8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ontploffing door op klaarlichte dag een Cobra 6 bij de woning van aangever naar binnen te gooien. Hierbij zijn de woning en inboedel van aangever ernstig beschadigd geraakt. Aangever was op het moment van de ontploffing niet thuis maar heeft, toen hij kort na de ontploffing thuis kwam, zijn hond uit de woning moeten redden. Gelet op het tijdstip waarop de ontploffing plaatsvond was het goed mogelijk geweest dat als aangever of zijn gezinsleden wel thuis waren geweest, zij zwaargewond hadden kunnen raken. Een Cobra 6 betreft immers zwaar vuurwerk, dat een forse explosie teweeg brengt.
De ontploffing heeft grote gevolgen gehad voor aangever en zijn gezin. Zij zijn enorm geschrokken van de ontploffing en voelen zich niet meer veilig in hun eigen woning. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij op zo’n lichtzinnige wijze de veiligheid van aangever en zijn gezin in hun eigen huis in gevaar heeft gebracht. Dergelijke ontploffingen hebben niet alleen grote impact op de direct betrokkenen, maar zorgen ook voor gevoelens van angst, onrust en onveiligheid voor buurtbewoners en de samenleving in het algemeen. De rechtbank rekent ook dit verdachte aan. Daar staat tegenover dat verdachte tijdens de zitting openheid heeft gegeven over wat hij heeft gedaan en dat hij zijn berouw heeft getoond. Ook dit weegt de rechtbank mee.
Persoon van verdachte
Uit een uittreksel justitiële documentatie van 8 november 2023 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit als het feit dat nu bewezen is verklaard.
Verder heeft de rechtbank bij haar beslissing rekening gehouden met het Reclasseringsadvies van 22 mei 2023, en de e-mail met aanvullende informatie van 15 december 2023 van de Reclassering, beide opgemaakt door K. Hoekman, reclasseringswerker. Uit het Reclasseringsadvies blijkt dat verdachte zich bij het bewezenverklaarde heeft laten leiden door zijn emoties in plaats van na te denken over wat de juiste manier van handelen zou zijn. Door onverwerkte emoties, mede voortkomend uit de dood van zijn vader, lukte het verdachte niet om adequate beslissingen te nemen. Nadat verdachte geschorst werd heeft hij direct zelf hulp gezocht bij Psion waar hij behandeling heeft gevolgd gericht op emotie regulatie. Ook bij de Waag is verdachte hiervoor in behandeling geweest en deze behandeling is inmiddels positief afgerond. Verdachte is in staat om reflecterend terug te kijken op zijn handelen en ook de houding van verdachte spreekt voor hem: hij betuigt spijt te hebben.
Het risico op recidive schat de reclassering in als laag. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering acht interventies of toezicht niet nodig. De reclassering is verder van mening dat er verregaande consequenties zijn voor verdachte indien er een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou worden opgelegd. Verdachte heeft drie jonge kinderen, een koophuis en een vaste baan. Deze drie beschermende factoren ziet de Reclassering als contra indicaties voor detentie. Het jongste kind van verdachte is slechts een aantal maanden oud. Als verdachte gedetineerd zou zitten, en zijn inkomen weg zou vallen, zou dit kunnen betekenen dat zijn partner de vaste lasten niet meer kan betalen waardoor zij mogelijk dakloos raakt met haar drie kinderen.
De reclassering ziet geen contra indicaties voor het opleggen van een werkstraf. Ook voor het opleggen van een geldboete ziet de reclassering geen contra indicaties mits deze financiële sanctie geen grote invloed heeft op het betalen van de vaste lasten zoals de hypotheek en de zorg voor de kinderen.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het bewezen verklaarde feit, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur geboden maakt. De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Verdachte heeft drie zeer jonge kinderen die van hem afhankelijk zijn. Hij heeft een vaste baan en een koopwoning en zijn partner en kinderen zijn ook van hem afhankelijk voor het inkomen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur zou ernstige gevolgen voor zijn gezin kunnen hebben. Daar komt bij dat verdachte gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis van inmiddels meer dan 14 maanden geen nieuwe feiten heeft gepleegd en zich aan alle voorwaarden heeft gehouden, waaronder het contact- en locatieverbod. Ook heeft verdachte vanaf het begin openheid van zaken gegeven en berouw getoond. Hij ziet in dat de wijze waarop hij is omgegaan met de conflictsituatie met aangever echt niet kan en heeft daarom direct na zijn schorsing zelfstandig hulp gezocht om zijn emoties beter te reguleren. De behandelingen die verdachte hiervoor heeft gevolgd zijn inmiddels positief afgerond. Om voornoemde redenen zal de rechtbank verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de periode die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Om de aard en ernst van het feit te benadrukken, zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, wél de maximale taakstraf opleggen, te weten een taakstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht. Daarnaast zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 177 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Dit betekent dat verdachte niet naar de gevangenis hoeft als hij zich houdt aan de voorwaarden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel een contactverbod met aangever [aangever] en een locatieverbod voor de straat, ter hoogte van [adres] te [woonplaats] , voor de woning van [aangever] verbinden. De rechtbank ziet geen aanleiding om het contact- en locatieverbod in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Verdachte heeft zich gedurende zijn schorsing aan het contact- en locatieverbod gehouden en de rechtbank is daarom van oordeel dat kan worden volstaan met een contact- en locatieverbod als bijzondere voorwaarden.
Voorlopige hechtenis
Gelet op de hoogte van de door de rechtbank opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zal het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.