ECLI:NL:RBLIM:2024:214

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
ROE 22/1552
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatie verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) door Metaal Flex B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen Metaal Flex B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas. Eiseressen, Metaal Flex B.V. en een andere partij, hebben een verzoek om informatie ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), thans de Wet open overheid (Woo). Verweerder heeft dit verzoek gedeeltelijk gehonoreerd, maar eiseressen waren van mening dat er meer documenten onder het verzoek vielen dan verstrekt. Na een aantal besluiten en een beroep tegen deze besluiten, heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de aanwezigheid van documenten en dat de weigering om bepaalde documenten openbaar te maken niet deugdelijke motivering had. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond en vernietigde dit besluit. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 werd eveneens gegrond verklaard, maar de rechtbank liet de rechtsgevolgen van dit besluit in stand, omdat verweerder alsnog een belangenafweging had gemaakt in een latere reactie. Eiseressen kregen een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht werd door verweerder vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1552

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres]en
Metaal Flex B.V., beiden gevestigd te Hapert, eiseressen
(gemachtigde: mr. Q.W.J. de Ruijter),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Haas).

Inleiding

1. Bij brief van 5 mei 2021 hebben eiseressen een verzoek om informatie ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) [1] , thans de Wet open overheid (Woo).
1.1.
Verweerder heeft bij brief van 31 mei 2021 te kennen gegeven dat hij niet in staat is tijdig, te weten binnen vier weken, op het Woo-verzoek te beslissen.
1.2.
Bij brief van 22 oktober 2021 hebben eiseressen verweerder in gebreke gesteld.
1.3.
Vervolgens hebben eiseressen bij brief van 23 november 2021 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op het Woo-verzoek.
1.4.
Bij besluit van 10 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder op het Woo-verzoek beslist en het verzoek om openbaarmaking gedeeltelijk ingewilligd.
1.5.
Bij uitspraak van 25 januari 2022 [2] heeft de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het Woo-verzoek niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het primaire besluit terugverwezen naar verweerder met het verzoek dit als bezwaarschrift te behandelen.
1.6.
Bij besluit van 13 juni 2022 (het bestreden besluit 1), verzonden op 14 juni 2022, heeft verweerder het bezwaar van eiseressen tegen het primaire besluit – met een verwijzing naar het advies van de commissie voor de bezwaarschriften van 11 maart 2022 – ongegrond verklaard.
1.7.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.8.
Bij (mondelinge) uitspraak van 17 augustus 2022 [3] heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen vanwege het ontbreken van het vereiste spoedeisend belang.
1.9.
In het licht van hetgeen is besproken bij de behandeling van de voorlopige voorziening op 17 augustus 2022, heeft de rechtbank verweerder – vooruitlopend op de geplande zitting op 11 november 2022 – bij brief van 28 september 2022 verzocht nogmaals een zoekslag te verrichten in de aanwezige gemeentelijke systemen naar aanleiding van het ingediende Woo-verzoek.
1.10.
Verweerder heeft op dit verzoek gereageerd en de bevindingen hiervan neergelegd in een op 4 november 2022 ingekomen verweerschrift.
1.11.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2022. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] en zijn bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.12.
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst en verweerder opgedragen – zoals ter zitting is besproken – nogmaals een zoekslag te verrichten binnen alle systemen en afdelingen van de gemeente naar aanleiding van het ingediende Woo-verzoek.
1.13.
Verweerder heeft de rechtbank bij brief van 24 november 2022 bericht dat de zoekslag iets minder dan 60.900 documenten heeft opgeleverd.
1.14.
Bij brief van 1 december 2022 heeft de rechtbank verweerder verzocht aan te geven welke van deze 60.900 documenten wel en welke niet openbaar worden gemaakt. Zij heeft verweerder hiervoor een termijn gegeven van twaalf weken of zoveel eerder.
1.15.
Bij brief van 1 maart 2023 heeft verweerder de rechtbank bericht over zijn bevindingen.
1.16.
Eiseressen hebben bij brief van 31 maart 2023 op deze bevindingen gereageerd.
1.17.
De rechtbank heeft partijen vervolgens bij brief van 4 april 2023 bericht dat zij zonder nadere zitting uitspraak kan doen en dat als partijen wel op zitting willen worden gehoord, zij dit binnen vier weken moeten laten weten. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om opnieuw op zitting te worden gehoord.
1.18.
Verweerder heeft vervolgens bij brief van 19 juni 2023 – onder meer – gereageerd op de reactie van eiseressen van 31 maart 2023.
1.19.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Het wettelijk kader is als bijlage gevoegd bij deze uitspraak.
