ECLI:NL:RBLIM:2024:1643

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
03/081606-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel

Op 20 februari 2023 vond er een ontploffing plaats in een restaurant in Roermond, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte vuurwerk (Super Cobra 6) tot ontploffing bracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze ontploffing heeft veroorzaakt, wat gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Broere, en de zaak werd inhoudelijk behandeld op 22 maart 2024. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van de ontploffing en dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel was te duchten voor de eigenaresse van het restaurant, die op dat moment in de bovenwoning aanwezig was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding van €3.000,00 toegewezen aan de benadeelde partij, de eigenaresse van het restaurant, voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/081606-23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 5 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M. Broere, advocaat, kantoorhoudende te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 maart 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Namens de benadeelde partij [slachtoffer] is haar dochter [naam dochter] op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03/101486-23.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met een ander vuurwerk tot ontploffing heeft gebracht in/bij een pand waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Subsidiair is de medeplichtigheid aan dit feit ten laste gelegd;
Feit 2:samen met een ander een of meerdere ruiten/ramen en/of een (voor)deur en/of gevel van een pand heeft vernield en/of beschadigd;
Feit 3:samen met een ander een of meer stuks Cobra (6) voorhanden heeft gehad. Primair is dit ten laste gelegd als het voorhanden hebben van een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie en subsidiair als het voorhanden hebben van een hoeveelheid professioneel vuurwerk.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair. De officier van justitie acht daarbij bewezen dat door de in vereniging opzettelijk veroorzaakte ontploffing gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar voor personen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten is geweest. Het levensgevaar was te duchten voor het slachtoffer als zij toevallig de krant uit de brievenbus had gehaald toen het vuurwerk daarin werd gegooid en voor eventuele voorbijgangers omdat de glasscherven tot twaalf meter verderop zijn gevonden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – onder verwijzing naar zijn pleitnota – integrale vrijspraak bepleit.
De raadsman voert daartoe aan dat op basis van de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op 20 februari 2023 wetenschap heeft gehad dat er een explosie zou plaatsvinden bij het restaurant. Hierdoor ontbreekt het vereiste opzet.
Subsidiair stelt de raadsman dat er geen sprake is geweest van medeplegen. Het enkel afzetten en mogelijk ophalen van mevrouw [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) levert, zelfs al zou er wetenschap zijn geweest, geen voldoende (substantiële) bijdrage op.
Voorts voert de raadsman aan dat er geen levensgevaar voor personen te duchten is geweest. De explosie heeft om 08:15 uur plaatsgevonden in een halletje van een restaurant. Op dat moment was daar niemand te verwachten. Daarnaast blijkt uit het dossier dat er pas bij direct contact met het hoofd kans op dodelijk letsel is. Dat is hier niet mogelijk geweest. Verbalisanten relateren over ‘enige rookontwikkeling’, ‘was wat ravage’ en ‘leek alsof er wat ontploft was’. Dat zijn geen bewoordingen die gebruikt worden bij een gigantische ontploffing. Daarbij komt dat onvoldoende zeker is of er één of twee Cobra’s zijn gebruikt.
Tot slot voert de raadsman aan dat door het ontbreken van opzet op het teweegbrengen van de ontploffing er eveneens vrijspraak dient de volgen voor de vernieling (feit 2). Voor het voorhanden hebben van een of meer Cobra’s (feit 3) ontbreekt het bewijs, waardoor ook voor dat feit vrijspraak zou moeten volgen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De aangifte van [slachtoffer] vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik ben de eigenaresse van het Griekse restaurant gelegen aan de [adres 1] te Roermond. Ik woon in het appartement boven het restaurant. De ingang van het restaurant is tevens de ingang naar mijn woning. Ik heb ‘s ochtends een vast ritueel. Ik ga elke ochtend omstreeks 08.15 uur naar beneden om het rolluik omhoog te doen. Op maandag 20 februari 2023 deed ik dit niet, omdat de poetsvrouw later kwam in verband met carnaval. Ik was boven toen ik een heel harde knal hoorde. Ik dacht dat er iets was ontploft. Ik keek op de camera boven in de woning, die zicht heeft op de binnenzijde van het restaurant. Ik meende een soort rook te zien en ik zag rook via de trap omhoogkomen. Ik hoorde ook het brand- of rookalarm af gaan in het restaurant en het halletje van de woning naar boven. [2]
Verbalisant [verbalisant 1] komt ter plaatse en relateert het volgende:
Ik zag dat de voorpui van het pand was ontzet en dat de ramen van de voor- en binnendeur eruit waren. In het halletje achter de voordeur was wat ravage. Het leek alsof er iets ontploft was. [3]
Door medewerkers van de afdeling forensische ondersteuning werd ter plaatse een onderzoek ingesteld. Zij relateren het volgende:
In de hal werden onder andere snippers papier/karton aangetroffen van zeer
waarschijnlijk een stuk vuurwerk genaamd Super Cobra 6. Sommige varianten van dit stuk vuurwerk zijn voorzien van (een) kunststof dop(pen). Gezien de aangetroffen
kunststof doppen niet waren voorzien van een opening voor een lont waren deze
varianten van de Super Cobra 6 waarschijnlijk voorzien van 1 kunststof dop. Op een
van de snippers papier met de kenmerken van dit stuk vuurwerk werd grijze tape
aangetroffen. Mogelijk waren 2 stuks vuurwerk met elkaar verbonden middels tape
waardoor er een sympathische reactie optrad. Met een sympathische reactie wordt
het mee reageren van het ene stuk vuurwerk met het andere stuk vuurwerk bedoeld.
