ECLI:NL:RBLIM:2025:1095

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
: 10988935 CV EXPL 24-1350 en 10915489 CV EXPL 24-649 en 10912201 CV EXPL 24-582
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake functiewaardering en inschaling van werknemers bij O-I Netherlands B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, hebben meerdere werknemers van O-I Netherlands B.V. een geschil over hun functiewaardering en inschaling. De werknemers, vertegenwoordigd door vakbonden FNV en CNV Vakmensen, vorderen dat hun functies met terugwerkende kracht worden ingeschaald in een hogere salarisschaal. De werknemers stellen dat zij onterecht zijn ingeschaald in functiegroep 11, terwijl zij menen dat functiegroep 22 gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de procedure in drie gevoegde zaken behandeld, waarbij de werknemers hun bezwaren tegen de indeling van hun functies hebben ingediend conform de cao. De Beroepscommissie heeft eerder geoordeeld dat de functiebeschrijving van de Shiftleader Cold End correct is, maar de werknemers zijn van mening dat de Beroepscommissie buiten haar bevoegdheid is getreden door ook de waardering van de Shiftleader Hot End mee te nemen in haar beoordeling. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de Beroepscommissie niet in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen, en heeft de vorderingen van de werknemers afgewezen. De werknemers zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan O-I.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummers: 10988935 CV EXPL 24-1350 en 10915489 CV EXPL 24-649 en 10912201 CV EXPL 24-582
Vonnis van 5 februari 2025
in de gevoegde zaken met
zaaknummer 10988935 CV EXPL 24-1350
[eiser 1],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser 1] en tezamen met de andere eisende partijen: werknemers,
gemachtigde: mr. A.M.E. Tans-Hermans (FNV),
tegen
O-I NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: O-I,
gemachtigden: mr. R.A.C. Zwarthoed en mr. G.A. Tsiris,
zaaknummer 10915489 CV EXPL 24-649
[eiser 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser 2] en tezamen met de andere eisende partijen: werknemers,
gemachtigde: mr. M.P.M.A. Willems (CNV Vakmensen),
tegen
O-I NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: O-I,
gemachtigden: mr. R.A.C. Zwarthoed en mr. G.A. Tsiris,
zaaknummer 10912201 CV EXPL 24-582

1.[eiser 3] ,

wonend te [woonplaats 3] ,

2.[eiser 4] ,

wonend te [woonplaats 4] ,

3.[eiser 5] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

4.[eiser 6] ,

wonend te [woonplaats 5] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] en [eiser 6] en tezamen met de andere eisende partijen: werknemers,
gemachtigde: mr. A.M.E. Tans-Hermans (FNV),
tegen
O-I NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: O-I,
gemachtigden: mr. R.A.C. Zwarthoed en mr. G.A. Tsiris.

1.De procedure

in de gevoegde zaken met zaaknummers 10988935 CV EXPL 24-1350 en 10915489 CV EXPL 24-649 en 10912201 CV EXPL 24-582
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 12 juni 2024, waarin voormelde zaken zijn gevoegd
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de pleitaantekeningen van mr. Zwarthoed en mr. Tsiris
- de pleitaantekeningen van mr. Tans-Hermans en mr. Willems
- de mondelinge behandeling van 8 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in de gevoegde zaken met zaaknummers 10988935 CV EXPL 24-1350 en 10915489 CV EXPL 24-649 en 10912201 CV EXPL 24-582
2.1.
O-I is een onderneming die zich bezighoudt met de vervaardiging van holglas (flessenfabriek).
2.2.
[eiser 1] is op 1 november 2014 bij (de rechtsvoorganger van) O-I in dienst getreden. [eiser 1] is vanaf 1 oktober 2018 werkzaam geweest in de functie van Shiftleader Cold End en vanaf 1 mei 2022 in de functie van Shiftleader Hot End (productie 1 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10988935). De arbeidsovereenkomst is door opzegging van [eiser 1] op 30 juni 2023 geëindigd.
2.3.
[eiser 2] is op 1 januari 2001 bij (de rechtsvoorganger van) O-I in dienst getreden (productie 1 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10915489). [eiser 2] is van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2022 werkzaam geweest in de functie van Shiftleader Cold End. Vanaf 1 januari 2023 is [eiser 2] werkzaam in een andere functie binnen O-I.
2.4.