2. [eiseres] is eigenaar van het pand gelegen aan het [adres 1]
. Dit pand bevindt zich in het centrum van [plaats 1] . Het was voorheen een hotel en bestaat uit 36 kamers en twee appartementen. Metaal Flex B.V. is de huurster van dit pand en sinds 2004 gebruikt zij dit pand voor het tijdelijk verblijf/huisvesting van arbeidsmigranten. Verweerder is op enig moment van koers gewijzigd en staat het huisvesten van arbeidsmigranten niet langer toe. Eiseressen wensen via de onderhavige Woo-procedure te vernemen wat de reden is van deze koerswijziging van verweerder.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond is. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is gegrond met instandlating van de rechtsgevolgen. De rechtbank zal hieronder eerst ingaan op het Woo-verzoek en op de gronden van eiseressen tegen de bestreden besluiten.
Het Woo-verzoek
3. Eiseressen wensen van verweerder te vernemen waarom de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten onder zijn aandacht is gekomen. Deze situatie wordt immers al zeventien jaar toegestaan. Eiseressen hebben meerdere vergunningaanvragen en verzoeken ingediend om de bestaande situatie te formaliseren. Niet helder is waarom verweerder, ondanks eerder gemaakte afspraken, niet meer wil meewerken aan de formalisering. Eiseressen wensen van verweerder alle informatie met betrekking tot situaties waarin verweerder en de gemeenteraad wilde meewerken en/of heeft meegewerkt dan wel is teruggekomen van zijn medewerking aan de huisvesting van arbeidsmigranten vanaf het jaar 2000 binnen het gehele grondgebied van de gemeente Peel en Maas. Eiseressen wensen in het bijzonder de volgende informatie:
- wat is de aanleiding voor het formaliseren van de huisvesting van de arbeidsmigranten aan het [adres 1] te [plaats 1] na 17 jaar;
- waarom is het college is teruggekomen op het eerdere standpunt dat de huisvesting
is toegestaan op grond van het bestemmingsplan;
- waarom wil het college de omgevingsvergunning van rechtswege niet bekendmaken;
- waarom wilde het college zware boeteclausules opnemen in de anterieure overeenkomst;
- waarom is het gemeentelijk beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten aangepast;
- in hoeverre heeft de gemeente onderzocht of er andere geschikte locaties voor de
huisvesting van arbeidsmigranten zijn binnen het gemeentelijke grondgebied;
- heeft de gemeente onderzoek verricht naar de financiële haalbaarheid van de
huisvesting van arbeidsmigranten in woningen;
- heeft de gemeente onderzocht in hoeverre zij wil meewerken aan huisvesting van
arbeidsmigranten buiten gezinssamenstelling in woningen;
- zijn binnen het gemeentelijke grondgebied andere initiatieven voor de huisvesting van arbeidsmigranten aan de gemeente voorgelegd en hoe daarop is beslist; en
- heeft de gemeente zich in andere situaties op het standpunt gesteld dat alleen recreatief gebruik bij een hotelfunctie is toegestaan.
3.1.
Eiseressen wensen van verweerder alle documenten, interne beraadslagingen, adviezen van ambtelijke en niet-ambtelijke adviescommissies en vergaderstukken die zien op de hiervoor genoemde informatie.
Het bestreden besluit 1
Heeft verweerder in het bestreden besluit 1 deugdelijk onderzoek verricht naar de aanwezigheid van documenten waarop het Woo-verzoek ziet?
4. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de aanwezigheid van documenten waarop het Woo-verzoek ziet. Het bestreden besluit ontbeert daardoor een deugdelijke motivering. Het enkel raadplegen van het gemeentelijk archiefsysteem “Squit” is onvoldoende. Volgens eiseressen worden namelijk maar een beperkt aantal documenten per zaak gearchiveerd in dit systeem. Correspondentie is in beginsel niet terug te vinden in dit systeem, aldus eiseressen. Naar de mening van eiseressen ziet het verzoek op veel meer documenten dan verweerder noemt in zijn besluitvorming. Verweerder heeft enkel documenten toegezonden van een
27-tal ontwikkelingen binnen de gemeente. Deze stukken zijn ofwel gericht aan de gemeente ofwel aan de aanvrager. Verder missen eiseressen alle stukken die zien op de omstandigheid dat verweerder het ambtelijk advies van de heer [naam 3] van 5 juli 2012 naast zich neer heeft gelegd, en een ander standpunt heeft ingenomen. Daarnaast missen eiseressen de stukken met betrekking tot de voorbijgegane afspraken en de reden van het gewijzigde beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
4.1.
Ter onderbouwing van hun standpunt dat verweerder niet alle gevraagde documenten heeft verstrekt verwijzen eiseressen naar de navolgende stukken:
- uit de brief aan de heer [naam 4] van 31 oktober 2019 blijkt dat er een eerder verzoek
van een derde is geweest om arbeidsmigranten te huisvesten aan het
[adres 2] . Hieruit volgt dat er meer stukken berusten onder de gemeente en deze zijn ten onrechte niet verstrekt;
- in het e-mailbericht aan [naam 5] van 27 juni 2019 is gesproken over het Nieuwe Initiatieven Overleg (NIO) waarin het verzoek voor huisvesting van arbeidsmigranten aan de [adres 3] en [adres 4] is besproken. Ten onrechte heeft verweerder geen verslag toegezonden van het NIO waarin het verzoek om huisvesting is besproken;
