Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[eiser sub 1] ,2. [eiser sub 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Door de aannemer is telefonisch medegedeeld dat er geen verankeringen zijn aangebracht in de privémuur. En dat ook de aanzet van de fundering vrij is gehouden van de fundering van de uitbouw van de opdrachtgever. Op basis hiervan kan gesteld worden dat de aanbouwen los staan van elkaar. (…) Tijdens de schouw op 15-08-2022 heeft de aannemer aangegeven dat er geen ankers in de privémuur van de opdrachtgever zijn bevestigd.”(productie 14 blz. 13 bij dagvaarding). Dat er geen sprake is van een verbinding tussen de aanbouw van [gedaagde] en de buitengevel van [eisers] volgt ook uit de bevindingen van de (partij)deskundige van [gedaagde] , [bouwadviesbureau X] (productie 16 bij dagvaarding), en de brief van [gemeentemedewerker X] , inspecteur bouwtoezicht van de gemeente Roermond (productie 1 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). Dit betekent dat dat, voor zover de stelling van [eisers] is gebaseerd op het onbevoegd gebruik maken van de buitenmuur van hun aanbouw, deze stelling niet deugdelijk is onderbouwd en dat daaraan voorbij moet worden gegaan.
beideburen daar indien nodig gebruik van konden maken. Gesteld noch gebleken is dat het gebruik van de muur door de ene partij ertoe zou leiden dat de andere partij daarvan geen gebruik meer zou kunnen maken. Naar het oordeel van de rechtbank moet er dan ook vanuit worden gegaan dat de dubbelsteens spouwmuur geschikt was om door
beidepartijen als buitenmuur te gebruiken bij een eventuele aanbouw. Alleen al daaruit volgt dat [eisers] dient te dulden dat de eigenaar van het naastgelegen perceel ook gebruikmaakt van de dubbelsteens spouwmuur omdat zij dit bij het realiseren van de spouwmuur zo voor ogen hadden. Dat [eisers] vervolgens als eerste de spouwmuur in gebruik heeft genomen, maakt dat oordeel niet anders. Als er al sprake zou zijn van enige verbondenheid van de twee aanbouwen van partijen en daarmee ook een inbreuk op het eigendomsrecht, dan heeft [gedaagde] daar een gerechtvaardigd belang bij.