Uitspraak
RECHTBANK Limburg
tevens handelend onder de naam
[handelsnaam],
1.De procedure
2.De feiten in het incident
3.Het geschil
- tot afgifte van de zaken zoals omschreven in het proces-verbaal van de deurwaarder (productie 13 bij dagvaarding),
- in de kosten van de beslaglegging en de in bewaargeving, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van het (eind)vonnis tot de dag van volledige betaling,
- om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ter hoogte van de nader te bepalen schade,
- om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 1.571,85 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten,
- in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het (eind)vonnis tot de dag van volledige betaling,
- de bankafschriften die zien op de verkoop van Disney-artikelen op Vinted, Marktplaats, Facebook Marketplace, althans Facebook, in de periode 28 juni 2024 tot het moment van beslaglegging (30 oktober 2024),
- alle verkochte Disney-artikelen via Marktplaats in de periode van 28 juni 2024 tot het moment van de beslaglegging (30 oktober 2024) en de correspondentie daaromtrent,
- alle verkochte Disney-artikelen via Vinted in de periode van 28 juni 2024 tot het moment van de beslaglegging (30 oktober 2024) en de correspondentie daaromtrent,
- alle verkochte Disney-artikelen via Facebook-Marketplace, althans via Facebook, in de periode van 28 juni 2024 tot het moment van de beslaglegging (30 oktober 2024) en de correspondentie daaromtrent.
4.De beoordeling
9 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2834 (Synthon/Astellas). Het komt steeds aan op een waardering van de stellingen en verweren van partijen en de overtuigingskracht van het eventueel reeds overgelegde bewijsmateriaal. Daarbij is enerzijds uitgangspunt dat niet behoeft te zijn voldaan aan de mate van aannemelijkheid die is vereist voor toewijzing in kort geding van een op (dreigend) tekortschieten of onrechtmatig handelen gebaseerde (ge-of verbods)vordering of vordering tot schadevergoeding; anderzijds dienen aan de mate van aannemelijkheid van de gestelde onrechtmatige daad bij de beoordeling van een inzagevordering hogere eisen te worden gesteld dan bij de beoordeling van een verzoek tot het in beslag mogen nemen van bewijsmateriaal (vgl. Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958 (Molenbeek Invest/ Begeer c.s.) en Hoge Raad 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3304 (AIB/Novisem)).
5.De beslissing
22 januari 2025voor het nemen van de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] ,
RJ