- uit de brief van verweerder van 20 maart 2014 volgt dat er op 10 december 2013 een intakegesprek heeft plaatsgevonden in het kader van het project legalisatie huisvesting tijdelijke arbeidskrachten op de locatie [adres 5] te [plaats 2] . Ten onrechte is hiervan geen verslag of samenvatting van het intakegesprek toegestuurd;
- uit de brief van 11 december 2019 van Bureau B volgt dat er twee controlemomenten hebben plaatsgevonden op de locatie [adres 6] te [plaats 3] naar aanleiding van de huisvesting van arbeidsmigranten. De rapporten van deze controles zijn ten onrechte niet door verweerder verstrekt;
- uit de brief van [naam 6] Advocaten van 31 oktober 2018 volgt dat er een
bespreking is geweest in het gemeentehuis over het in gebruik hebben van het voormalige racecircuit ten behoeven van de huisvesting van arbeidsmigranten aan de [adres 7] te [plaats 4] . Documenten hiervan, zoals concrete afspraken, zijn ten onrechte niet door verweerder verstrekt;
- in de nota van zienswijze van de omgevingsvergunning Dekeshorst 18 te [plaats 3]
wordt gesproken over een vastgestelde verklaring van geen bedenkingen tijdens de raadsvergadering van 7 februari 2012. Ten onrechte zijn van deze verklaring alsmede de raadsvergadering geen stukken verstrekt;
- in het principeverzoek van Wayland Nova van 17 mei 2019 is opgenomen dat er een gesprek is geweest over de toelichting op de ideeën van de initiatiefnemer. In de brief van verweerder van 19 augustus 2019 wordt nogmaals verwezen naar diverse gesprekken die hebben plaatsgevonden inzake de huisvesting van arbeidsmigranten. Van deze gesprekken zijn ten onrechte geen stukken verstrekt;
- voor de projecten aan de [adres 8] te [plaats 2] en de [adres 9] te [plaats 5] is enkel e-mailcorrespondentie verstrekt. Het is niet aannemelijk dat er geen andere documenten zijn zoals principeverzoeken, principe standpunten en aanvragen voor een omgevingsvergunning;
- bij brief van 17 juli 2019 hebben eiseressen aan de heer [naam 7] van de gemeente verzocht om advies over de eventuele huisvesting van arbeidsmigranten aan de [adres 10] te [plaats 2] . De heer [naam 7] zou de vraag voorleggen aan RO-advies, maar interne communicatie hieromtrent is door verweerder niet verstrekt.
4.2.
Eiseressen betwisten verder verweerders standpunt in het primaire besluit dat voor enkele locaties al gegevens openbaar zijn waardoor deze gegevens niet overgelegd hoeven te worden in het kader van de Woo. Zij verwijzen daartoe naar de door verweerder opgesomde locaties in het primaire besluit. Eiseressen missen echter alle interne beraadslagingen, alle adviezen van ambtelijke- en niet-ambtelijke adviescommissies, alle vergaderstukken en alle overleggen met de provincie over de hiervoor genoemde locaties waar de huisvesting van arbeidsmigranten is toegestaan. Deze stukken zijn namelijk niet openbaar en kunnen niet ingezien worden.
5. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
(de Afdeling) volgt dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en deze mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat dat document toch onder het bestuursorgaan berust. [4] Bij de beoordeling of een stelling van een bestuursorgaan de rechtbank niet ongeloofwaardig voorkomt, zal worden betrokken op welke wijze het onderzoek is verricht. Het bestuursorgaan moet inzichtelijk maken dat voldoende zorgvuldig onderzoek is gedaan. Hierbij hoort ook dat het bestuursorgaan moet onderzoeken of de gevraagde documenten (hebben) bestaan en bij hem hadden behoren te berusten. [5]
5.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat verweerder in het primaire besluit het verzoek van eiseressen om de gevraagde documenten openbaar te maken heeft ingewilligd, met uitzondering van de documenten die reeds eerder openbaar zijn gemaakt. Uit de bijlage bij het primaire besluit volgt dat er in ieder geval 11 items digitaal aan eiseressen zijn verstrekt. Bij het bestreden besluit 1 is verweerder bij dit standpunt gebleven.
5.2.
Zoals reeds is overwogen onder het kopje
“inleiding”heeft de rechtbank verweerder zowel voorafgaand als ná de zitting in de gelegenheid gesteld om opnieuw onderzoek te verrichten naar de aanwezigheid van documenten waarop het Woo-verzoek ziet. Naar aanleiding van hetgeen is besproken tijdens de zitting heeft de rechtbank verweerder na de zitting opgedragen nogmaals een zoekslag te verrichten en wel binnen alle beschikbare systemen (zowel de digitale systemen als de postregistratiesystemen) en binnen alle afdelingen binnen de gemeente Peel en Maas. Daarbij diende verweerder de volgende zoektermen te hanteren “metaal flex”, “metal flex”, “huisvesting”, “arbeidsmigranten”, “ [adres 1] ”, “ [naam 1] ” en “ [eiseres] ”. Deze zoekslag heeft uiteindelijk geresulteerd in iets minder dan 60.900 documenten.
5.3.
Uit het voorgaande volgt dat eiseressen zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de aanwezigheid van documenten waarop het Woo-verzoek ziet. Uit de door verweerder verrichte zoekslag na de zitting blijkt immers dat deze een zeer groot aantal documenten heeft opgeleverd. Het bestreden besluit 1 behelst daarom een motiveringsgebrek. Het beroep tegen het bestreden 1 is daarom gegrond en het besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
Het bestreden besluit 2
