In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 oktober 2022, zaaknummer 21/818, wordt een verzoek om schadevergoeding behandeld dat is ingediend door een V.O.F. tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De verzoekster had schade geleden door een bedrijfsblokkade die ten onrechte was opgelegd door de minister. De bedrijfsblokkade, die op 8 februari 2018 was ingesteld, verhinderde de verzoekster om zieke runderen af te voeren. Na opheffing van de blokkade waren de runderen in zo'n slechte gezondheid dat ze niet meer op reguliere wijze konden worden afgevoerd, wat leidde tot extra kosten voor de verzoekster.
De verzoekster had eerder bezwaar gemaakt tegen de bedrijfsblokkade en had in een eerdere uitspraak van het College op 20 oktober 2020 gelijk gekregen, waarbij de blokkade als onrechtmatig werd beoordeeld. In de huidige zaak eiste de verzoekster een schadevergoeding van € 2.380,-, maar de minister weigerde dit, stellende dat de verzoekster niet had aangetoond dat de blokkade de oorzaak was van de schade.
Het College oordeelde dat de verzoekster wel degelijk schade had geleden door de onrechtmatige blokkade, maar dat zij niet voldoende bewijs had geleverd voor de hoogte van de gevraagde schadevergoeding. Uiteindelijk werd de schadevergoeding vastgesteld op € 380,-, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster tot een bedrag van € 1.518,-. De overige verzoeken om schadevergoeding werden afgewezen.