Dit vindt tegelijkertijd plaats en niet achter elkaar. Hierdoor is het mogelijk dat er
maar 1 explosie gehoord werd.
Door de ontstane drukgolf werden materialen zoals het glas in de gevelelementen naar buiten gedrukt waardoor er gevaar voor (ernstig) letsel ontstond voor eventuele
personen die zich dichtbij, in het pand bevinden alsmede voor voorbijgangers op de
openbare weg. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] relateert over het vuurwerk het volgende:
Wanneer er twee stuks vuurwerk zoals de Cobra met elkaar door middel van tape worden verbonden, kan er volgens het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut "deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen" een omstandigheid optreden waarin de Cobra's zich massa-explosief gedragen. Vuurwerk van het type Cobra is in Nederland illegaal vuurwerk.
Door vuurwerken met elkaar te verbinden en te gebruiken tegen personen of zaken
verandert men de bestemming en is het geen pyrotechnisch middel ter vermaak, maar
wordt de bestemming het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing.
Strafbaarstelling: wapens van de categorie II sub 7, Wet wapens en munitie, zijn strafbaar gesteld in: artikel 26 lid 1 juncto, artikel 55 lid 7 van de Wet wapens en munitie. [5]
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut "deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen" vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Een Super Cobra 6 kan simultaan met één of meerdere andere Super Cobra 6 artikelen ontploffen, doordat ze zich bij elkaar in de buurt bevinden. Dit aspect draagt bij aan een grotere gevaarzetting.
Wanneer een Super Cobra 6 (2G) ontploft, levert dit gevaar op voor personen en
goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. [6]
De camerabeelden van de horecazaak [naam horecazaak] , gelegen aan de [adres 2] te Roermond, van 20 februari 2023 zijn door een verbalisant onderzocht en beschreven. Deze relateert het volgende:
Om 08:12:12 uur verschijnt een tweewielig voertuig rechts in beeld. Dit voertuig rijdt vervolgens langzaam over de [straatnaam 1] . Om 08:13:24 uur komt dezelfde scooter uit de [straatnaam 3] en slaat weer rechtsaf de [straatnaam 1] in.
Om 08:14:12 uur verschijnt de scooter weer in beeld. Dezelfde twee personen zitten er dan nog steeds op. De scooter komt uit de [straatnaam 2] en rijdt in de richting van de [straatnaam 1] .
Om 08:15:01 uur komt de passagier vanuit de [straatnaam 3] de [straatnaam 1] ingelopen. Te zien is dat die persoon vervolgens loopt naar de ingang van wat lijkt op een horeca instelling. Deze persoon blijft daar om 08:15:33 uur kort staan en brengt zijn/haar armen naar de richting van het gebouw.
Om 08:15:45 uur loopt deze persoon weg bij het gebouw. Deze persoon loopt verder in de richting van de kruising en als deze persoon net daar is, is er om 08:15:52 uur een flinke steekvlam in beeld te zien bij het gebouw, de plek waar deze persoon een paar seconden eerder heeft gestaan. Deze persoon steekt de kruising over en verdwijnt op de [straatnaam 2] uit beeld. [7]
Voorts zijn de camerabeelden van stadstoezicht en particulieren in de omgeving onderzocht en beschreven door een verbalisant. Deze relateert het volgende:
Op de [straatnaam 3] stapt de passagier af en loopt vanaf de [straatnaam 3] terug naar de [straatnaam 1] .