[eiser 3] is op 1 oktober 1990 bij (de rechtsvoorganger van) O-I in dienst getreden (productie 2A dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201). [eiser 3] is sinds 1 oktober 2018 werkzaam in de functie van Shiftleader Cold End.
2.5.
[eiser 4] is op 1 juni 1995 bij (de rechtsvoorganger van) O-I in dienst getreden (productie 2B dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201). [eiser 4] is sinds 1 oktober 2018 werkzaam in de functie van Shiftleader Cold End.
2.6.
[eiser 5] is op 1 december 2015 bij (de rechtsvoorganger van) O-I in dienst getreden (productie 2C dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201). [eiser 5] is sinds 1 mei 2022 werkzaam in de functie van Shiftleader Cold End (productie 5 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201).
2.7.
[eiser 6] is op 1 april 2008 bij (de rechtsvoorganger van) O-I in dienst getreden (productie 2D dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201). [eiser 6] is van 1 oktober 2018 tot en met 18 februari 2024 werkzaam geweest in de functie van Shiftleader Cold End. De arbeidsovereenkomst is door opzegging van [eiser 6] op 18 februari 2024 geëindigd.
2.8.
Op de arbeidsovereenkomsten is de Cao O-I Netherlands B.V./O-I European Group B.V. d.d. 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 van toepassing. Daarin staat voor zover relevant (productie 6 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10988935, productie 4 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10915489 en productie 6 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201):
“(…) Artikel 9 (…)
Indien een werknemer het niet eens is met de omschrijving van zijn functie of de indeling in een functiegroep dient hij eerst te proberen zijn bezwaren op te lossen in overleg met zijn chef, de manager Human Resources en de medewerker Human Resources, die centraal verantwoordelijk is voor het onderhoud van het functiegradering systeem. De werknemer die lid is van een vakvereniging kan indien naar zijn mening voorgaande procedure niet tot een voor hem bevredigende oplossing leidt, zich wenden tot zijn vakvereniging. In een dergelijk geval zal een deskundige van de vakvereniging samen met een deskundige van de systeemhouder de klacht onderzoeken. Op basis van een door hen ingesteld onderzoek zullen deze deskundigen een bindende uitspraak doen, welke schriftelijk zal worden bevestigd. Een salariswijziging in positieve zin, voortvloeiend uit deze bezwaarprocedure wordt ingevoerd vanaf het moment dat het bezwaar door betrokkene schriftelijk intern is bekend gemaakt.
2.9.
Bij brief van 12 december 2019 deelt O-I aan [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 6] mee (productie 5 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10988935, productie 3 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10915489 en productie 4 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201):
In oktober 2018 zijn er een aantal nieuwe functies ontstaan.
Dit zijn onder andere assistant shiftleader voor zowel Hot End als Cold End.
Deze functies zijn beschreven en gewaardeerd. We hebben dit echter tot op heden nog niet definitief kunnen afronden en bevestigen.
Om hier niet verder onduidelijkheid te laten bestaan, willen we je hierbij laten weten dat jouw functie shiftleader Cold End voorlopig is ingedeeld in schaal 11.
De voorlopige functiebeschrijving is als bijlage toegevoegd.
Deze voorlopige indeling gaat in op 1 oktober 2018.
Voor je salaris heeft dit geen consequenties.
Mocht de definitieve indeling hoger uitvallen dan de bovenstaande voorlopige indeling, dan zal het salaris worden aangepast met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2018.
2.10.
In de periode tussen 31 maart 2022 en 5 april 2022 hebben [eiser 1] , [eiser 6] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] conform artikel 9 van de Cao intern bezwaar gemaakt tegen de indeling van hun functie (productie 7 dagvaarding in de zaken met zaaknummers 10988935 en 10912201 en productie 5 in de zaak met zaaknummer 10915489). Daarin schrijven zij onder meer:
“(…) Wij zijn van mening dat wij te laag zijn ingeschaald en dat onze functie veel meer inhoud dan de functieomschrijving die wij hebben gekregen (…) daarom zijn wij van mening dat wij te laag zijn ingeschaald en een loongroep hoger ingeschaald dienen te zijn.
2.11.
Bij e-mailbericht van 9 mei 2022 heeft O-I het bezwaar afgewezen en meegedeeld (productie 8 dagvaarding in de zaken met zaaknummers 10988935 en 10912201):
“(…) Concluderend zijn wij van mening dat de door jullie toegevoegde taken aan de functieomschrijving shiftleader CE niet juist zijn en er geen aanleiding is om de functie opnieuw te beschrijven en te laten wegen. (…)”
2.12.
