4.3.1[adres 4] te Maastricht; de bewijsmiddelen
Op 15 april 2020 werd de politie telefonisch benaderd door een melder, met de mededeling dat hij het vermoeden had dat er in een aangrenzende loods aan zijn eigen loods, op het adres [adres 4] te Maastricht, een drugslab of hennepkwekerij aanwezig was. De melder had waargenomen dat er ontzettend veel stroom verbruikt werd via de elektriciteitsmeter in zijn bedrijf terwijl hij zelf niet veel elektrische apparaten in gebruik had. Hij had met een warmtecamera op zijn telefoon foto's gemaakt van de elektriciteitskabels die vanaf zijn elektriciteitsmeter naar de aangrenzende loods liepen. Hij had gezien dat deze elektriciteitskabels behoorlijk veel hitte afgaven. Ook had hij het zoemend geluid van een mechanische afzuiging gehoord. Dit zoemende geluid was afkomstig van de aangrenzende loods. Via een gat in de muur had hij met behulp van een kleine camera een foto genomen van de aangrenzende loods. Op de foto waren afzuiginstallaties en afzuigslangen zichtbaar.”
Op 15 april 2020 om 8.15 uur begaven verbalisanten [naam 9] en [naam 10] zich naar de [adres 4] te Maastricht en relateren daarover het volgende:
“Ter plaatse bleek dat de toegangspoort afgesloten was. Hierop hebben wij het slot van
de toegangspoort van de loods verbroken en betraden wij de loods. In de ruimte roken
wij meteen een chemische geur en zagen wij diverse vaten en tonnen met een vloeibare
substantie staan aan de rechterzijde van deze loods. Verderop in de loods zagen wij
zogenaamde drukvaten staan en glazen bollen en gasbranders. Gelet op het feit dat er sprake was van een mogelijk amfetamine laboratorium hebben wij terstond de loods verlaten en de des betreffende gespecialiseerde afdeling genaamd LFO in kennis gesteld.
Ter plaatse meldde zich de eigenaar van de loods genaamd [naam 15] . Zij toonde mij, Poldervaart, een voorblad van de huurovereenkomst. Zij maakte kenbaar
dat de desbetreffende loods alleen nog gehuurd werd door [medeverdachte 8] .”
Op 15 april 2020 heeft LFO-expert J.A.J. Voogt een onderzoek ingesteld in de loods aan de [adres 4] te Maastricht. Hij relateert hierover het volgende:
“Direct bij het betreden van de loods werd door mij de typische en kenmerkende geur
van amfetamineachtige stoffen geroken. Gezien vanaf de ingang was de loods aan de
linkerzijde over de gehele lengte ingericht en in gebruik als een auto herstelplaats. De
rechterzijde van de loods was ingericht en in gebruik als productieplaats van synthetische
drugs, namelijk de vervaardiging van BMK (au bain-marie opstelling) vermoedelijk met
behulp van zoutzuur en amfetamine volgens de de Leuckart (loog) methode. Op het moment
van onderzoek was de gaswasser bestaande uit 2 gekoppelde 1000 L IBC’s gekoppeld aan 3
afzuigunits in werking. 1 van de 2 flexibele slangen was aangesloten op de IBC van de au
bain-marie opstelling en de andere ter hoogte van een loog vat: een 1000 L IBC.
Hieronder volgt een summiere opsomming van de goederen welke een relatie hadden met de
vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs. Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aanwezige stoffen werd door ons onder andere gebruik gemaakt van een identificatieapparaat dat werkt op basis van Ramantechnologie, de Thermo Fischer First Defender (FD). Tevens werden door ons de onderzochte goederen, indien van toepassing, onderworpen aan enkele microchemische tests. Deze tests betreffen kleurreacties waarmee men de eventuele aanwezigheid van opiaten(waaronder heroïne), alkaloïden (waaronder cocaïne) en (meth)amfetaminen vast kan stellen.
• jerrycans met formamide, geen etiketten, opschrift “for”,totaal 500 L;
• een loogvat: 1000 L IBC vervuild met resten loog (caustic soda) en een roerstok
aangetast door loogoplossing;
• 5 stk 200 L klemdekselvaten; 3 leeg/vervuild; 1 met 20 L vloeistof FD=N-
formylamfetamine en 1 met 180 melkwitte vloeistof met drijfogen, FD=BMK;
• Een 200 L dopvat (formamide vat) met vloeistof-afval;
• 1000 L IBC met 300 L amfetamine gerelateerd afval;
• zakken caustic soda (INOVYN), 2x 25 kg en 18 lege gebruikte zakken;
• 41 stk 30L jerrycans, geen etiket, met zoutzuur, totaal 1225 L;
• 3 stk 1000L IBC’s met amfetamine gerelateerd afval: 1300 L;
• 2 stk 30 L jerrycans, opschrift:’’ruwe A” beide gevuld met bruine olieachtige vloeistof,
FD=amfetamine-base (olie), indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine
(kleurreactietest), totaal 4,5 liter;
• Houten verrijdbare stellage met een 60 1 scheitrechter, gevuld met 30 ml bruine
olieachtige vloeistof, positief op de aanwezigheid van amfetamine
(kleurreactietest);
• een opstelling ten behoeve van de omzetting van pre-precursor BMK bestaande uit een
vierkante metalen bak (125 x 125 cm) geplaatst op blokken steen, gevuld met zuur
water met daarin een 1000 liter IBC (container in een metalen frame). Op de
vulopening van de IBC was een 65 liter speciekuip geplaatst met resten geel poeder.
De IBC was gevuld met ongeveer 800 liter zure vloeistof (vermoedelijk oplossing
zoutzuur) met daarop een dikke laag geel poeder geur APAA(N). Er was geen
zichtbare olielaag aanwezig. Het poeder bleek indicatief grotendeels maismeel te
bevatten en een klein percentage APAA/MAPA of iets dergelijks te bevatten. Onder
de metalen bak bevonden zich 4 gasbranders aangesloten op 2 gasflessen. Op de
bovenzijde van de IBC was een slang aangesloten welke weer was op een 1000 L IBC
gevuld met 800 liter zure waterige vloeistof (gaswasser);
• een opstelling t.b.v. de vervaardiging van amfetamine bestaande uit gebruikte en
vervuilde gemodificeerde industriële rvs reactie/kookketel met een inhoudsmaat van
995 L. Op de ketel was een groene strook aanwezig met het opschrift :”Déo”. De
poten van de ketel waren geplaatst op blokken steen en aan de onderzijde van de ketel,
op een metalen raster, waren 3 gasbranders, voorzien van gasslangen met
reduceerventiel, geplaatst. Op de ketel waren 2 rvs refluxkoelers geplaatst beide
aangesloten op brede geribbelde slangen (niet aangesloten op gaswasser). De ketel
was gevuld met een kleine hoeveelheid olieachtige vloeistof, geur amfetamine en een
hoge concentratie koolmonoxide (CO). Direct achter de ketel hing een
frequentieregelaar (aangesloten op 230V) vermoedelijk voor een roermotor ten
behoeve van de 2C kookstap/loog fase;
• een gaswasser bestaande uit 2 gekoppelde 1000 L IBC’s aangesloten op 3 afzuigunits en
flexibele slangen;
• 2 stk 200 L vaten met 400 liter loogoplossing-afval;
• Jerrycans/vaten met le fase afval 1080 liter;
• 2 stoomketels t.b.v. stoomdestillatie bestaande uit 2 gemodificeerde 50L rvs bierfusten
middels 2 stukken rvs pijp aan elkaar gelast;
• 2 rvs gebruikte destillatieketels 50L en 2 passende rvs koelers;
• 9 aangebroken vezelversterkte zakken ieder gevuld met 22-25 kg crème tot geel
kleurig poeder, geur APAA(N), hoofdzakelijk gevuld met maismeel en indicatief
AP AA, MAPA, BMK glycidezuur totaal 198 kg en 9 lege (225 kg verwerkt) zakken
met dezelfde restanten teven hoofdzakelijk maismeel.”
