Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
eisers,
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 18,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10,
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling,
- het B16-formulier van [gedaagden] van 13 juli 2023 met productie 11,
- de spreekaantekeningen van [eisers] van 10 november 2023,
- de spreekaantekeningen van [gedaagden] van 10 november 2023,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 november 2023,
- de schriftelijke reacties van mr. Stubenrouch van 28 november 2023 op het proces-verbaal,
- de brief van de rechtbank van 18 december 2023 aan partijen, waarbij de in het proces-verbaal abusievelijk vermelde zittingsdatum van 10 november 2022 is gecorrigeerd in de correcte datum van 10 november 2023.
Is er sprake (geweest) van vochtdoorslag of optrekkend vocht op vloeren, plafonds en/of wanden?janee
23 september 2022 (hierna: “het partijdeskundigenrapport”) wordt, onder meer, het volgende vermeld:
Welke gebreken kunt u in de woning vaststellen?
Wat is de oorzaak van deze gebreken?
Kunt u redelijkerwijze vaststellen of deze gebreken al langere tijd aanwezig zijn en zo ja, waren deze gebreken reeds ten tijde van de levering aanwezig?
Kan worden vastgesteld of de verkoper redelijkerwijs op de hoogte was of moet zijn geweest van de aanwezige gebreken?
3.Het geschil
4. De beoordeling
(p. 21 van productie 11 bij de dagvaarding).
het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 1981 (ECLI:NL:HR:1981:AG4158):
“
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van pp. is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige pp. kan worden verwacht.”
volledig vernieuwd is in 2018” en “
fraai gemoderniseerd” (zie rov. 2.4.). Niet toegelicht is waarom kopers ook voor dat volledig vernieuwde deel van het pand uit moesten gaan van een lagere bouwkwaliteit. Dat partijen voor het sluiten van de overeenkomst met elkaar gesproken hebben over de inhoud van artikel 23 van de koopovereenkomst en de uitleg die [gedaagden] daaraan geven, is niet gesteld of gebleken. De rechtbank volgt [gedaagden] dan ook niet in hun uitleg. Uit het deskundigenrapport blijkt dat de gebreken die geconstateerd zijn in het vernieuwde deel van het pand, geen verband houden met de ouderdom van de woning, maar hun oorzaak vinden in de wijze van renoveren van de kruipruimte in 2017 (p. 19 van productie 11 bij de dagvaarding). Het beroep op de ouderdomsclausule niet slaagt daarom niet.
26 januari 2022 zal, bij gebrek aan betwisting van de kant van [gedaagden] , worden toegewezen.
- griffierecht € 987,00 (€ 1.301,00 - € 314,00)
- salaris advocaat € 2.366,00 (2 punten × € 1.183,00)
- nakosten