ECLI:NL:RBLIM:2024:1726
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak bestuursrecht inzake bestuurlijke boete en financiële draagkracht van speelautomatenhal
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Speelautomatenhal Schinveld B.V. en de Kansspelautoriteit. De rechtbank heeft de einduitspraak gedaan na een eerdere tussenuitspraak van 21 augustus 2023, waarin een gebrek in het bestreden besluit werd geconstateerd. De verweerder, de Kansspelautoriteit, had de boete opgelegd aan eiseres wegens overtredingen van de Wet op de kansspelen. In de tussenuitspraak werd verweerder de gelegenheid geboden om het gebrek te herstellen door aanvullende motivering te geven over de financiële draagkracht van eiseres.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak aanvullende informatie ingediend, maar eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar financiële situatie nader te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft aangetoond dat eiseres haar financiële positie onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt, waardoor er geen aanleiding is voor matiging van de opgelegde boete. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de boete van € 86.528,45 blijft staan. Tevens wordt het door eiseres betaalde griffierecht vergoed en krijgt zij een proceskostenvergoeding van € 2.187,50.
De rechtbank concludeert dat de belangen van transparantie en informatieverstrekking zwaarder wegen dan de gestelde schade door eiseres als gevolg van het openbaarmakingsbesluit. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.