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke
aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden.
Gezien de analyseresultaten van de genomen monsters, de aanwezige productiemiddelen
(onder andere kookketel, destillatieketel, au bain-marie bak), de aanwezige hoeveelheden
chemicaliën, de hoeveelheden aanwezige afvalproducten van de vervaardiging van BMK en
amfetamine en lege verpakkingen van gebruikte chemicaliën was deze loods al enige tijd, in
ieder geval langer dan 2 weken, ingericht en in gebruik ten behoeve van het op grote schaal
vervaardigen c.q. bewerken van BMK vanuit een pre-precursor met behulp van een sterk zuur waarna met behulp van de vervaardigde BMK amfetamine werd vervaardigd volgens de
Leuckart(loog) methode.
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal afkomstig uit het drugslab amfetamine is aangetoond. Verder is onder meer BMK, zoutzuur, PMK, APAAN, piperonal, N-formylamfetamine en formamide aangetoond. Het NFI heeft daarover toegelicht dat zoutzuur een chemicalie is dat onder meer vermeld staat op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren. Naast zoutzuur zijn BMK (benzylmethylketon; 1 -fenyl-2-propanon), PMK (piperonylmethylketon; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on), APAAN (alfa- fenylacetoacetonitril, alfa-acetylbenzylcyanide) en piperonal aangetoond. De materialen die deze stof(-fen) bevatten voldoen niet aan de omschrijving van een geregistreerde stof.
Op 18 juni 2020 is [naam 11] als getuige gehoord. Hij verklaarde – voor zover van belang en verkort weergegeven – over de loods aan de [adres 4] te Maastricht het volgende:
“Ik denk dat [medeverdachte 8] de loods sinds tweeëneenhalf tot drie jaar huurde. Ik ben twee jaar geleden voor het eerst in de loods geweest. Er stond toen in de loods een brug, handgereedschap, drie werkbanken en twee metalen kasten, rekken en tafels. Ook een
Corrado, een VW Golf en een Audi. De VW Golf van mij kwam daar dan bij. Een maand of vier geleden, in februari, ben ik voor het laatst in de loods geweest. Toen ben ik mijn spullen gaan halen omdat hij gezegd had dat hij dat deel van de loods kon verhuren. Daarom vroeg hij mij uit de loods te gaan.
In de loods werd, op een laag kastje/tafeltje, dat in de partytent stond, een volgelaatmasker aangetroffen en gemarkeerd (SIN: AAMP9211NL).Op de rand van het masker en op de binnenzijde van het mondstuk van het masker werd DNA aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 8] .
EncroChats
Op woensdag 1 april vraagt een persoon gebruikmakend van een Encrochat-account met de nickname [bijnaam 31] om 10.25 uur aan [bijnaam verdachte] “hoe laat jij hier”. [bijnaam verdachte] antwoordt dan “ben 10 min Gronsveld” en vraagt dan ook of die [bijnaam 8] daar is. “ [bijnaam 8] hirr” antwoordt [bijnaam 31] .
Op 26 en 27 maart 2020 wordt er door [bijnaam 7] en [bijnaam 6] gesproken over app. [bijnaam 7] schrijft “kan nog 160 kg app pakken kan je die aannemen en hlng duurt voordat die kla zijn”. [bijnaam 6] vraagt even om 2 uurtjes, waarop [bijnaam 7] zegt dat hij maar relax doet, hij gaat eerst kijken of hij app kan kopen, is genoeg poeder. [bijnaam 6] geeft dan ook aan dat ze aan het opbouwen zijn en dat alles in Nederland is.
Dan op 1 april gaat het over ruilen. [bijnaam 6] geeft dan tegenover [bijnaam 7] aan dat kok ruilen is bij schoonpa van [bijnaam 7] . Er zijn 5 zakken wit en 3 zakken geel. [bijnaam 7] vraagt dan “die van my zyn toch gesmolten, al B”, hetgeen [bijnaam 6] beaamt. Er wordt dan ook gezegd door [bijnaam 6] “maar kok wilt door werken binnen en niet meer buiten” en door [bijnaam 7] wordt gezegd “kan poeder pakken, dus kunnen knalle”. [bijnaam 6] zegt “ben echrt blij nu, stuur je straks foto kookketel.
Op 1 april 2020 schrijft [bijnaam 6] aan [bijnaam verdachte] “We gaan verhuizen” hetgeen de vraag oproept bij [bijnaam verdachte] of hij morgen mee kan rijden om het vervoerte begeleiden.
Op 2 april 2020 zegt [bijnaam 7] tegen [bijnaam 6] “60 l ton: 6,25 kg app 5l water goed roeren dat overal nat is 5l zwavel in een keer bijgooien (98% moet rond 1800 gr per l wegen) roeren dan komt omhoog als te hoog komt stoppen als zakt weer roeren net zo lang tot niet meer reageert, mag niet boven 140 graden komen (tussendoor meten minimaal 6 min laten borrelen (temp in de gate houden) na 6 min afblussen met 10l water. Volgende dag afscheppen”.
Op 2 april 2020 schrijft [bijnaam 31] aan [bijnaam verdachte] om 06.11 “ben bijna bij [bijnaam 8] om op te pikken” en [bijnaam verdachte] meldt dan “ [bijnaam 22] zegt vrijdag ketel verhuizen”.
Op vrijdag 3 april vraagt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 6] of alles goed is gegaan. [bijnaam 6] antwoordt dat er nu nog 1 keer gereden wordt. Waarbij [bijnaam verdachte] begrijpt dat het gaat om ibc en ketels, dat past niet in 1x.
Op 3 april 2020 vraagt [bijnaam 6] aan [bijnaam verdachte] “ [bijnaam 22] kan jij nog 50 for regel”, “50liter?” vraagt [bijnaam verdachte] dan, waarop [bijnaam 6] zegt “Als kan zou top zijn”. [bijnaam verdachte] zegt dan “mijn vr laat komen van duitskand fabriek, dat is moeilijk voor 50lutet denk ik”.