De externe Beroepscommissie heeft op 30 juni 2023, ondertekend op 3 juli 2023, een bindende uitspraak gedaan inzake het beroep tegen de functie-indeling van de functie van Shiftleader Cold End (productie 9 dagvaarding tevens productie 9 conclusie van antwoord in de zaak met zaaknummer 10988935, productie 5 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10915489 en productie 9 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201):
“(…) Weergave van de casus en behandeling van het beroep
Een aantal medewerkers in de functie van Shiftleader Cold End bij O-I in Maastricht heeft in het kader van cao art. 9 via hun vakbond gevraagd om hun bezwaar tegen de indeling van hun functie in behandeling te nemen. En als externe beroepscommissie functiewaardering een bindende uitspraak uit te brengen inzake de indeling van de functie Shiftleader Cold End. Deze medewerkers hebben bezwaar aangetekend tegen de indeling van de functie Shiftleader Cold Eld in functiegroep 11. Bezwaarmakers zijn van mening dat een indeling in functiegroep 22 gerechtvaardigd zou zijn, omdat zij in essentie vergelijkbare taken uitvoeren als de Shiftleader HE.
(…) In een hoorzitting hebben werknemers en werkgever de gelegenheid gehad om een toelichting de geven op de inhoud van de functie en de bezwaren tegen de indeling. (…)”
Inhoudelijke bezwaren
Volgens de bezwaarmakers hebben zij vergelijkbare taken en verantwoordelijkheden als de Shiftleader Hot End, waarbij de laatstgenoemde functie een schaal hoger is ingedeeld. Het verschil in de functiebeschrijving ziet toe op de volgende twee taken:
  • Treedt op als eerste aanspreekpunt in geval van calamiteiten buiten kantooruren en treft passende maatregelen.
  • Fungeert als stand alone functie binnen de organisatie; kan niet terugvallen op vergelijkbare functionarissen buiten kantooruren indien er calamiteiten optreden. Behandeling van calamiteiten wordt overigens wel overgedragen aan opvolgende Shiftleader. (…)
Gemotiveerde uitspraak
De conclusie van de Beroepscommissie is dan ook dat de functiebeschrijving ook op dit punt correct is en dat het verhelpen van storingen voldoende is afgedekt in de functiebeschrijving voor de Shiftleader CE. (…)
Hiermee komt de Beroepscommissie tot de conclusie dat ook deze ‘stand alone’-bepaling niet geldt voor de Shiftleader CE en dat de functiebeschrijving Shiftleader CE correct is en in overeenstemming met de taken en verantwoordelijkheden van de medewerkers. (…)
De Beroepscommissie heeft vastgesteld dat de inhoud van beide functiebeschrijvingen Shiftleader CE en Shiftleader HE correct is. (…) De Beroepscommissie heeft moeten constateren dat de waardering niet past bij de beschrijving van de functie in de betreffende context. (…)
De Beroepscommissie heeft de functie van Shiftleader CE in het licht van genoemde constateringen opnieuw gewaardeerd. Gezien de sterke samenhang met de functie van Shiftleader HE en de geconstateerde systematische fouten in de waarderingen van beide functies heeft de Beroepscommissie zich ook genoodzaakt gezien om de waardering van de functie Shiftleader HE mee te nemen in de beoordeling. Immers: als deze elementen moeten worden gescoord in de functie van Shiftleader CE, dan moeten deze elementen ook worden gescoord in de functie van Shiftleader HE. Want de beide functies zijn op deze punten sterk vergelijkbaar. (…)
Uitspraak
Op grond van het analyseren en beoordelen van de bezwaren en van de akkoord bevonden functiebeschrijving, is de Beroepscommissie van mening dat het bezwaar van bezwaarmakers tegen de indeling in functiegroep 11 gegrond is. De Beroepscommissie doet de uitspraak dat de functie Shiftleader CE moet worden ingedeeld in functiegroep 22. De verwante functie Shiftleader HE moet wegens geconstateerde systematische fouten in de waardering opnieuw worden gewaardeerd en moet op basis van deze nieuwe waardering worden ingedeeld in functiegroep 23. (…)”
2.13.
