Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2007;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012.
Rechtbank Limburg
In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 6 februari 2024, wordt de wijziging van de kinderalimentatie behandeld in de zaak tussen een man en een vrouw, die samen twee minderjarige kinderen hebben. De man verzoekt om wijziging van de kinderalimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 150,- per kind per maand in 2016, naar nihil of een door de rechtbank vast te stellen bedrag, met ingang van 1 januari 2023. Hij stelt dat de omstandigheden zijn gewijzigd, omdat er sinds november 2022 een co-ouderschapsregeling is en hij de bijdrage niet meer kan betalen. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat er bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven ten gunste van de kinderen bij de eerdere afspraken over de alimentatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2024 zijn beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelt dat de man vanaf 15 mei 2023 een kinderalimentatie van € 26,- per maand voor de jongste en € 85,- per maand voor de oudste moet betalen. De rechtbank legt uit dat de wijziging van de alimentatie mogelijk is op basis van artikel 1:401 lid 1 BW, dat stelt dat een rechterlijke uitspraak kan worden gewijzigd bij wijziging van omstandigheden. De rechtbank concludeert dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat er bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven, en dat de man zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie kan onderbouwen met de gewijzigde omstandigheden.
De rechtbank wijst de verzoeken van de man en vrouw gedeeltelijk toe en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen door rechter mr. W.J. van den Bergh, in samenwerking met griffier mr. Y. Oosting, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.P. Ruijs. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.