Op 4 april 2020 wordt door [bijnaam 6] aan [bijnaam 7] een foto gestuurd waarop iemand in een groen geblokt vest bij de grijze procesketel staat. Bij de foto wordt de tekst gestuurd “gezien [bijnaam 8] langs koeler heb je idee hoe groot ie is”.
Een vest gelijksoortig aan dat op de foto wordt aangetroffen bij de doorzoeking aan het [adres 6] te Maastricht, zijnde de woning van [medeverdachte 8] .
Op 5 april 2020 vraagt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 31] “is die [bijnaam 8] daar?” “Nee” zegt [bijnaam 31] , “vandaag niet, gisteren wel geholpen tot 4 ’s morgens, die kerel klaagt nergens over en vind alles prima”.
Op 5 april stuurt [bijnaam 6] aan [bijnaam 2] “Ben aan het testen [bijnaam 22] . Heb nu test gedaan 70 B. Met 1 koeler”, waarop [bijnaam 2] antwoordt “ok en?”. [bijnaam 6] stuurt aan [bijnaam 2] een foto en vraagt “hoe vind je uit zien???”, waarop [bijnaam 2] zegt “goed ziet uit”. [bijnaam 6] vraagt “moet die kleur niet groener zijn afval water?”, waarop [bijnaam 2] antwoordt “nee sosm wel maar hoeft niet altijd”. [bijnaam 6] zegt dan “ahhh ok ok. Als dit goed is kunnen we knallen”. [bijnaam 2] zegt “hoop het [bijnaam 22] ”.
Op 5 april 2020 stuurt [bijnaam 2] aan [bijnaam 1] een foto van een ketel en een foto van twee plastic kannen met inhoud. [bijnaam 2] schrijft als tekst erbij “gaat nu zouten vandaag”, waarop [bijnaam 1] antwoordt “ok mooie ketels”. De ketel op de foto betreft de ketel die werd aangetroffen in het lab aan de [adres 4] te Maastricht.
Op 7 april vraagt [bijnaam 6] aan [bijnaam verdachte] “heb jij weegschaal voor liter te wegen [bijnaam 22] ”. “ja zeker in me garage”, antwoordt [bijnaam verdachte] . Er wordt op 7 april ook nog gesproken over “2 wandventilatie voor op locatie. Best belangrijk” aldus [bijnaam 6] .
Op 8 april 2020 stuurt [bijnaam 6] aan [bijnaam 7] “alles staat nu goed opgebouwd.. wil ff 2 maanden en dan opruimen. Naar volgende locatie”. [bijnaam 7] vraagt “wanneer poeder, 500 willen ze afgeven”. [bijnaam 6] hoopt vrijdag/zaterdag. En [bijnaam 7] gaat nu regelen voor nieuwe. [bijnaam 6] vraagt op 10 april 2020 aan [bijnaam 7] “morgen A ophalen kan dat???”. [bijnaam 7] vraagt “heb je nog nieuwe poeder nodig [bijnaam 22] ”. [bijnaam 6] zegt op 11 april 2020 “zit nu in ketel, eerste beker A van jou ap”. “Kok nog hele nacht bezig [bijnaam 22] ”.
[bijnaam 6] stuurt “heeft 3 x 200 gedaan” en [bijnaam 7] vraagt hoe laat hij chauffeur kan sturen. [bijnaam 6] zegt dan “ [bijnaam 22] is met laatste 20 liter bezig, het loopt heel moeilijk zegt ie, hij kan sneller, maar ik wil dat mooi spa is daarom langzaam met gooien zegt kok”. [bijnaam 6] zegt “200 schoonpa was helft van de tijd al klaar zegt kok net, “hij zeg hoe kan dat schoonpa en schoonzoon... andere ap” maar belangrijkste is opbrengs en mooie kleur [bijnaam 22] , tijd is voor kok geen probleem”.
Op 9 april stuurt [bijnaam 2] aan [bijnaam 3] een foto die zeer waarschijnlijk gemaakt is in de productieplaats [adres 4] , waarop een maatbeker met een transparante vloeistof is te zien. [bijnaam 3] vraagt “wat kost en hoeveel heb je?” [bijnaam 2] zegt dat hij 675 moet hebben en dat “zaterdag weer klaar kan ik ool pakken”.
Op 9 april vraagt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 31] “is die [bijnaam 8] bij je”. “ [bijnaam 8] niet hier” antwoordt [bijnaam 31] . [bijnaam verdachte] vraagt vervolgens “ey heeft die [bijnaam 8] geklaagd over geur en dingen?”, waarop [bijnaam 31] antwoordt “Gisteren effe over geur maar kwam net op slecht moment we waren bezig op ssnnhrt lossen hoezo??” [bijnaam verdachte] zegt dan “ja hoor dat die toch nie wil doorgaan. Gister staan klagen bij de tussenpersoon. Over paar dinge. Ook dat ma deze 2x wil doen, hoor ik net.” [bijnaam 31] zegt dan “dat is straf ik pas met hem afgesproken dat we doen tot eind mei dat hij 7500 per draai krijgt en dat wij ons best doen om 3/maand te draaien. Ik heb afspraak dat we blijven tot eind mei en proberen 3 draaien per maand te doen en hij 7500 per draai krijgt gewoon als ie ook beetje klusjes opknapt en eens wil rijden voor ons. Ik wil niet meer binnen buiten alleennhij moet daarbgezien worden vind ik en hij was enis nog altijd akkoord”.
Op 9 april 2020 zegt [bijnaam 6] tegen [bijnaam verdachte] “Dus zodra alles klaar is, zaterdag, geven we gelijk geld aan hem,ok”, waarop [bijnaam verdachte] “ja zeker, zeg hem dat ook” antwoordt. Ook vraagt [bijnaam verdachte] dan “en dan meteen door? Of eve pauze en alles wegzette daar?”, waarop [bijnaam 6] antwoordt “nee maandag door [bijnaam 22] . Zaterdag alle A klaar en maandag alles weer kopen grondstoffen. 400kg”. “Bij wie gaan we bestellen”, vraagt [bijnaam verdachte] , waarop [bijnaam 6] antwoord “jou man”.
Op 10 april 2020 vraagt [bijnaam 2] aan [bijnaam 3] “maat hebben we apaan. Jij kan afgeven. Ik wil welb100 meekopen maandag 400 afgeven loppt goed daar”. [bijnaam 3] zegt: “Heb net iemand toegezegd dat morgen aanpak voor 650”. [bijnaam 2] zegt: “Ok kijk maar heb kannonne a staan.” [bijnaam 3] zegt: “Maandag is goed. Regel ik 400.” Ook verstuurt [bijnaam 2] dan een foto aan [bijnaam 3] . Deze foto toont gelijkenissen met de aangetroffen situatie in de productieplaats aan de [adres 4] te Maastricht.
