in plaats van 30 meter bedraagt, omdat ter bepaling van de richtafstand van geluid, gelet op genoemde rechtspraak, verweerder aansluiting heeft mogen zoeken bij de in de VNG-brochure genoemde richtafstand. De in bijlage 1 bij het bestemmingsplan opgenomen lijst van bedrijfsactiviteiten met de genoemde afstand bij ‘geluid’ is niet bepalend voor de vraag of er wel of geen woning gebouwd mag worden.