Uitspraak
1.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie 1] ,2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 7
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en zijn huurders over de afrekening van servicekosten en energiekosten. De verhuurder, aangeduid als [eiser in conventie, verweerder in reconventie], had de huurders, [gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie], aangesproken voor een bedrag van € 1.243,06, bestaande uit onbetaalde servicekosten en buitengerechtelijke incassokosten. De huurders voerden verweer en stelden dat de vorderingen van de verhuurder niet ontvankelijk waren, onder andere omdat niet alle verhuurders in de procedure waren betrokken. De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de verhuurder gerechtigd was om de procedure te starten.
De rechter beoordeelde vervolgens de vorderingen van de verhuurder en concludeerde dat de afrekening van de energiekosten over 2021 niet meer kon worden gevorderd, omdat deze te laat was verstrekt. Ook de vorderingen over 2022 werden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De vordering over 2023 werd eveneens afgewezen, omdat de huurders voldoende voorschotten hadden betaald die de werkelijke kosten dekken. De kantonrechter wees de vorderingen van de verhuurder af en veroordeelde hem in de proceskosten.
In reconventie vorderden de huurders de terugbetaling van de waarborgsom van € 1.100,00. De kantonrechter oordeelde dat de huurders recht hadden op restitutie van de waarborgsom, omdat de vorderingen van de verhuurder waren afgewezen. De rechter kende de huurders ook buitengerechtelijke incassokosten toe en veroordeelde de verhuurder tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.