De bestuurder van de snorfiets kwam om 08:16:05 uur – zonder passagier – de [straatnaam 2] ingereden. Beide personen en de snorfiets komen dan niet meer in beeld bij de camera’s die zicht hebben op het deel van de [straatnaam 2] en de [straatnaam 2] zijde [straatnaam 4] en [straatnaam 2] zijde [straatnaam 5] . Ongeveer 3 uur later, om 11:12 uur, loopt een persoon die voor wat betreft kleding lijkt op de bestuurder vanuit de [straatnaam 2] naar de [straatnaam 6] . [8]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is onderzocht en blijkt in gebruik bij [verdachte] . [9]
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) zijn onderzocht. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – dat:
[verdachte] op de dag van de ontploffing, 20 februari 2023, 5 telefonische contacten had met [medeverdachte] ( [telefoonnummer 2] ). Om 08:16:21 uur, 09:04:00 uur, 10:56:31 uur en daarna nog een paar keren. [10]
Uit de telefoonchats tussen [verdachte] en anderen blijkt het volgende:
Op 20 februari 2023 om 10:00:37 uur appt [verdachte] naar [medeverdachte] dat de burger auto op de loer staat, ze aan het zoeken zijn en ‘staat op L1’. [11] Die zelfde middag appt [verdachte] of [medeverdachte] naar buiten durft en dat ze haar roze jas aan moet doen waarop [medeverdachte] antwoordt dat ze naar buiten durft, dat ze haar andere jas al heeft gewassen en dat er een woute busje buiten voor de flat staat. [12]
Op 20 februari 2023 om 15:21 uur schrijft [verdachte] naar [naam 1] neef, staat nog niks op, zodra het erop staat bel ik je’.
Op 21 februari 2023 om 00:50 uur schrijft [verdachte] naar [naam 1] Broeder, zal zeker 100% morgen erop komen. Pa zei is carnaval maandag.’
[naam 1] schrijft dan terug ‘Ja toch. Dat dacht ik ook al.’
Op 21 februari 2023 om 01:14 uur schrijft [verdachte] naar [naam 1] Kijk naar L1’. [13]
[verdachte] schrijft op 21 februari 2023 om 18:50 uur ook nog dat hij met die meid in
de flat zit en niet naar buiten durft. [verdachte] schrijft ook nog dat haar hand open
ligt van gisteren. Direct daarna stuurt [verdachte] een foto waarop de onderarm
zichtbaar is van vermoedelijk [medeverdachte] . Op de foto is een verwonding te
zien op de linker onderarm. [14]
Op 20 februari 2023 om 22:51:30 uur schrijft [verdachte] naar [naam 2] ’ik ben stad maar moet ongezien weg hier waar IK NU BEN’, waarop [naam 2] reageert ‘Waarbenje’. [verdachte] stuurt vervolgens ‘ [straatnaam 2] maar ik moet met trein of met in Sittard komen’. [naam 2] reageert met ‘ik kan na Sittard rijden met je ma kost 60’. [verdachte] reageert vervolgens ‘ik heb 30 kan ik je dan aankomende week die andere 30 betalen je weet betaal altijd netjes’, ‘ik leg je zo dan uit waarom dit moet’. [15]
Op 20 april 2023 werd [verdachte] aangehouden en werd onder hem een telefoon Apple XR in beslag genomen. Uit de telefoon van [verdachte] blijkt dat:
op 16 februari 2023 4x geraadpleegd is op "Griek in de stad van Roermond"
op 18 februari 2023 5x geraadpleegd is op "Griek in de stad van Roermond"
op 19 februari 2023 5x geraadpleegd is op "Griek in de stad van Roermond"
op 20 februari 2023 2x geraadpleegd is op "Griek in de stad van Roermond"
De laatste raadpleging was op 20 februari 2023 om 07:46 uur, een half uur voor de aanslag op het Grieks restaurant [naam restaurant] . Voor 16 februari 2023 staan geen vermeldingen in de telefoon waarin het woord "Griek" voor komt.
Op 20 februari 2023 staan 7 zoekslagen vermeld, zoals "L1 nieuws", "11nieuws", "L1", l1 nieuws", "l1 nieuws van vandaag".
Op 21 februari 2023 werd 1 maal gezocht op "l1 nieuws".
Op 27 februari 2023 werd ‘s nachts tussen 03:32 uur en 04:18 uur 10x geraadpleegd op "11 nieuws" en “11nieuws bom bij Griek".
Vanaf 4 februari 2023 tot 5 april 2023 werd 35 geraadpleegd op "p2000" "p2000roermond", “p2000venlo” en "p2000 Maastricht".
Daarvan werd 4x geraadpleegd op 20 februari 2023 tussen 07:07 uur en 21:08 uur.
Tussen 21 februari 2023 en 28 februari 2023 werd 11 maal gezocht op "opsporing verzocht". Daarvan was 6 maal op 21 februari 2023.
Voor of op 21 februari 2023 werd slechts 1 maal geraadpleegd op “Opsporing verzocht" .