Bij brief van 3 augustus 2023 verzoekt O-I de Beroepscommissie om haar besluit in te trekken althans te heroverwegen (productie 10 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10988935, productie 6 in de zaak met zaaknummer 10915489 en productie 10 in de zaak met zaaknummer 10912201). Daartoe voert zij onder meer aan:
“(…) O-I kan zich niet verenigen met de uitspraak die door uw beroepscommissie is gedaan. Uw beroepscommissie heeft (i) haar eigen procedure geschonden, (ii) gehandeld in strijd met het elementaire rechtsbeginsel en (iii) overige beginselen van een behoorlijke procesorde niet in acht genomen. (…) (iv) Voorts is de uitspraak ook inhoudelijk onvoldoende gemotiveerd en daarmee onjuist.
2.14.
Bij e-mailbericht van 18 september 2023 deelt de Beroepscommissie aan O-I mee dat zij geen aanleiding ziet om haar (gemotiveerde) besluit te herzien dan wel te overwegen. De commissie blijft bij haar besluit (productie 11 dagvaarding in de zaken met zaaknummers 10988935 en 10912201 en productie 7 in de zaak met zaaknummer 10915489).
2.15.
Bij e-mailbericht van 24 oktober 2023 deelt de gemachtigde van O-I aan de gemachtigde van [eiser 1] , [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] en [eiser 6] mee (productie 10 conclusie van antwoord in de zaak met zaaknummer 10988935 en productie 17 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201):
“(…) Voorts heb ik vastgesteld dat de commissie heeft geweigerd haar beslissing in te trekken dan wel te herzien.
Dat maakt dat O-I mij de opdracht heeft gegeven om het bestreden besluit van de beroepscommissie op de voet van artikel 3:49 e.v. BW te vernietigen.
Een afschrift van deze brief zal ik doen toekomen aan het CNV en de beroepscommissie.
2.16.
Een afschrift van voormelde brief heeft de gemachtigde van O-I aan CNV doen toekomen (productie 11 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10915489).
2.17.
De gemachtigde van werknemers heeft bij e-mailbericht van 31 oktober 2023 aan de gemachtigde van O-I meegedeeld (productie 10 conclusie van antwoord in de zaak met zaaknummer 10988935, productie 12 in de zaak met zaaknummer 10915489 en productie 17 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201):
“(…) bericht ik u namens cliënten dat uw buitengerechtelijke vernietiging van de uitspraak van de beroepscommissie niet wordt erkend. Zoals reeds eerder aangegeven (…) is de procedure die gevolgd moet worden beschreven in artikel 9 van de Cao. (…) Daarenboven is de procedure in overleg en met goedkeuring van uw cliënte vastgesteld tijdens de Cao-onderhandelingen.
Aangezien sprake is van een bindend advies (…) kan uw cliënte zich niet onttrekken aan het oordeel van de beroepscommissie. (…) Ik verzoek en zo nodig sommeer ik uw cliënte om alsnog het achterstallig loon te voldoen. Mocht uw cliënte in gebreke blijven dan zal ik zonder verder aankondiging rechtsmaatregelen treffen en mij tot de rechter wenden. (…)”
2.18.
Werknemers hebben herhaaldelijk verzocht uitvoering te geven aan de uitspraak van de Beroepscommissie, zodat hun functies met terugwerkende kracht worden ingedeeld in schaal 22 (respectievelijk voor Shiftleader HE schaal 23) en dienovereenkomstig worden beloond. O-I is daartoe niet overgegaan.

3.Het geschil

zaaknummer 10988935 CV EXPL 24-1350
3.1.
[eiser 1] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht dat O-I gehouden is om de functie van [eiser 1] met terugwerkende kracht van 1 oktober 2018 tot 1 mei 2022 in te schalen in de salarisschaal 22 en vanaf 1 mei 2022 tot 1 juli 2023 in salarisschaal 23 en [eiser 1] dienovereenkomstig te verlonen,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 34.834,35 bruto aan achterstallig loon, vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 1.123,34 exclusief btw aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
O-I Netherlands voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
zaaknummer 10915489 CV EXPL 24-649
3.4.
[eiser 2] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht dat O-I gehouden is om de functie van [eiser 2] met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2018 in te schalen in de salarisschaal 22 en [eiser 2] dienovereenkomstig te verlonen,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 21.680,85 bruto aan achterstallig loon over de periode 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2022, vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 991,81 exclusief btw aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.5.
O-I Netherlands voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
zaaknummer 10912201 CV EXPL 24-582
3.7.
[eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] en [eiser 6] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-te verklaren voor recht dat O-I gehouden is om hun functies met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2018, of zoveel later als ze zijn gestart in de functie van Shiftleader Cold End, in te schalen in de salarisschaal 22 en hen dienovereenkomstig te verlonen,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 37.213,17 bruto aan achterstallig loon aan [eiser 3] , vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 29.646,20 bruto aan achterstallig loon aan [eiser 4] , vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 6.260,18 bruto aan achterstallig loon aan [eiser 5] , vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 25.296,44 bruto aan achterstallig loon aan Steevenhaagen, vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van € 1.759,16 exclusief btw aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- O-I te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.8.
O-I Netherlands voert verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Buitengerechtelijke vernietiging
4.1.
O-I stelt dat zij de uitspraak van de Beroepscommissie buitengerechtelijk heeft vernietigd en dat met deze rechtshandeling de uitspraak van de Beroepscommissie geen geldigheid meer tussen partijen heeft, tenzij deze vernietigingshandeling in rechte ongedaan zou worden gemaakt. Dat hebben werknemers niet gedaan.
4.2.
De kantonrechter merkt op dat uit productie 10 bij de conclusie van antwoord in de zaak met zaaknummer 10988935 en productie 17 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201 blijkt dat alleen opdracht is gegeven voor vernietiging en niet formeel wordt vernietigd (r.o. 2.15.). Werknemers hebben dit bericht evenwel opgevat als een verklaring tot vernietiging, nu zij bij e-mailbericht van 31 oktober 2023 (r.o. 2.17) de buitengerechtelijke vernietiging niet erkennen. Anders dan O-I heeft betoogd, had het, nu werknemers haar vernietigingsbevoegdheid betwistten, op haar weg gelegen om in deze procedure (in reconventie) een verklaring voor recht te vorderen dat de uitspraak van de Beroepscommissie buitengerechtelijk is vernietigd dan wel vernietiging van de uitspraak te vorderen. Dat is niet gebeurd. Het vorenstaande brengt mee dat aan de kantonrechter niet ter toetsing is voorgelegd of er grond is voor vernietiging van de uitspraak van de Beroepscommissie. Vooralsnog wordt er daarom bij de verdere beoordeling van uitgegaan dat de uitspraak van de Beroepscommissie geldt.
Klachtplicht
4.3.
O-I stelt verder dat de werknemers niet binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 6:89 BW hebben geklaagd, gelet op de periode die is verstreken tussen de nieuwe functie-indeling per 1 oktober 2018 (die per brief van 12 december 2019 is bevestigd) en het moment van het indienen van hun bezwaarschriften in de periode 31 maart 2022 en 5 april 2022.
4.4.
De kantonrechter deelt in dit verband het standpunt van O-I in haar conclusie van antwoord onder 4.2 niet dat [eiser 5] en [eiser 1] geen bezwaarschrift hebben ingediend. Uit productie 7 bij dagvaarding in de zaken met zaaknummers 10988935 en 10912201 en productie 5 in de zaak met zaaknummer 10915489 volgt dat enkel [eiser 5] geen bezwaar heeft ingediend.
4.5.
Op 20 september 2024 heeft de Hoge Raad in twee gelijksoortige zaken (ECLI:NL:HR:2024:1278 en ECLI:NL:HR:2024:1281) geoordeeld dat de klachtplicht, zoals bedoeld in artikel 6:89 BW ook van toepassing is op een (loon)vordering die voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst. Dat laat onverlet dat de aard en inhoud van de rechtsverhouding en de prestatie wel van belang zijn bij de beoordeling of de schuldeiser aan zijn klachtplicht heeft voldaan.
4.6.
Bij e-mailbericht van 9 mei 2022, waarin O-I het bezwaar heeft afgewezen (r.o. 2.11.), heeft O-I niet meegedeeld dat de werknemers te laat hebben geklaagd. Zij is inhoudelijk op de bezwaarpunten ingegaan. In deze procedure doet O-I voor het eerst een beroep op de klachtplicht. De kantonrechter is van oordeel dat de klachtplicht niet is geschonden. Immers, in de onder 2.9 aangehaalde brief van 12 december 2019 is sprake van een voorlopige indeling en wordt een definitieve indeling aangekondigd. Het is alleszins te begrijpen dat de werknemers die definitieve indeling afwachtten. Een definitieve beslissing over de indeling van de zijde van O-I is evenwel uitgebleven, hoewel de werknemers naar hun stelling meermaals om een beslissing hebben verzocht. Onder die omstandigheden kan O-I de werknemers niet verwijten dat ze te laat zijn.
