9.1.Bij de screening van de aanvraag van eiser is het screeningsprofiel “lidmaatschap schietvereniging” gehanteerd. Dit screeningsprofiel luidt als volgt:
“Bij de schietvereniging kan men gebruik maken van wapens en munitie. Het toegang hebben tot wapens en munitie kan een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van de samenleving. Het oneigenlijke gebruik van wapens en munitie kan ernstige geweldsmisdrijven, chantage en andere ernstige verstoringen van de rechtsorde tot gevolg hebben. Daarom worden aanvragen streng beoordeeld. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van acht jaren.
Een lid van een schietvereniging heeft een bijzondere positie ten opzichte van zijn/haar medeburgers, aangezien die geen wapens of munitie ter beschikking hebben. Door oneigenlijk gebruik te maken van wapens en munitie kan misbruik worden gemaakt van deze bijzondere positie. Hierom wordt strikte naleving van de (wapen)wettelijke voorschriften verlangd.”
10. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder het verkeerde screeningsprofiel heeft gebruikt. Binnen de airsoftsport wordt er geen gebruik gemaakt van echte vuurwapens maar wordt deze sport beoefend met replica’s. Eiser is dan ook van mening dat verweerder het screeningsprofiel voor een gewone sportvereniging had moeten hanteren, in plaats van het screeningsprofiel voor het lidmaatschap van een schietvereniging.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het juiste screeningsprofiel toegepast bij de beoordeling van eisers aanvraag. De screening van een VOG-aanvraag vindt plaats op basis van het door de organisatie of instelling op het aanvraagformulier aangegeven specifieke screeningsprofiel. In dit geval heeft de NABV het screeningsprofiel “lidmaatschap schietvereniging” aangevinkt. Pas als blijkt dat er een evident onjuist screeningsprofiel is aangekruist, is verweerder gehouden om de aanvraag te corrigeren.Daarvan is de rechtbank niet gebleken. Een airsoftapparaat is een wapen volgens de Wwm (artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 7: ‘voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen lijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn’). Het risico voor de samenleving bestaat dan ook uit de dreiging die uitgaat van een op een vuurwapen gelijkend airsoftapparaat, zoals ook bij vuurwapens. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van toetsing aan een evident onjuist screeningsprofiel.
Heeft eiser voldaan aan het objectieve criterium?
12. De afgifte van een VOG wordt in beginsel geweigerd indien wordt voldaan aan het objectieve criterium. Uit de Beleidsregels blijkt dat de toetsing aan het objectieve criterium de beoordeling betreft of de justitiële gegevens die zijn aangetroffen in het JDS van de aanvrager, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie of bezigheden waarvoor de VOG is aangevraagd. Met “indien herhaald” wordt niet bedoeld dat de aanvrager het feit opnieuw zal plegen. Er wordt bedoeld dat als het justitiële gegeven, op zichzelf en afgezien van de persoon van de aanvrager, nog een keer zou worden gepleegd, een belemmering voor een behoorlijke uitoefening van de taak of bezigheden vormt. De relatie tussen het justitiële gegeven en de functie van de aanvrager bepaalt dus of een justitieel gegeven, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormt voor een behoorlijke uitoefening van de functie.
13. Eiser betoogt dat hij niet heeft voldaan aan het objectieve criterium. Eiser is van mening dat airsoft “balletjes pistolen en geweren” zijn waardoor het in zijn geheel geen risico kan opleveren voor de samenleving, nu deze niet geschikt zijn om mensen mee te verwonden of te doden. Eiser wijst ook op Richtlijn 2009/48/EG (de Speelgoedrichtlijn). Op grond van de Speelgoedrichtlijn is het namelijk toegestaan om over een replica van een wapen te beschikken. Hierin wordt kennelijk geen risico voor de samenleving gezien. Eiser ziet dan ook geen verband tussen de bij hem aangetroffen munitieresten uit de Tweede Wereldoorlog, waarvoor hij is veroordeeld, en het voorhanden hebben van een airsoft wapen. Verweerder heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd waaruit het risico bestaat voor de veiligheid en het welzijn van personen indien het justitiële gegeven van eiser wordt herhaald bij lidmaatschap van de NABV.