Na 28 februari 2021 werd niet meer gezocht naar "Opsporing verzocht". [16]
Op 10 juni 2023 is in de penitentiaire inrichting waar [medeverdachte] verbleef een telefoongesprek van [medeverdachte] afgetapt. In dat gesprek zegt [medeverdachte] dat de andere partij ook genaaid is en dat de andere partij “ [naam 3] ” is. [17]
Op 10 augustus 2023 is nog een telefoongesprek van [medeverdachte] afgetapt. Daarin geeft [medeverdachte] aan dat ze een verjaardagskaart heeft gekregen zonder afzender waarop staat: ‘hartelijk gefeliciteerd en denk na met wat je zegt en gaat zeggen kus kus kus”. [18]
Op 21 september 2023 is een telefoongesprek afgetapt tussen [medeverdachte] en [naam 4] :
[medeverdachte] : het staat in de krant van de zitting afgelopen keer. [medeverdachte] en [verdachte] uit Roermond.
[medeverdachte] : hij pist waarschijnlijk lekker langs de boot en komt er makkelijk vanaf
en ik zit er mee.
[medeverdachte] : het heeft voor mij geen nut om te vertellen wat hij er wel of niet mee te maken heeft want mij geeft het geen strafvermindering. [19]
Op 25 september 2023 is een telefoongesprek afgetapt tussen [medeverdachte] en [naam 5] :
[naam 5] : dat jij zo dom bent geweest om dat ding naar binnen te gooien voor hem ja daar heb je jezelf mee gepakt
[medeverdachte] : ja dat weet ik
[naam 5] : Je moet gewoon degene die dat allemaal op plan heeft gezet een oor aannaaien, want zo is het gewoon, die verdient het gewoon om lang vast te zitten en als die buiten komt maakt die toch weer slachtoffers
[medeverdachte] : ja dat weet ik maar daarom krijgen we waarschijnlijk ook een contactverbod met elkaar. [20]
Op 29 september 2023 is een telefoongesprek afgetapt tussen [medeverdachte] en [naam 4] :
[medeverdachte] : we zijn allebei stom geweest, maar ik bedoel ben dan ook mans genoeg en vent genoeg om dat zelf te doen en niet iemand anders te laten doen.
[medeverdachte] : hij zit zelf ook nu, hij zit nu drie maanden binnen.
[naam 4] : Jij was gewoon een zwakke schakel.
[medeverdachte] : Ja, en daar heeft hij behoorlijk misbruik van gemaakt. [21]
Ook telefoongesprekken in de penitentiaire inrichting waar [verdachte] verbleef zijn afgetapt. Hierin zegt [verdachte] onder meer “Dat meisje moet gewoon die verklaring afleggen en niet zeggen dat ik...”, “Ik moet gewoon mensen hebben die getuigen dat zij dat zelf heeft gedaan zonder dat ik iets wist. Snap je”, “dat Pap maar eens even langs die mensen gaat, dat die maar gewoon een getuigenverklaring af moeten gaan leggen”, “ik geef je even die gegevens door en dan ga je, dan stuur je haar maar een kaart op, een felicitatie kaart, mijn zuster heeft die anderen ook al opgestuurd en dan schrijf je er maar in dat ze goed na moet denken met wat ze gaat zeggen allemaal. Dat is [medeverdachte] ”. [22]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat zijn bijnaam “ [naam 3] ” is. [23] Dit wordt bevestigd door getuige [naam 4] . Zij verklaart over [verdachte] : “iedereen in Roermond kent hem. Hij staat bekend als “ [naam 3] ”. [24]
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bestuurder van de scooter is geweest en dat hij in de nacht van 19 op 20 februari 2023 samen was met [medeverdachte] . Ook heeft [verdachte] verklaard dat hij de verjaardagskaart naar [medeverdachte] heeft laten sturen.
[medeverdachte] heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb het vuurwerk door de brievenbus gegooid. Ik zou er 200 euro voor krijgen en ik heb er 50 euro voor gekregen. [25]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat er op 20 februari 2023 om 08:15 uur in een pand (restaurant [naam restaurant] ) gelegen aan de [adres 1] te Roermond een ontploffing heeft plaatsgevonden. De ontploffing is teweeggebracht met twee aan elkaar getapete Cobra’s. Op basis van de camerabeelden is vast te stellen dat twee personen op een scooter vlak voor de ontploffing drie keer langs het restaurant zijn gereden, te weten om 08:12:12 uur, 08:13:24 uur en 08:14:12 uur. Uit de camerabeelden blijkt vervolgens dat de passagier handelingen bij het pand verricht waarna een steekvlam bij het pand zichtbaar is. Zowel de passagier als de bestuurder van de scooter verdwijnen erna de [straatnaam 2] in.
