In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 25 april 2024, wordt het verzoek om schadevergoeding van verzoekster beoordeeld. Verzoekster stelt schade te hebben geleden door het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een wapenverlof en een onrechtmatig besluit van de korpschef van de politie. De rechtbank constateert dat er inderdaad sprake is van een onrechtmatig besluit, maar dat de schade mede het gevolg is van de keuzes van verzoekster zelf. De rechtbank vermindert het schadebedrag met 50% en veroordeelt de korpschef tot het betalen van € 143,50 aan schadevergoeding aan verzoekster, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 februari 2020. Daarnaast moet de korpschef de proceskosten van € 875,- en het griffierecht van € 181,- vergoeden.
De zaak begon toen verzoekster in oktober 2019 een mondelinge koopovereenkomst voor een sportwapen sloot, maar pas op 12 april 2021 een wapenverlof kreeg. De korpschef had haar aanvraag op 26 mei 2020 afgewezen, wat later door de minister van Justitie en Veiligheid werd vernietigd. Verzoekster had kosten gemaakt voor de bewaring van het wapen en contributiegelden voor de schietvereniging, maar de rechtbank oordeelt dat niet alle kosten voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank legt uit dat de schadebeperkingsplicht van verzoekster ook een rol speelt in de beslissing over de schadevergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van onrechtmatige besluiten voor de betrokken partijen.