Op 11 april 2020 stuurt [bijnaam 6] aan [bijnaam verdachte] “Appaan 200 van schoonzoon. Loopt stuk langzamer dan ap [bijnaam 2] . Eerste beker van gisteravond”. “schoonzoon?” antwoordt [bijnaam verdachte] dan, “waarom hebbe we nie alles [bijnaam 2] gepskt. Constant verschillende ap”. “pak alles van [bijnaam 2] als het witte ap is”, zegt [bijnaam verdachte] , waarop [bijnaam 6] zegt “we gaan maandag ff overleggen.. hoe en wat [bijnaam 22] .. we zijn op goede weg” en “ja ik ga proberen zoveel mogelijk van [bijnaam 2] te krijgen. En wij gaan samen aan tafel met appaan schoonzoon. Ik weet zeker dat die app ook goed is”, waarop [bijnaam verdachte] zegt “ja waarom dan zo weinig eruit”.
Op 12 april 2020 geeft [bijnaam verdachte] een bestelling door aan [bijnaam 32] . [bijnaam verdachte] stuurt “2100zout 600 mier 500 for”, waarop [bijnaam 32] “oke vriend” antwoordt. “Gronsveld weer”, antwoordt [bijnaam verdachte] vervolgens. Op 13 april 2020 stuurt [bijnaam verdachte] nog “ [bijnaam 22] grondstoffen moet iets minder he.. 300 mier 500 for en 1200 zout.. en dan over 5 dagen zelfde aantal”.
Op 15 april 2020 vraagt [bijnaam 2] aan [bijnaam verdachte] of hij nog leeft. “Kut weer he, snap het niet maat” zegt [bijnaam 2] . [bijnaam verdachte] zegt “hou op gek, weer iets, heb contact met eigenaar dus zal het hore”. Ook zegt [bijnaam verdachte] “Hoorde jij gister apaan afgegeve”. “ja maat pfffff. Elende weer” antwoordt [bijnaam 2] . [bijnaam verdachte] stuurt “Ja en nou. Moet jij weer verwantoorde bij jou man”, waarop [bijnaam 2] reageert “ja maat. Kut allemaal”. [bijnaam 2] zegt “wil wel eens horen wat ze tegen eigenaar gaan zeggen”, waarop [bijnaam verdachte] zegt “zijn nog nie geweest vandaag bij hem”.
Op 15 april 2020 stuurt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 33] “Ey politie is daar. Is gepakt. Locatie. Dus [bijnaam 8] zal zo wel gaan zitten”.
Op 16 april 2020 appt [bijnaam 3] aan [bijnaam 34] “Hadden me gisteren 350kg ap gepakt kutzooi. Inval op draaihok”.
Op [geboortedatum 3] 2020 vraagt [bijnaam 6] aan [bijnaam 2] “kun jij eens na vragen hoe veel water ik nodig heb per uur om te koelen”. Hierbij verstuurt [bijnaam 6] ook een foto van een ketel. Over deze ketel wordt het volgende gerelateerd:
De ketel op de bovenstaande foto betreft zeer waarschijnlijk de ketel die werd aangetroffen in de voornoemde productiewerkplaats voor synthetische drugs aan de [adres 4] te Maastricht. Deze foto werd genomen in de locatie [adres 4] te Maastricht.
Deze, dan wel zeer sterkgelijkende ketel werd, naast de overige aangetroffen en inbeslaggenomen goederen en stoffen, gebruikt in het productieproces van amfetamineolie.
Op 20 april 2020 stuurt [bijnaam 2] twee foto’s naar [bijnaam 3] . Dit betreft het schrijven van de gemeente Maastricht omtrent de sluiting van de loods aan de [adres 4] te Maastricht, gericht aan de verdachte [medeverdachte 8] .
Op 20 april stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 35] “3 weken geleden stash gepakt en week
geleden gooien we rrgens poeder af om 8 uur avojds en om 8 uur smorhens inval alle
poeder weg geen mensen opgepakt”, “geen mensen verhoort”, en “geen mensen opgepakt geen papier geen verhoor raar he. Alle 2 de dingen stash plek en de poeder” .
Op 21 april vraagt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 2] “Had je papierwn gezien vandie man locatie”. [bijnaam 2] antwoordt “Ja maar moet die papieren van advocaat nog hebben daar ga ik
morgen heen met [bijnaam 22] ”. “Ik ga morgen met [bijnaam 22] praten met mijn advocaat dan kan hij
erna erheen gaan”.
Op 26 april 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 33] “lag van ojs 400 kilo apaan op die locatoe. Denk dsy je niet wil ruile met ons”, waarop [bijnaam 33] vraagt “op welke locatie bedoel je bro”, waarop [bijnaam 1] antwoordt “die wat jij geregelt had in maastricht”. [bijnaam 33] vraagt dan aan [bijnaam 1] “was dat jullie kok”, hetgeen [bijnaam 1] bevestigt met “ja”. [bijnaam 33] zegt dan “had je me kunne zeggen hoefde het niet langs [bijnaam verdachte] ”.
Op 27 april 2020 vraagt [bijnaam 2] aan [bijnaam verdachte] “Maat had je [bijnaam 8] gezien”, waarop [bijnaam verdachte] antwoordt “ja hij was weg vandaag. Morgen had die tijf”. Op 23 mei 2020 zegt [bijnaam verdachte] tegen [bijnaam 2] “kijk bij mijn oude werk dat milieuonderzoek wat ik deed. Zie je? adres lab”, waarop [bijnaam 2] zegt “ja”. [bijnaam verdachte] vraagt vervolgens “Nog wat gehoord van advo en die [bijnaam 8] ”, waarop [bijnaam 2] zegt “masndag laat ik jebweten”. “oke kerel”, antwoordt [bijnaam verdachte] .