[medeverdachte] heeft verklaard dat zij het vuurwerk door de brievenbus heeft gegooid en [verdachte] heeft verklaard dat hij de bestuurder van de scooter was.
In het licht van de tenlastelegging dient de vraag beantwoord te worden of en zo ja, welke, rol [verdachte] bij het teweegbrengen van de ontploffing heeft gehad. Kan hij als medepleger worden gekwalificeerd?
Medeplegen?
Betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] als bestuurder en met [medeverdachte] als bijrijder op de scooter vlak voor de ontploffing drie keer langs het Grieks restaurant is gereden. Dit gebeurde in een tijdsbestek van twee minuten en één seconde. Ook kan worden vastgesteld dat [verdachte] vervolgens [medeverdachte] in de straat ( [straatnaam 3] ) naast de straat van het Grieks restaurant ( [straatnaam 1] ) heeft afgezet. Verder staat vast dat [verdachte] en [medeverdachte] om 8:15 uur respectievelijk 8:16 uur (dus net na de ontploffing) de [straatnaam 2] in verdwijnen en zij beiden de [straatnaam 2] niet hebben verlaten (pas rond 11:12 uur wordt vermoedelijk [verdachte] weer gezien). Ook staat vast dat zij op de dag van de ontploffing 5 telefonische contacten met elkaar hadden, waarvan één belcontact om 8:16:21 uur (dus net na de ontploffing) is geweest.
Ook stelt de rechtbank vast dat [verdachte] de dagen voor de ontploffing 16 zoekslagen heeft verricht op “Griek in de stad Roermond”– waarvan de laatste zoekslag een klein halfuur voor de ontploffing was. De dagen na de ontploffing heeft [verdachte] veelvuldig gezocht op L1 nieuws – en meer specifiek: op 27 februari 2023 heeft [verdachte] 10 zoekslagen op ‘L1nieuws bom bij Griek’ verricht. Ook heeft [verdachte] op de dag van de ontploffing en de dagen erna meermalen gezocht naar ‘Opsporing Verzocht’.
Verder staat vast dat [verdachte] op de dag van de ontploffing vanaf 10:00 uur appcontact heeft gehad met [medeverdachte] waarin wordt genoemd dat de burger auto op de loer staat, ze aan het zoeken zijn, ‘staat op L1’ en er een ‘woute busje’ voor de flat staat. [verdachte] heeft diezelfde dag tegen ene [naam 2] gezegd dat hij ongezien uit de [straatnaam 2] moet komen en dat hij later nog tegen deze [naam 2] zal zeggen waarom dit moest.
Tot slot concludeert de rechtbank uit de afgetapte telefoongesprekken dat [medeverdachte] het plan en de opdracht toedicht aan [verdachte] , maar daar geen officiële verklaring over wil afleggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er maar één scenario dat al dit bewijsmateriaal op een logische manier kan verklaren: [verdachte] is medepleger van de tenlastegelegde misdrijven. Het scenario van [verdachte] dat hij alleen maar drugs rondbracht en [medeverdachte] die ochtend toevallig een lift gaf, wordt weerlegd door dit bewijsmateriaal en kan dus niet waar zijn. Uit de zoekslagen in de telefoon van [verdachte] concludeert de rechtbank dat hij vanaf enkele dagen tot een half uur voor de ontploffing met het plan bezig is geweest. De rechtbank gelooft niet dat hij gewoon een restaurant zocht om te gaan eten en zijn telefoon soms even had uitgeleend aan iemand anders. Uit de camerabeelden concludeert de rechtbank dat [verdachte] in de minuten voor de ontploffing het pand en de omgeving heeft verkend. De rechtbank gelooft niet dat hij drie keer in twee minuten naar dezelfde koper van drugs moest rijden. Uit de belcontacten en de berichten in de telefoons van beide verdachten concludeert de rechtbank dat zij vlak voor en vlak na de ontploffing samen optrokken en communiceerden over de ontploffing. De rechtbank gelooft niet dat al die berichten gingen over een diefstal bij een tuincentrum. Uit de tapgesprekken concludeert de rechtbank tot slot dat [verdachte] nauw betrokken was bij het plan en het vuurwerk in de brievenbus heeft laten stoppen door [medeverdachte] .
Daarom oordeelt de rechtbank dat de verdachte voorafgaande aan het plegen van de feiten betrokken was bij de planvorming, en dus wetenschap had van wat er ging gebeuren, diens opzet daarop ook was gericht, betrokken was bij de feitelijke uitvoering van de ontploffing door het onmisbare vervoer te faciliteren voor medeverdachte [medeverdachte] . Deze bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank van een zodanige aard (intellectueel en materieel) dat die kan worden gekwalificeerd als medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van de ontploffing.