6. De rechtbank merkt de brief van verweerder van 1 maart 2023 aan als het bestreden besluit 2. Dit is een gewijzigd besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In het bestreden besluit 2 heeft verweerder immers een gewijzigde beslissing genomen op het Woo-verzoek van eiseressen. Het door eiseressen ingestelde beroep tegen het bestreden besluit 1 heeft van rechtswege mede betrekking op het bestreden besluit 2.
Had verweerder geen nieuwe zoekslag mogen verrichten?
7. Eiseressen hebben aangevoerd dat verweerder niet heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank. Naar de mening van eiseressen ontbreekt een deugdelijke motivering voor het niet openbaar maken van informatie. In de visie van eiseressen had verweerder moeten uitgaan van de 60.900 gevonden documenten en had hij geen nieuwe zoekslag moeten verrichten. Ook niet om dubbele resultaten te voorkomen. Dit vormt immers geen weigeringsgrond op grond van de Woo. De nieuwe zoekslag levert bovendien minder documenten op, te weten 3.939, waarvan 1.642 documenten al openbaar zijn gemaakt en 540 documenten in het kader van het Woo-verzoek al zijn verstrekt.
8. In het bestreden besluit 2 heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende uiteen gezet dat hij op basis van de hiervoor geformuleerde zoektermen opnieuw een zoekslag heeft verricht, omdat de afzonderlijke termen dubbele resultaten opleverden. Om dit te voorkomen is op zaakniveau gezocht. Ook dit leverde dubbele resultaten op. In eerste instantie waren er 8.610 documenten in 2.460 zaken. Bij het verwijderen van het aantal dubbele zaken bleven er 1.202 zaken over. In die zaken is onderzocht welke documenten wel en welke documenten niet openbaar konden worden gemaakt. Na onderzoek bleek dat 3.939 documenten openbaar moeten worden gemaakt. Van deze 3.939 documenten zijn 1.642 documenten al openbaar gemaakt en 540 documenten zijn al bij het Woo-verzoek overgelegd. Voor het oordeel dat verweerder geen nieuwe zoekslag had mogen verrichten ziet de rechtbank geen grond. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat deze zoekslag was ingegeven door de aanwezigheid van dubbele resultaten. Deze dubbele resultaten blijken uit de bij het bestreden besluit 2 gevoegde prints. Niet valt in te zien dat verweerder bepaalde documenten dubbel had moeten verstrekken. Een document hoeft op grond van de Woo immers maar één keer openbaar te worden gemaakt. Deze beroepsgrond kan daarom niet slagen.
Had verweerder documenten mogen weigeren op grond van artikel 5.1 tweede lid, onder d, van de Woo?
9. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat 1.707 documenten niet openbaar zullen worden gemaakt op grond van artikel 2, tweede lid, onder c, van de Woo. Dit artikel bestaat niet onder de Woo en ook niet onder de voorheen geldende Wob. Bovendien blijkt uit de motivering niet waarom er sprake is van ernstige schade als gevolg van de openbaarmaking van de documenten. De gemeente beroept zich op een relatieve uitzonderingsgrond en daarbij dient een afweging plaats te vinden tussen het belang dat door de uitzonderingsgrond beschermd word en het algemeen belang van openbaarmaking van informatie. Deze belangenafweging is hier niet gemaakt. Volgens eiseressen kunnen de stukken openbaar worden gemaakt zo lang de privacygevoelige informatie in de documenten wordt weggelakt.
10. De rechtbank stelt vast dat de door verweerder genoemde weigeringsgrond in artikel 2, tweede lid, onder c, van de Woo een kennelijke verschrijving is. Bedoeld wordt artikel 5, tweede lid, onder d, van de Woo. Dat, zoals eiseressen stellen, verweerder niet heeft gemotiveerd dat de openbaarmaking van de documenten tot ernstige schade zal leiden, volgt de rechtbank niet. Uit artikel 5, tweede lid, onder d, van de Woo volgt niet dat verweerder moet motiveren dat openbaarmaking tot ernstige schade zal leiden. Eiseressen hebben evenwel terecht gesteld dat verweerder in het bestreden besluit 2 geen kenbare belangenafweging heeft gemaakt bij de toepassing van artikel 5, tweede lid, onder d, van de Woo. Dit is wel vereist. In zoverre is het bestreden besluit dan ook gegrond wegens een motiveringsgebrek.
10.1.
De rechtbank ziet evenwel aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit 2 in stand te laten. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verweerder in zijn reactie van 5 juni 2023, bij de rechtbank binnengekomen op 21 juni 2023, alsnog een belangenafweging heeft gemaakt, zoals hieronder weergegeven.
“6. Documenten behorende bij lopende handhavingsdossiers zijn niet overgelegd, omdat het belang van controle en handhaving in deze gevallen zwaarder weegt dan uw belang bij de openbaarmaking van de stukken. Het gaat hier om gevallen waarbij huisvestingslocaties om uiteenlopende redenen niet aan de wettelijke vereisten voldoen. Door openbaarmaking van de stukken is te achterhalen waar deze locaties zich bevinden. Op grond van artikel 5.1 lid 2 onder d verstrekken wij deze gegevens niet als het handhavingsdossier niet is gesloten en/of er nog sprake is van controles. Hierbij hebben wij tevens laten meewegen dat geen van deze dossiers qua situering en bestemming vergelijkbaar is met de situatie in uw dossier.”