Handel in hard- en softdrugs
Uit analyse van de chatberichten volgt dat [bijnaam 2] in de periode van 26 maart 2020 t/m 8 juni 2020 in totaal 8836 chatberichten verstuurt en ontvangt die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet. Deze berichten bestaan grotendeels uit tekstberichten en een aantal foto's. [bijnaam 2] verstuurt en ontvangt chatberichten van een groot aantal verschillende Encrochat-gebruikers, hij handelt op grote schaal in zowel hard- en softdrugs op nationaal en internationaal niveau, hij neemt bestellingen van zowel hard- en softdrugs aan en onderhandelt over de prijzen. Er wordt gesproken over hoeveelheden, over transporten en leveringen en er wordt gesproken over soorten drugs en handelingen binnen het productieproces.Een aantal voorbeelden:
Op 28 maart 2020 stuurt [bijnaam 2] aan [bijnaam 36] “wilde jebdie wiet nog”, waarop [bijnaam 36] antwoordt “ja maar ik ben over iurtje bij jou. Is het een probleem, ik geef je al 20.000, rest binnen 5 dagenb”. Op 28 maart 2020 vraagt [bijnaam 37] aan [bijnaam 2] “Geen a nodig?”. [bijnaam 2] antwoordt: “Wel kan 200 weg doen alleen die prijs maat kom ok ik niet mee weg”. “wat betaal jij dan”, zegt [bijnaam 37] , waarop [bijnaam 2] zegt “ik kan hier nog zo pakken voor 650”. [bijnaam 37] antwoordt dan “moe ik vragen of je ze voor 650 kan hebben dan?”. Op 2 april 2020 zegt [bijnaam 2] tegen [bijnaam verdachte] “maat kun je me 15 stekken regelen is voor me oom herft 2 lampjes hangen. Morgen. Kom ze wel halen”. Op 14 april 2020 stuurt [bijnaam 2] naar [bijnaam 4] “heb bomba sos moet ik wel 3200 voor hebbem zit niet veel winst op wel exhte kannone”. Op 4 mei 2020 vindt er een verrekening plaats tussen [bijnaam 2] en [bijnaam 3] . [bijnaam 2] zegt “ maat wat kreeg je nog. Had je keta dan verrekend”, waarop [bijnaam 3] antwoordt met “1240”. Op 5 juni 2020 vraagt [bijnaam 35] aan [bijnaam 2] “Wat haal je uit 1 liter A droog”, waarop [bijnaam 2] zegt “800/850 gram” en “15 uur doen dan achter ijstijd laat ik kleinenkomen mail ik je vanavond voor geld”.
Uit analyse van de chatberichten volgt dat [bijnaam 1] in de periode van 29 maart 2020 t/m 12 juni 2020 in totaal 8982 chatberichten verstuurt en ontvangt die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. Deze berichten bestaan grotendeels uit tekstberichten en een aantal foto’s.
[bijnaam 1] verstuurt en ontvangt chatberichten van een groot aantal verschillende
Encrochat-gebruikers. Ook blijkt dat [bijnaam 1] op grote schaal handelt in zowel hard- en softdrugs, dat hij bestellingen van zowel hard- en softdrugs aanneemt en onderhandelt over de prijzen, dat hij handelt in wapens, dat er wordt gesproken over hoeveelheden, wijze van wegen en tellen, dat er wordt gesproken over transporten en leveringen en dat er wordt gesproken over soorten drugs en handelingen binnen het productieproces.Een aantal voorbeelden:
Op 3 april 2020 vraagt [bijnaam 1] aan [bijnaam 4] “kan je morge naar den bosch”, waarop [bijnaam 4] antwoordt “hoe laat maat”, “hoor ik zo” zegt [bijnaam 1] . Ook zegt [bijnaam 1] “kan je me niet ff 3 min tesyertje pakken. Voor pillen. Ik wil daar niet omhoog gaan. Iemand moet veel pillen hebben”, “ok” antwoordt [bijnaam 4] .Op 4 juni 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 38] “hey maat alles gked. Doebje wat met blokke”, waarop [bijnaam 38] antwoordt “nee maat kom ik niet mee weg”, waarop [bijnaam 1] nog stuurt “ok heb morge olie 650”. Op 2 april 2020 vraagt [bijnaam 39] aan [bijnaam 1] “heb je geen am”, waarop [bijnaam 1] antwoordt “woensdag pas weer. Ben zelf aan zoeken elende”. Op 3 april 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 40] “broer heb js transport voor wiet na duits 30-40 per week 10 per x na leverkussen en dortmund”. Op 4 april 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 36] “maat heb hele mooie wiet. Mooi groen. 2 stuks maar. Heb ney 1 verkochy”. Op 24 april 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 39] “maat ik heb nog 1 kilo van die ice van toen maar klein wil je die voor leuke prijs hebben”, waarop [bijnaam 39] antwoordt “nee nee dat was echt rotzooi. Heb 5 kilo terug gekregeb”. Op 22 april 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 41] “heb volgende week 12 stuks amm. Kanonne. Ik kan je die gunne als je alles pakt. Hou ik ze voor jou an de kant”. Op 6 april 2020 stuurt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 1] “ik ben onw na je ouwe die stekjes brengen en kastje halem”, waarop [bijnaam 1] antwoordt “ok ik kom ook wel eve”. Op 7 april 2020 stuurt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 1] “Ey vr ik heb hele mooie 3 kilo amnesia. Is van me vadwr”, waarop [bijnaam 1] antwoordt met “doe me die”. Op 8 april 2020 vraagt [bijnaam 1] aan [bijnaam verdachte] “heb je nof wiey. Kon jij nog hasj krijgen maat. En wat kost die”. Een dag later vraagt [bijnaam 1] aan [bijnaam verdachte] “maat heb je methanol. Of ian je krijgen. Moet pastas maken”. Op 11 juni 2020 vraagt [bijnaam 42] aan [bijnaam 1] “en keta wil die staafjes”, waarop [bijnaam 1] antwoordt “kn ik krijge”. Op 19 mei 2020 vraagt [bijnaam 1] aan [bijnaam 18] “Maayken je ons geen plek regelen waar we way spullen kunne stashen. Pilletjes, coke, olie en wat speed en maatbekers”. [bijnaam 18] antwoordt “ga even nadenken. Moet je een huis? Of waar al iemand woont”, waarop [bijnaam 1] zegt “ja gewoon stashplek”. Op 12 juni 2020 stuurt [bijnaam 1] aan [bijnaam 43] “hb j 180 ers”, “nee vriend” zegt [bijnaam 43] . “200 wel”, vraagt [bijnaam 1] dan. “ja” antwoordt [bijnaam 43] , “phillip plein grijs, clown roze. En dubbele kleur barca paars/blauw, rolex zilver/goud” zegt [bijnaam 43] . [bijnaam 1] zegt dan “regel me paar monstwrs aub zijn mensen van den haag die sturen die naar turkije. Komen morge om tepratwn. Pakke veel. Doe van alles ff als kan. Ik heb van alle stempeltjes paar nodig”.
Uit analyse van de chatberichten volgt dat [bijnaam 4] chatberichten verstuurt en ontvangt die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet. Ook blijkt uit deze analyse dat het zeer aannemelijk is dat wanneer andere EncroChat-accounts spreken over “ [bijnaam 4] ”, [bijnaam 4] wordt bedoeld. [bijnaam 4] krijgt kennelijk verzoeken voor (opdracht tot) transporten van [bijnaam 6] en [bijnaam 2] , ook naar België.