Gevaar voor levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of er door de ontploffing gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] (eigenaresse van het restaurant, zij woonde boven het getroffen restaurant en was op het moment van de aanslag in de bovenwoning aanwezig) te duchten is geweest.
Dat er door de ontploffing aan de [adres 1] gemeen gevaar voor goederen is ontstaan staat vast. Dat is door de verdediging ook niet betwist. Of door de ontploffing ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar te duchten was voor [slachtoffer] , hangt af van het antwoord op de vraag of dat gevaar ten tijde van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut "deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen" blijkt dat wanneer een Super Cobra 6 ontploft, dit in z’n algemeenheid gevaar oplevert voor personen die zich in de nabijheid van de Cobra bevinden. Ook blijkt dat wanneer een Super Cobra 6 simultaan ontploft met één andere Super Cobra 6 een omstandigheid kan optreden waarin de Cobra’s zich massa-explosief gedragen, waardoor de impact en gevaarzetting groter is. Dit in combinatie met de kracht van de explosie die af te leiden is uit de schade (voorpui ontzet, ramen voor- en binnendeur die eruit waren), het tijdstip waarop de ontploffing teweeg is gebracht (in de vroege ochtend), de locatie waar de ontploffing plaatsvond (achter de voordeur in een halletje dat toegang geeft tot het restaurant en de trap naar de bovenwoning) en de aanwezigheid van een bewoner ( [slachtoffer] in de bovenwoning),
maakt dat het gevaar op zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] op het moment van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest. De rechtbank kan echter, op grond van de inhoud van het dossier, niet vaststellen dat er door de ontploffing ook levensgevaar voor [slachtoffer] te duchten is geweest. Daarvoor zijn volgens de deskundigenverklaring zodanig uitzonderlijke omstandigheden nodig (bijvoorbeeld: dat de bewoner richting de brievenbus bukt en met haar nek in de buurt van het vuurwerk komt precies op het moment dat dit ontploft) dat dit gevaar niet naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was. Van dat onderdeel zal de verdachte worden vrijgesproken.
Medeplegen voorhanden hebben Cobra’s?
Bij de feitelijke toedracht die de rechtbank hierboven overtuigend bewezen heeft geacht, is ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het voorhanden hebben van het vuurwerk. [verdachte] was zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwerk en heeft tezamen met [medeverdachte] feitelijke macht over het vuurwerk kunnen uitoefenen. De rechtbank acht daarom bewezen dat hij deze samen met [medeverdachte] voorhanden heeft gehad.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair:
op 20 februari 2023 te Roermond, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in een pand (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) door (zwaar professioneel) vuurwerk met knaleffect (te weten Super Cobra 6) aan te steken en
(vervolgens) in de hal van voornoemd pand te werpen waardoor een ontploffing is ontstaan, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor dat pand en in dat pand aanwezige goederen en/of aangrenzende/omliggende woningen/panden, en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] , die zich op dat moment in de woning gelegen boven het pand bevond, te duchten was;
Feit 2:
op 20 februari 2023 te Roermond tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ruiten/ramen en een (voor)deur en gevel van een pand (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) heeft vernield en beschadigd;
Feit 3:
op 20 februari 2023 te Roermond, tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten meer stuks, Cobra (6), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
en
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º of onderdeel 7º
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij de formulering van haar strafreis rekening gehouden met de OM-richtlijnen. Voor het teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en personen met schade of licht letsel staat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 tot 4 jaar. Rekening houdend met de eendaadse samenloop van de feiten, de ernst van de feiten, de proceshouding van de verdachte en het strafblad van de verdachte vordert de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Aanleiding voor een deels voorwaardelijke straf ziet de officier van justitie, gelet op het verloop van eerder reclasseringstoezicht, niet.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, zo de rechtbank al toekomt aan een veroordeling, verzocht aan de verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen die gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel met oplegging van de voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd.
De raadsman verzoekt om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, primair vanwege het ontbreken van ernstige bezwaren en subsidiair gelet op het bepaalde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan het teweegbrengen van een ontploffing met zwaar vuurwerk in een pand (restaurant en woning), waardoor schade is ontstaan aan het pand en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] te duchten is geweest. Het teweegbrengen van ontploffingen is tegenwoordig aan de orde van de dag en heeft kennelijk tot doel personen te intimideren. Dergelijke strafbare feiten raken niet alleen de direct betrokkenen, maar veroorzaken ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Met zijn handelen heeft de verdachte hieraan bijgedragen. De verdachte heeft zich samen met [medeverdachte] hiermee ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van de Cobra’s en de vernieling/beschadiging aan/in het pand.