Bezwaren procedure
4.7.
Voorts is tussen partijen in geschil of de Beroepsprocedure USB (productie 7 conclusie van antwoord in de zaak met zaaknummer 10988935, productie 15 in de zaak met zaaknummer 10915489 en productie 10 dagvaarding in de zaak met zaaknummer 10912201) van toepassing is, zoals O-I stelt en de werknemers betwisten. O-I stelt onder meer dat de Beroepscommissie de procedure ex artikel 9 van de Cao niet correct doorlopen heeft omdat de termijnen genoemd in het document Beroepsprocedure USB niet in acht zijn genomen. O-I is van mening dat de werknemers te laat zijn met hun bezwaar omdat zij zich binnen twee maanden hadden moeten melden.
4.8.
Niet is komen vast te staan dat bepaalde procedureregels van toepassing zijn. Aldus is ook niet gebleken dat de Beroepsprocedure USB van toepassing is. Dit betekent dat alleen artikel 9 lid 2 van de Cao geldt. Het verweer van O-I dat de werknemers te laat zijn met hun bezwaar en niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden is gerelateerd aan de USB procedureregels. Nu zojuist hiervoor is geoordeeld dat deze niet van toepassing zijn, behoeft dit verweer geen nadere bespreking meer.
Inhoudelijke bezwaren
4.9.
De kantonrechter beschikt niet over de beroepschriften, zodat zij dient uit te gaan van hetgeen op pagina 1 onder “Weergave van de casus en behandeling van het beroep” van de uitspraak van de Beroepscommissie staat vermeld en hiervoor onder r.o. 2.12. is weergegeven.
4.10.
Daaruit volgt dat de werknemers enkel de weging van de functie met extra taken (optreden als eerste aanspreekpunt in geval van calamiteiten buiten kantooruren en verantwoordelijk voor treffen van passende maatregelen, signaleren en verhelpen van storingen, stand alone functie) hebben voorgelegd. De in hun ogen onjuiste indeling is daarbij gekoppeld aan de extra taken. De Beroepscommissie heeft geoordeeld dat de functiebeschrijving van Shiftleader Cold End correct is en in overeenstemming is met de taken en verantwoordelijkheden van de medewerkers en aldus niet wijzigt.
Vervolgens heeft de Beroepscommissie zich gebogen over de waardering en de indeling van de functie en daarbij niet alleen naar de door de werknemers beklede functie gekeken, maar ook naar de functie van Shiftleader Hot End. O-I heeft in verband hiermee naar voren gebracht dat de Beroepscommissie daarmee buiten haar bevoegdheid is getreden.
De kantonrechter deelt dit standpunt van O-I. De Beroepscommissie had moeten volstaan met het oordeel dat aan haar gevraagd was, te weten: is de functiebeschrijving correct. Haar constatering dat dat inderdaad zo was, had de Beroepscommissie tot het oordeel moeten leiden dat zij niet toekwam aan de waardering en de indeling van de functie. De waardering en indeling van de functie van Shiftleader Hot End was in het geheel niet aan haar oordeel onderworpen. De kantonrechter betrekt bij dit oordeel ook dat niet is komen vast te staan dat tijdens de hoorzitting bij de Beroepscommissie is besproken dat de Beroepscommissie zou gaan (her)waarderen. Indien dat wel het geval was geweest, had het hiervoor gegeven oordeel anders kunnen uitvallen. Het vorenstaande brengt mee dat de Beroepscommissie in redelijkheid niet tot de uitspraak heeft kunnen komen dat de functies van Shiftleader Cold End en Shiftleader Hot End anders gewaardeerd en ingedeeld dienden te worden.
4.11.