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep tegen het bestreden besluit 1 is gegrond. Dit besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet geen aanleiding verweerder op te dragen een nieuw besluit te nemen, omdat verweerder dit al gedaan heeft met het bestreden besluit 2.
11.1.
Het beroep tegen het bestreden 2 is gegrond. Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb laat de rechtbank de rechtsgevolgen van dit bestreden besluit in stand.
11.2.
Omdat de beroepen gegrond zijn, krijgen eiseressen een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. De rechtbank stelt de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.187,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van een nadere reactie na de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Verder moet verweerder het door eiseressen betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden 1 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 1;
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit 2 gegrond;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit 2 geheel in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseressen te
vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van
€ 2.187,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.P.J. Rutten, rechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W. Raes, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 19 januari 2024

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage

De Wet open overheid
Artikel 1.1.
Eenieder heeft recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde beperkingen.
Artikel 2.1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover hier van belang, verstaan onder:
document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in
artikel 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college;
(...)
publieke informatie:informatie neergelegd in documenten die berusten bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, of informatie die krachtens
artikel 2.3door een bestuursorgaan kan worden gevorderd.
Artikel 4.1.
1. Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.
(…)
7. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in
hoofdstuk 5.
Artikel 5.1.
(…)
2. Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
(…)
d. de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

Voetnoten

1.Tot 1 mei 2022 gold de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Vanaf 1 mei 2022 geldt de Wet open overheid (Woo). Deze wet heeft onmiddellijke werking. De bestreden besluiten dateren van na 1 mei 2022. Dat betekent dat de rechtbank in dit geding oordeelt met toepassing van de Woo. In deze uitspraak zal daarom gesproken worden over het verzoek in het kader van de Woo (het Woo-verzoek).
2.ECLI:NL:RBLIM:2022:486; ROE 21/3133.
3.ECLI:NL:RBLIM:2022:6462; ROE 22/1596.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1743.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2437.