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat wordt voldaan aan het objectieve criterium. Hieraan heeft verweerder ten grondslag mogen leggen dat airsoftapparaten wel degelijk onder de beschrijving van wapens in de Wwm vallen. Hierdoor zijn de openbare orde en veiligheid en daarmee het algemeen belang sterk betrokken bij de regulering van de airsoftsport omdat airsoftapparaten grote gelijkenissen (kunnen) vertonen met vuurwapens. Replica’s van een vuurwapen kunnen op een oneigenlijke manier gebruikt worden, zoals bedreiging. Door bedreiging worden deze personen of op de locatie aanwezige personen in gevaar gebracht. Of een airsoftwapen ook onder de Speelgoedrichtlijn valt of kan vallen, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Daarnaast blijkt uit het JDS dat eiser met justitie in aanraking is gekomen en is veroordeeld, juist wegens overtreding van de Wwm. Dat verhoudt zich niet tot het lidmaatschap van een schietvereniging of airsoft sportbond. Indien herhaald in de hoedanigheid van lid van een airsoft sportbond, bestaat een risico voor het welzijn van personen, onder wie de leden van deze airsoft sportbond. Eiser heeft zich niet gehouden aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl dit wel van hem had mogen worden verwacht. Eiser heeft zich onbewust getoond van de risico’s die de wapens en munitie met zich meebrengen.
Had de belangenafweging bij de beoordeling van het subjectieve criterium in het voordeel van eiser moeten uitvallen?
15. Ondanks dat voldaan is aan het objectieve criterium, kan verweerder toch overgaan tot verstrekking van de VOG als het belang dat een aanvrager heeft bij het verstrekken van de VOG zwaarder weegt dan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het aan de hand van het objectieve criterium vastgestelde risico voor de samenleving. In de belangenafweging wordt in ieder geval rekening gehouden met de hoeveelheid antecedenten, de strafrechtelijke afdoening daarvan en de mate van tijdsverloop sinds het laatste justitiële gegeven.
16. Eiser stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit op dit punt onvoldoende gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Het bestreden besluit staat vol slordigheden en verweerder heeft niet alle relevante omstandigheden meegewogen. Eiser betoogt dat de strafzaak alleen zag op het aanwezig hebben van speelgoed of onklaar gemaakte munitiedelen, waardoor de aard van de overtreding van gering gewicht is. Ook mede doordat de zitting pas twee en een half jaar na de geconstateerde feiten heeft plaatsgevonden. Daarnaast is de opgelegde straf geheel voorwaardelijk. Verweerder is volgens eiser hieraan voorbijgegaan. Verder zijn de omstandigheden waaronder het strafbare feit heeft plaatsgevonden onvoldoende meegewogen, nu eiser een verzamelaar is van attributen uit de Tweede Wereldoorlog. Deze artikelen werden gebruikt voor geschiedenislessen op scholen. Verder wordt eiser gehinderd in zijn belang aan zijn gewenste sport indien hij geen VOG krijgt. Tevens kan dit van invloed zijn op zijn werkzaamheden voor de nationale veiligheid en de NAVO.
17. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit diverse spel- en schrijffouten bevat. Die fouten doen niets af aan de inhoud van het bestreden besluit en eiser wordt daardoor niet in zijn belangen geschaad. Dat geldt evenzo voor de foutieve vermelding op de eerste pagina van het bestreden besluit dat verweerder geen documenten inzake de ‘security clearance’ zou hebben ontvangen. Die documenten had verweerder namelijk wel ontvangen en uit de verdere tekst van het bestreden besluit blijkt ook dat verweerder die informatie bij de beoordeling heeft betrokken. Dat verweerder verder hier en daar melding maakt van ‘meerdere strafbare feiten/meerdere relevante antecedenten’ is slordig. Uit het bestreden besluit blijkt echter eenduidig dat verweerder zich heeft gebaseerd op het strafvonnis van 10 maart 2022, waarmee eiser één keer is veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Wwm. Er is hier derhalve naar het oordeel van de rechtbank hoogstens sprake van kennelijke verschrijvingen, die geen gebrek in de besluitvorming opleveren.