Gelet op de ernst van deze feiten kan enkel worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze feiten zijn te ernstig om te volstaan met een mildere straf. De rechtbank realiseert zich dat oplegging van een gevangenisstraf verstrekkende gevolgen kan hebben voor de verdachte. De verdachte dient zich echter, naar het oordeel van de rechtbank, te realiseren dat zijn gedrag volstrekt ontoelaatbaar is. De verdachte heeft ontkend enige rol te hebben gespeeld in hetgeen bewezen is verklaard en heeft ter terechtzitting een ongeloofwaardige verklaring afgelegd. De rechtbank kan zich niet onttrekken aan de indruk dat de verdachte moeite heeft gedaan om invloed uit te oefenen op wat andere personen, waaronder [medeverdachte] , zouden moeten verklaren. Deze houding van de verdachte neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee bij het bepalen van de strafmaat, nu de verdachte niet doordrongen lijkt te zijn van de ernst van de feiten. De rechtbank beschouwt hem als degene die een ander het vuile werk heeft laten opknappen en dus zowel voor als na de ontploffing heeft geprobeerd om zelf buiten schot te blijven.
Dat het niet de eerste keer is dat de verdachte zich voor de rechtbank moet verantwoorden, blijkt uit het veelvoud aan eerdere veroordelingen, van voornamelijk vermogens- en geweldsfeiten, die op zijn strafblad prijken. De tot nu toe opgelegde gevangenisstraffen weerhouden hem er kennelijk niet van om steeds opnieuw delicten te plegen en daardoor overlast te veroorzaken. Zelfs de opgelegde ISD-maatregel in 2020 heeft niet geleid tot een (blijvende) gedragsverandering.
De reclassering heeft op 8 maart 2024 een advies opgesteld. Zij kan de risico’s op recidive, letsel en onttrekking aan voorwaarden niet inschatten, nu de verdachte de verweten feiten heeft ontkend. Wel geeft zij aan dat de verdachte meermaals in het verleden reclasseringstoezicht heeft gehad, maar dit vaak voortijdig negatief werd beëindigd wegens het niet nakomen van afspraken. Hierdoor is de reclassering enigszins terughoudend over de haalbaarheid en medewerking van de verdachte bij een eventueel nieuw reclasseringstoezicht. Desondanks adviseert zij bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet, anders dan de reclassering, geen aanleiding en ruimte voor een voorwaardelijk strafdeel. Het karakter van een (deels) voorwaardelijke staf dient ertoe om mensen te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De verdachte heeft deze ‘stok achter de deur’ meermaals in het verleden gehad en dit heeft hem niet weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Zelfs de opgelegde ISD-maatregel niet. Uit zijn opstelling tijdens het onderzoek door de politie en op de zitting blijkt ook dat hij zijn eigen aandeel niet wil (laten) zien en daaruit concludeert de rechtbank dat eventuele voorwaarden zinloos zijn.
De rechtbank zal, alles afwegende, in het bijzonder de ernst van de feiten, de eendaadse samenloop van de feiten, de coördinerende rol van de verdachte, de proceshouding van de verdachte en zijn strafblad, de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 2 jaren met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank ziet, gelet op de opgelegde straf, geen aanleiding om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een immateriële schadevergoeding van € 4.241,00 ter zake van feit 1.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
In de aangehaalde uitspraak door de benadeelde partij is een immateriële schadevergoeding van € 3.000,00 toegewezen. Nu het om een vergelijkbare casus gaat, heeft de officier van justitie gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 3000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman, onder verwijzing naar de smartengeldgids en de uitspraken van de rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2023:3203) en de rechtbank Midden Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:14) verzocht de gevorderde immateriële schade te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer] is rechtstreeks slachtoffer van het bewezen verklaarde onder 1. De benadeelde partij kan dan ook worden ontvangen in haar vordering.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van de vordering voorop dat als schade die het gevolg is van een onrechtmatige daad een nadeel omvat dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde op grond van artikel 6:106, lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, onder meer in het geval van aantasting in persoon op andere wijze. Van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Dat laatste is naar het oordeel van de rechtbank het geval. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het gevorderde bedrag, mede gelet op de aangehaalde jurisprudentie, te hoog is. De rechtbank acht een vergoeding van € 3.000,00 passend en billijk voor de door de benadeelde geleden immateriële schade als gevolg van het bewezenverklaarde handelende van de verdachte en zal daarom dit bedrag hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 63, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten tot een gevangenisstraf van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van € 3.000,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van € 3.000,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 20 februari 2023 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 40 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
Voorlopige hechtenis
- wijst het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. B. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Micheels, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 april 2024.
