ECLI:NL:GHAMS:2017:1713
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.J.M. Smit
- C.M. Aarts
- E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Burenrecht en misbruik van bevoegdheid bij eigendomsrecht in bouwgeschil
In deze zaak, die voorlag bij het Gerechtshof Amsterdam, ging het om een geschil tussen twee buren, [appellant] en [geïntimeerde], over de eigendom en het gebruik van een muur die de panden van beide partijen scheidt. [appellant] was eigenaar van de panden [adres 1] en [adres 2], terwijl [geïntimeerde] eigenaar was van de panden [adres 3] en [adres 4], waar hij een zeefdrukkerij exploiteerde. De zaak kwam voort uit een conflict over bouwwerkzaamheden die [geïntimeerde] wilde uitvoeren, waarbij hij leidingen in de muur wilde aanbrengen en verdiepingsvloeren in de muur wilde inbalken. [appellant] stelde dat deze werkzaamheden zonder zijn toestemming onrechtmatig waren en vorderde de verwijdering van de aangebrachte voorzieningen.
De rechtbank had eerder de vorderingen van [appellant] afgewezen en geoordeeld dat zijn weigering om toestemming te verlenen voor de werkzaamheden van [geïntimeerde] misbruik van recht opleverde. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat [appellant] niet had aangetoond dat hij in enig (constructief) opzicht nadeel ondervond van de werkzaamheden, terwijl [geïntimeerde] door de werkzaamheden zijn bouwconstructie versterkte zonder dat hij ruimte in zijn pand verloor. Het hof concludeerde dat de vorderingen van [appellant] op goede gronden waren afgewezen en dat hij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd verwezen.
De uitspraak benadrukt de juridische principes van burenrecht en misbruik van bevoegdheid, waarbij het hof de belangen van beide partijen tegen elkaar afwoog. Het hof oordeelde dat [appellant] niet redelijkerwijs kon volhouden dat hij het recht had om de werkzaamheden te blokkeren, gezien de omstandigheden van de zaak en het gebrek aan bewijs voor schade aan zijn eigendomsrecht.