Er wordt gesproken over hoeveelheden en prijzen van vermoedelijk synthetische drugs dan
wel stoffen die gebruikt worden in het proces van vervaardiging synthetische drugs. Ook wordt er gesproken over soorten drugs en handelingen binnen het productieproces.Een aantal voorbeelden:
Op 3 april 2020 vraagt [bijnaam 6] aan [bijnaam 4] “wanneer kan jij weer rijden???”, waarop [bijnaam 4] antwoordt “meld me morgen [bijnaam 22] ”. Op 4 april 2020 vraagt [bijnaam 2] aan [bijnaam 4] “maat neem je straks grote weegschaal mee”. [bijnaam 4] vraagt “heb je mis even wat geld voor me?”, waarop [bijnaam 2] antwoordt “ik geef je geld van rijen wel al voor morgen”, waarop [bijnaam 4] antwoordt “is goes. Moet ik naar jou komen?”. [bijnaam 2] zegt dan “neem me allesan even mee als kan is bij me moeder half1 ok”. [bijnaam 4] zegt dan “doe ik totnzo”. [bijnaam 2] stuurt dan nog “kan vol met 25/lit opbweegschaal moet rond 25.7”. Op 8 april 2020 vraagt [bijnaam 2] aan [bijnaam 6] “had je a al klaar”, waarop [bijnaam 6] antwoordt “nee geen A klaar [bijnaam 22] . Laat je weten meteen. Maar ff over rijde. Ik geef [bijnaam 4] sleutel box”. Op 10 april 2020 stuurt [bijnaam 4] aan [bijnaam 2] “onze vriend meld zoch. [bijnaam 44] . Prijs voor 15 hij komt naarbhier”. [bijnaam 2] reageert: “hmmm zeg 900. Geef ik jouw zo wat”. Op 22 april 2020 stuurt [bijnaam 2] naar [bijnaam 1] “ik stuur [bijnaam 4] morgen vroeg meta halen heeft brief gemaakt van zieken huis op zijn naam van belgie”.
Uit analyse van de chatberichten van [bijnaam verdachte] volgt onder andere dat hij handelt in grondstoffen voor synthetische drugs. Ook volgt uit chats dat [bijnaam verdachte] handels in hennep(stekken). Een aantal voorbeelden:
Op 11 april 2020 vraagt [bijnaam 45] aan [bijnaam verdachte] “Hey maat.. Ik hoor van [naam 12] dat jij eventueel interesse had in die meta, mono en waterstof”, waarop [bijnaam verdachte] antwoordt “hoeveel van alles en prijs. Vraag eebs”. [bijnaam 45] antwoordt dan: “1750 liter meta voor 5€ de liter en 33 waterstofflessen voor 850€ de fles en nog 2 mono flessen voor 6500€”. “Ga vragen” antwoordt [bijnaam verdachte] vervolgens. Op 4 april 2020 vraagt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 46] “Ey vraagje, zon koeler, op zon ketel. Hoe weet je hoe dat je genoeg water heb voor te
koelen? Nou ene heefft 15 lit watee perminuut. Enkoeler van 1.5 meter. Is daar rekensom voor ofzo”. Op 28 april 2020 vraagt [bijnaam 47] aan [bijnaam verdachte] “heb je nog schijven. 10000”. “Moet vrageb” antwoordt [bijnaam verdachte] . Even later stuurt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 47] “Ja pp zilver, groene clown , albert hein en die 2 kleuren. En 350 mg ook”. Op [geboortedatum 3] 2020 vraagt [bijnaam 48] aan [bijnaam verdachte] “Vr kan je aan 10.000 schijven komen. Welke en welke prijs”. [bijnaam verdachte] antwoordt: “ja zeker vr. 200 mg kost 20. cent. 280 voor 25.”. op 7 juni 2020 vraagt [bijnaam 32] aan [bijnaam verdachte] “Hi vriend hoe gaat t. Nog niet gestard met draaien”, waarop [bijnaam verdachte] antwoordt “Gm vr. ja zouden 15 juni op locatie kunne belgie/ ivm gesloten grenzen. Deze week horen we hoe en wat”. Op 8 mei 2020 stuurt [bijnaam verdachte] naar [bijnaam 49] “Ey interesse in een 3 kleur tikker. Weegt 2300 kilo”, waarop [bijnaam 49] vraagt “kost dat ding”. [bijnaam verdachte] antwoordt dan “Origineel 3ton+. Maar kost mij en vriend 60”.Op 30 maart 2020 vraagt [bijnaam 1] aan [bijnaam verdachte] “maat heb je die wiet nog. Moer 2 kilo. Door die duitser”, waarop [bijnaam verdachte] antwoordt “ja zeker die 2.3 kilo. Voor die vent wat bij je ouwe was”.Op 2 april vraagt [bijnaam 2] aan [bijnaam verdachte] “maat kun je me 15 stekken regelen is voor me oom”, waarop [bijnaam verdachte] zegt “ja zeker”, waarop [bijnaam 2] antwoordt “kom ze wel halen”. Op diezelfde dag vraagt [bijnaam 1] aan [bijnaam verdachte] “vriend heb je 2 kilo mooie amm?”. Op 6 april 2020 stuurt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 1] “ik ben onw na je ouwe die stekjes brengen en kastje halem”. Op 7 april 2020 stuurt [bijnaam verdachte] naar [bijnaam 1] “Ey vr ik heb hele mooie 3 kilo amnesia. Is van me vadwr”, “doe me die” antwoordt [bijnaam 1] . Op 4 juni 2020 stuurt [bijnaam 1] naar [bijnaam verdachte] “heb je die kilo nog maat”, waarop [bijnaam verdachte] vraagt “welke kilo? Die am van toen. Ja heb ik nog. Moet je hebbe?”.
Uit een analyse van de chatberichten van [bijnaam 6] / [bijnaam 6] volgt dat hij in de periode van 26 maart 2020 t/m 12 juni 2020 in totaal 11.814 chatberichten heeft verstuurd en ontvangen die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet, met name de productie van synthetische drugs. De chatberichten bestaan grotendeels uit tekstberichten en een aantal foto's. Er worden chatberichten verstuurd en ontvangen van een groot aantal verscheidene EncroChat-gebruikers. Er wordt gesproken over hoeveelheden en prijzen, over locaties, soorten drugs, stoffen en handelingen binnen
het productieproces van synthetische drugs. Een aantal voorbeelden:
Op 12 april 2020 stuurt [bijnaam 6] naar [bijnaam verdachte] “2100 zout. 600 mier. 500 for. Wanneer kan dat???”. [bijnaam verdachte] zegt “ga vragen nou. Voor hoeveel is dat kilo ap”, waarop [bijnaam 6] antwoordt “800”. Op [geboortedatum 3] 2020 stuurt [bijnaam 18] aan [bijnaam 6] “Die van die boerderij in montfort valt af Man wil alleen planten vind straf voor olie te hoor. Maasyricht ben ik.nog wachten op reactie die jongen wat regelt is altijd zo traag met alles. Maarwat ik je laatst zei die man wat loodsen in branband heeft kunnen we volgende week samen heen en kijken of
er iets bij is wat we kunnen gebruiken”, waarop [bijnaam 6] antwoordt “en voor starten kunnen we bouw huis?? Of niet? Moet dat ff weten omdat ik wat moet zeggen tegen plek van vanmiddag snapte”. Op 24 mei 2020 vraagt [bijnaam 6] aan [bijnaam 7] “Kun jij ice uithalen. Kun jij keta krijgen??” waarop [bijnaam 7] zegt “ja ice kan ik krijgen. Keta moet ik ff na vragen”. Op 7 juni 2020 zegt [bijnaam 6] tegen [bijnaam 31] “ja [bijnaam 22] we moeten nog ff 10 dagen poelten. En dan hoop ik frisse start op top locatie. Niemand heeft in de gate daar”.