Buiten staat
Mr. N.P.J. van de Pasch en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is (na wijziging) ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1 primair:
1
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan een pand (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) door (zwaar professioneel)
vuurwerk met knaleffect (te weten Super Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of
(vervolgens) tegen de (voor)deur en/of in de hal van voornoemd pand te plaatsen/werpen waarbij/waardoor een ontploffing is ontstaan, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor dat pand en/of in dat pand aanwezige goederen en/of aangrenzende/omliggende woningen/panden, in elk geval gemeen gevaar en/of goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] , die zich op dat moment in de woning gelegen boven het pand en/of (voor)deur van voornoemd pand bevond en/of bewoners van aangrenzende/omliggende woningen, althans levensgevaar en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 20 februari 2023 te Roermond, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan een pand (gelegen aan de [adres 1] te Roermond) door (zwaar professioneel) vuurwerk met knaleffect (te weten Super Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te
brengen en/of
(vervolgens) tegen de (voor)deur en/of in de hal van voornoemd pand te plaatsen/werpen waarbij/waardoor een ontploffing is ontstaan, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor dat pand en/of in dat pand aanwezige goederen en/of aangrenzende/omliggende woningen/panden, in elk geval gemeen gevaar en/of goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] , die zich op dat moment in de woning gelegen boven het pand en/of (voor)deur van voornoemd pand bevond en/of bewoners van aangrenzende/omliggende woningen, althans levensgevaar en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf verdachte op of omstreeks 20 februari 2023 te Roermond, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- als bestuurder van een scooter/bromfiets, terwijl die [medeverdachte] bijrijder was, een of meerde malen de omgeving voor te verkennen, althans meerdere malen in een korte tijd voorbij voornoemd pand te rijden en/of
- als bestuurder van een scooter/bromfiets die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of
- in de nabijheid van voornoemd pand op de uitkijk te (blijven) staan en/of
- nadat de ontploffing teweeg was gebracht, die [medeverdachte] , op de scooter/bromfiets weg te brengen;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten/ramen en/of een
(voor)deur en/of gevel van een pand (gelegen aan de [adres 1] te Roermond), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan restaurant Akrolopis te Roermond, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een of meer stuk(s), Cobra (6), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten een of meer stuk(s), Cobra (6), bestemd voor
particulier gebruik, voorhanden heeft gehad;
( art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit Artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit
Artikel 9.2.2.1 lid 1 van de Wet milieubeheer
Artikel 1a onder 1 van de Wet op de economische delicten
Artikel 2 lid 1 van de Wet op de economische delicten
Artikel 6 lid 1 onder 1 van de Wet op de economische delicten)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB1 R023018-191 gesloten d.d. 4 oktober 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 838.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 8 mei 2023, pg. 514 t/m 516.
3.Proces-verbaal van bevindingen (PL2300-2023027590-19) d.d. 16 mei 2023, pg. 38.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf ( [adres 1] Roermond) d.d. 29 maart 2023, pg. 42.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2023, pg. 73.
6.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut getiteld "deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen’ d.d. 10 december 2021, pg. 63.
7.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-7) d.d. 22 februari 2023, pg. 83 t/m 87.
8.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-13) d.d. 26 februari 2023, pg. 97, 103 t/m 105.
9.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-66) d.d.20 mei 2023, pg. 273 t/m 275.
10.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-10) d.d. 20 mei 2023, pg. 288 t/m 293.
11.Het geschrift, te weten een ‘Rapportage uitlezen iPhone XR [telefoonnummer 1] ’, pg. 182 en 183.
12.Het geschrift, te weten een ‘Rapportage uitlezen iPhone XR [telefoonnummer 1] ’, pg. 183 en 184.
13.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-99) d.d. 23 mei 2023, pg. 164.
14.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-99) d.d. 23 mei 2023, pg. 164.
15.Het geschrift, te weten een ‘Rapportage uitlezen iPhone XR [telefoonnummer 1] ’, pg. 219 en 220.
16.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-99) d.d. 23 mei 2023, pg. 159, 168 en 169.
17.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-242) d.d. 4 oktober 2023, pg. 311.
18.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-242) d.d. 4 oktober 2023, pg. 325.
19.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-242) d.d. 4 oktober 2023, pg. 330.
20.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-242) d.d. 4 oktober 2023, pg. 331.
21.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-242) d.d. 4 oktober 2023, pg. 332.
22.Proces-verbaal van bevindingen (LB1 R023018-243) d.d. 2 oktober 2023, pg. 355, 357 en 364.
23.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 1 juni 2023, pg. 785.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] d.d. 31 mei 2023, pg. 576.
25.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] d.d. 5 juli 2023, pg. 752.