Voorts heeft O-I nog aangevoerd dat op de onafhankelijkheid en/of onpartijdigheid van de diverse leden van de Beroepscommissie nogal wat valt op te merken, zodat het bindend advies van de Beroepscommissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter passeert dit verweer. De Beroepscommissie bestaat uit mevrouw [naam 1] (Berenschot), de heer [naam 2] (CNV Vakmensen) en de heer [naam 3] (FNV). De Beroepscommissie is dan ook exact samengesteld zoals artikel 9 lid 2 van de Cao voorschrijft en hiervoor onder r.o. 2.8. is weergegeven (deskundige van de systeemhouder (in casu Berenschot) en deskundige van de vakvereniging (in casu FNV en CNV). Voor zover O-I de bestaande beroepsprocedure van artikel 9 Cao wenst te wijzigen (omdat zij meent dat die procedure verbetering behoeft en de commissie niet evenwichtig is samengesteld) wordt opgemerkt dat daarvoor in deze procedure geen plaats is. Dat is iets dat O-I aan de cao-onderhandelingstafel moet regelen.
4.12.
Daarnaast heeft O-I zich op het standpunt gesteld dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. De kantonrechter verwijst naar wat hierover onder 4.10 is opgenomen. Er is sprake van een verrassingsbeslissing waardoor het recht van hoor en wederhoor is geschonden.
4.13.
O-I heeft verder nog aangevoerd dat het bindend advies van de Beroepscommissie, meer in het bijzonder met betrekking tot de waardering van de functies, onvoldoende (inhoudelijk) is gemotiveerd. Het onderliggende functiewaarderingsrapport is niet overgelegd zodat bij gebreke daarvan uit het bindend advies niet kan worden opgemaakt op grond waarvan de Beroepscommissie tot haar beslissing ten aanzien van het puntenaantal is gekomen en waarop zij dit heeft gebaseerd. O-I wenst dat de kantonrechter beveelt dat op grond van artikel 22 Rv het functiewaarderingssystematiekrapport alsnog in het geding wordt gebracht. Nu de kantonrechter zojuist heeft geoordeeld dat de Beroepscommissie buiten haar opdracht is getreden, is het functiewaarderingssystematiekrapport thans niet meer relevant, zodat de kantonrechter niet toekomt aan het verzoek ex artikel 22 Rv.
4.14.
Tot slot heeft O-I aangevoerd dat zij nadeel ondervindt door het bindend advies. De kantonrechter deelt dit standpunt van O-I niet. Het gaat om de vaststelling welk loon betaald dient te worden. Voor zover er meer loon betaald zou moeten worden betreft dit geen nadeel dat hier beschermd wordt.
4.15.
Tot slot stelt O-I dat [eiser 5] en [eiser 1] niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vorderingen omdat zij intern geen bezwaar hebben gemaakt. Uit de conclusie van antwoord volgt dat dit verweer is gekoppeld aan de termijn van de loonvordering. De kantonrechter komt daar aldus niet aan toe.
4.16.
Hetgeen partijen verder hebben aangevoerd, behoeft evenmin bespreking.
Conclusie
4.17.
Nu de Beroepscommissie in redelijkheid niet tot de beslissing aangaande de inschaling heeft kunnen komen, liggen de loonvorderingen van de werknemers voor afwijzing gereed. Nu de hoofdvordering van de werknemers wordt afgewezen, zullen de daarmee verband houdende nevenvorderingen (wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente) eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
De werknemers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). Omdat de gemachtigde van O-I in alle drie de (gevoegde) zaken nagenoeg gelijkluidende processtukken heeft ingediend en ook de vorderingen nagenoeg gelijkluidend zijn, terwijl de mondelinge behandeling gelijktijdig in alle drie de zaken heeft plaatsgevonden, zal het salaris van de gemachtigde per zaak worden begroot op 1/3 van het gebruikelijke salaris volgens het liquidatietarief.
4.19.
De proceskosten van O-I worden in de zaak met zaaknummer 10988935 begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
543,33
(2 punten × 1/3 x € 815,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.523,75‬
4.20.
De proceskosten van O-I worden in de zaak met zaaknummer 10915489 begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
362,00
(2 punten × 1/3 x € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.338,97‬
4.21.
De proceskosten van O-I worden in de zaak met zaaknummer 10912201 begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
633,33
(2 punten × 1/3 x € 950,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.613,75‬
4.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
zaaknummer 10988935 CV EXPL 24-1350
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van O-I worden begroot op € 1.523,75, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser 1] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
zaaknummer 10915489 CV EXPL 24-649
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt [eiser 2] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van O-I worden begroot op € 1.338,97‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser 2] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [eiser 2] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
zaaknummer 10912201 CV EXPL 24-582
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] en [eiser 6] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van O-I worden begroot op € 1.613,75‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] en [eiser 6] niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.9.
veroordeelt [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5] en [eiser 6] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.
CJ