4.3.2Het oordeel van de rechtbank; de bewijsoverwegingen
De rechtbank merkt allereerst op dat uit de EncroChat-berichten, in samenhang bezien met de overige opgenomen bewijsmiddelen, evident volgt dat het leidende onderwerp in de chats tussen alle verdachten Opiumwet-gerelateerd is. De rechtbank gaat, net als de politie, uit van de volgende betekenissen van de door de EncroChat-gebruikers gehanteerde termen en afkortingen in hun chatgesprekken:
Feiten 1, 2 en 3: het in vereniging produceren van amfetamine en MDMA te Maastricht in de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020, het in vereniging plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en MDMA te Maastricht op 15 april 2020 en het op 15 april 2020 opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine-base te Maastricht:
Op 15 april 2020 ontdekken verbalisanten in een loods aan de [adres 4] te Maastricht een drugslab. De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) doet onderzoek en rapporteert dat de aangetroffen goederen en chemicaliën in het lab typische goederen en chemicaliën zijn welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. De aangetroffen goederen komen overeen met de benodigdheden voor het produceren van amfetamine(olie) volgens de Leuckart-methode. Verschillende in het lab aangetroffen vloeistoffen worden door het NFI getest en blijken amfetamine te bevatten. Op het moment van onderzoek was een deel van het lab in werking.
Uit het vorenstaande concludeert de rechtbank dat op 15 april 2020 een grootschalig productieproces voor amfetamine(olie) gaande was. Ook concludeert de rechtbank op basis van informatie van het LFO dat het lab op 15 april 2020 ieder geval al langer dan 2 weken ingericht en in gebruik was ten behoeve van het op grote schaal vervaardigen c.q. bewerken van BMK, met als doel het vervaardigen van het eindproduct amfetamine.
De betrokkenheid van de verdachte
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen EncroChat-berichten volgt dat de verdachte ( [bijnaam verdachte] ) intensief betrokken was bij het lab aan de [adres 4] . [bijnaam verdachte] en zegt op 1 april 2020 “ben 10 min Gronsveld”. In de context van de rest van de conversatie, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat [bijnaam verdachte] met Gronsveld het lab aan de [adres 4] bedoelt. Uit de chats volgt verder dat [bijnaam verdachte] betrokken is bij de verhuizing van onder meer ibc’s en ketels van het lab, hij informeert naar de aanwezigheid van [medeverdachte 8] in het lab, hij regelt grondstoffen voor het lab, een weegschaal om liters te wegen en hij spreekt af met [bijnaam 6] om om de tafel te gaan zitten met [bijnaam 2] om afspraken te maken over de aanlevering van apaan voor het lab. [bijnaam verdachte] wil het liefst enkel nog apaan van [bijnaam 2] verwerken in het lab, zo blijkt uit de chats. Op 12 april 2020 geeft [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 32] door dat hij zout, mierenzuur en formamide wil voor het lab in Gronsveld.
Nadat de politie het lab aan de [adres 4] heeft ontdekt, hebben de verdachte en [bijnaam 2] contact over [medeverdachte 8] en over diens contacten met een advocaat. Op de dag van de inval in het lab, 15 april 2020, stuurt [bijnaam verdachte] aan [bijnaam 33] “Ey politie is daar. Is gepakt. Locatie. Dus [bijnaam 8] zal zo wel gaan zitten”. Ook hieruit volgt de directe betrokkenheid van [bijnaam verdachte] bij het lab. Het direct betrokken zijn van [verdachte] wordt ook nog eens door hem zelf verwoord als hij in een chat van 23 mei 2020 spreekt over een milieu onderzoek van zijn werk op “onze” lab locatie.
Conclusie
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich in de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine in het lab aan de [adres 4] te Maastricht (feit 1, primair). De verdachte had invloed op hetgeen in het lab geproduceerd werd, op de betrokkenen daarbij en leverde grondstoffen aan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de goederen die zich in het lab bevonden, zich ook in de machtssfeer van de verdachte bevonden, ook zonder dat de verdachte zelf (telkens) in het lab aanwezig was. Het gegeven dat de verdachte als medepleger van de productie van amfetamine kan worden aangemerkt, maakt dat de verdachte ook medepleger is van het voorhanden hebben van alle voorwerpen en producten die tot het lab behoorden zoals die in de loods aanwezig waren op 15 april 2020, opgesomd onder feiten 2 en 3 van de tenlastelegging. De rechtbank kan op basis van het dossier niet de exacte hoeveelheid in het lab aangetroffen amfetamine-base(olie) achterhalen, maar aan de hand van het proces-verbaal van het LFO acht de rechtbank in elk geval bewezen dat er in het lab “een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine-base” is aangetroffen, zoals onder feit 3 ten laste is gelegd.
Feit 4: het deelnemen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet in de periode van 1 januari 2020 tot en met 24 november 2020 in Nederland:
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet, een organisatie die zich specifiek bezig houdt met verdovende middelen. Dit betreft een lex specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 11b Opiumwet is in essentie dezelfde toets noodzakelijk aan de (juridische) kaders die gelden bij artikel 140 Sr.
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie moet worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen.
Er dient sprake te zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat iemand, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met althans bekend moet zijn geweest met alle anderen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is geweest.
Voor deelneming aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet, in de zin van onvoorwaardelijk opzet (voorwaardelijk opzet is dus niet voldoende), dat de organisatie het plegen van misdrijven (in dit geval drugsgerelateerde misdrijven) tot oogmerk heeft.
Het opzet van de verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten. Indien daarentegen uit de bewijsvoering slechts volgt dat de verdachte voor deelnemers van een criminele organisatie hand- en spandiensten heeft verricht zonder dat daaruit kan worden afgeleid dat hij daarbij handelde in de wetenschap dat de organisatie het plegen van, in dit geval drugsgerelateerde, misdrijven tot oogmerk had, dan staat daarmee niet vast dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat die organisatie bedoeld oogmerk had en levert het handelen van de verdachte geen deelneming aan die criminele organisatie op.
Samenwerkingsverband
Gelet op de bewijsmiddelen en al hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 juni 2020 (datum uit de lucht gaan EncroChat-server) deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet.
[bijnaam 2] ( [medeverdachte 2] ), [bijnaam 1] ( [medeverdachte 1] ), [bijnaam 6] / [bijnaam 6] ( [medeverdachte 6] ), [bijnaam verdachte] ( [verdachte] ) en [bijnaam 4] ( [medeverdachte 4] ) vormden een nauw crimineel samenwerkingsverband. Er is continu contact tussen de verdachten. Deze contacten zien in het geval van de verdachte in het bijzonder op de lab locatie aan de [adres 4] te Maastricht. Ze sturen foto’s naar elkaar van het lab, foto’s van de productie en foto’s van papieren die [medeverdachte 8] heeft ontvangen van de gemeente. Ze houden elkaar op de hoogte van de voortgang van het productieproces, ze zorgen er met elkaar voor dat er voldoende grondstoffen worden aangeleverd voor het lab en ze maken daarbij ook gebruik van elkaars contacten buiten het samenwerkingsverband om. De samenwerking tussen de deelnemers stopt ook niet na ingrijpen door de politie, door, bijvoorbeeld, de inval in het lab. Integendeel. De samenwerking duurt ook daarna voort. Uit de chatberichten volgt dat de deelnemers ook actief op zoek zijn naar andere locaties om hun druggerelateerde werkzaamheden voort te zetten, ze ruilen grondstoffen uit en ze handelen in drugs en in grondstoffen voor drugs.
Duurzaam karakter
Het samenwerkingsverband tussen de verdachten had naar het oordeel van de rechtbank ook een duurzaam karakter. Dit blijkt onder meer uit de intensiteit van de contacten in de periode van ruim zes maanden en de inhoud van de Encrochat-gesprekken. De inhoud van de gesprekken duidt niet op een eenmalig of incidenteel contact.
Rolverdeling
De rechtbank ziet [medeverdachte 2] , oftewel: [bijnaam 2] , als de leider van de organisatie. [medeverdachte 2] levert een grote intellectuele bijdrage aan de organisatie. Hij is – vooral op afstand – intensief betrokken bij zowel de [adres 8] als de [adres 4] . Hij is betrokken bij de aanvoer van grondstoffen voor de productie van synthetische drugs zodat hij ook een materiële bijdrage levert aan de organisatie. Ook is hij afnemer van de grondstoffen die zijn eigen organisatie produceert. [medeverdachte 2] is vraagbaak voor de overige leden van de organisatie, alsmede voor personen van buiten de organisatie. Hij wordt geraadpleegd als er vragen zijn over het productieproces en hij regelt chauffeurs. [medeverdachte 2] zorgt er ook voor dat de bewoner van de stashlocatie alsmede de huurder van de loods van het lab een advocaat krijgen. Ten slotte coacht hij de overige leden van de organisatie.
[medeverdachte 1] , oftewel: [bijnaam 1] , staat hiërarchisch gezien in de organisatie iets onder zijn vader [medeverdachte 2] , maar heeft ook een sturende rol binnen de organisatie. Ook [medeverdachte 1] wordt geraadpleegd met allerhande vragen over amfetamineproductie. Hij geeft ook opdrachten aan [bijnaam 4] en [bijnaam 3] . Zo vraagt hij [bijnaam 4] of hij naar Den Bosch kan rijden “voor pillen”. Ook vraagt hij [bijnaam 4] om [naam 13] mee naar het bos te nemen. Aan [bijnaam 3] vraagt hij “kan je regelen dat ik dat achterlijk mannetje zie nu”. Ook regelt [medeverdachte 1] het EncroChat-account van [bijnaam 4] .
De rechtbank ziet [medeverdachte 6] , oftewel: [bijnaam 6] / [bijnaam 6] , en [verdachte] : oftewel [bijnaam verdachte] als de coördinatoren van het drugslab aan de [adres 4] . Zij regelen de grondstoffen, zijn contactpersoon van de kok en de huurder en hebben kennis van het productieproces.
[medeverdachte 4] , oftewel: [bijnaam 4] is de chauffeur van de organisatie. Hij wordt met name door [bijnaam 2] en [bijnaam 1] aangestuurd, maar hij rijdt ook voor [bijnaam 6] / [bijnaam 6] . Hij verricht chauffeursdiensten ten behoeve van het brengen/ophalen van drugs, maar ook van geld en andere druggerelateerde goederen zoals weegschalen en testers. Daarnaast was [bijnaam 4] betrokken bij de stashlocatie aan de [adres 8] te Heerlen, hetgeen hier verder buiten beschouwing kan blijven.
Wetenschap van de verdachte van het oogmerk van de organisatie
Uit alle EncroChats leidt de rechtbank af dat de verdachte wist dat de organisatie waar hij deel van uitmaakte tot oogmerk had het produceren en verhandelen van harddrugs.
Conclusie
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het samenwerkingsverband als een organisatie kan worden aangemerkt met een gestructureerd en duurzaam karakter met als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten de productie van synthetische drugs. De bijdrage die alle verdachten leverden is naar het oordeel van de rechtbank ook van voldoende intensiteit en duur om hen aan te merken als deelnemer van de organisatie. Het bewijs van het opzet van de verdachten, zowel op de deelname aan de organisatie als op het oogmerk van de organisatie, volgt reeds uit de bewijsmiddelen en uit hetgeen over de rol van de verdachten is overwogen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de pleegperiode beperkt dient te worden van 1 januari 2020 tot en met 12 juni 2020, zijnde de datum waarop de EncroChatserver uit de lucht ging.
Feit 5: het opzettelijk in vereniging produceren en verhandelen van amfetamine en MDMA in de periode van 16 april 2020 tot en met 24 november 2020 (primair), dan wel het voorbereiden of bevorderen hiervan in diezelfde periode (subsidiair):
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen EncroChats volgt naar het oordeel van de rechtbank evident dat de verdachte ook na de inval op de [adres 4] op 15 april 2020 is doorgegaan met de handel in harddrugs. Omdat echter niet kan worden vastgesteld dat er ook daadwerkelijk transacties betreffende harddrugs hebben plaatsgevonden, spreekt de rechtbank de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde. Dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de handel in harddrugs, acht de rechtbank onder verwijzing naar de in de bewijsmiddelen opgenomen EncroChat-berichten wel wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6: het in vereniging telen/bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/ verstrekken/vervoeren/aanwezig hebben van hennep in Nederland in de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 november 2020:
Uit de EncroChats volgt dat [bijnaam verdachte] naast harddrugs ook handelt in softdrugs, meer specifiek in hennep(stekken). In deze chats, opgenomen in de bewijsmiddelen, wordt gesproken over wiet, stekken en amnesia. In relatie tot deze wiet, hennep en amnesia wordt gesproken over prijzen, over kilo’s en brengen en/of halen ervan. Op basis van de EncroChats komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich ook aan dit feit schuldig heeft gemaakt, zij het dat de rechtbank de pleegperiode beperkt van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020, zijnde de datum waarop de EncroChatserver uit de lucht ging.
Feit 7: het op 22 januari 2021 aanwezig hebben van 13,9 gram hennep in zijn cel in de PI Dordrecht:
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), nu de verdachte dit ten laste gelegde feit ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het feit, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring, wettig en overtuigend bewezen, op grond van:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 14] (hoofd beveiliging PI Dordrecht) d.d. 8 februari 2021;
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 december 2023.