ECLI:NL:RBLIM:2024:1626

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/03/294548 / HA ZA 21-378
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE tegen aannemer over gebrekkig schilderwerk en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) en een aannemer/schildersbedrijf. De VvE had de aannemer aangesproken op gebrekkig schilderwerk aan een appartementencomplex, wat leidde tot opschorting van betalingen door de VvE. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aannemer in verzuim was en dat de VvE terecht een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aannemer vervangende schadevergoeding moest betalen aan de VvE, en dat de VvE haar opeisbare vordering op de aannemer mocht verrekenen met nog openstaande facturen. De rechtbank heeft de deskundigenrapporten van ir. C.P.C. Flipse in haar oordeel betrokken en geconcludeerd dat de gebreken aan het schilderwerk toerekenbaar waren aan de aannemer. De VvE heeft recht op schadevergoeding ter hoogte van € 42.979,73 inclusief btw, alsook op vergoeding van deskundigenkosten en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn eveneens aan de aannemer opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/294548 / HA ZA 21-378
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
de vereniging van eigenaars
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.S.B.E. Reinders te Voerendaal,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.M. McKernan te Sittard.
Partijen worden hierna “de VvE” en “ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ” genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 juli 2023,
  • het in deze procedure ambtshalve gevoegde onafhankelijk deskundigenbericht van ir. C.P.C. Flipse van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen van 15 mei 2023, benoemd door de rechtbank in de verzoekschriftprocedure waarin is verzocht om gelasting van een voorlopig deskundigenbericht met zaaknummer C/03/294170 / HA RK 21/243,
  • de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met de producties 30 en 31,
  • de conclusie na deskundigenbericht tevens akte wijziging van eis van de VvE,
  • de akte uitlaten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2.De aanvullende feiten

2.1.
De door de rechtbank in de zaak C/03/294170 / HA RK 21/243 benoemde deskundige ir. C.P.C. Flipse van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen (hierna: de gerechtsdeskundige) heeft op 14 en 15 november 2022 het aanneemwerk galerij- en balkon-zijde van het appartementencomplex beoordeeld. Hij heeft in bijzijn van partijen en een medewerker van de verfleverancier van de toegepaste verf het schilderwerk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] beoordeeld van de door partijen aangewezen appartementen van het appartementen-complex. Na dossieronderzoek en dit onderzoek ter plaatse heeft de gerechtsdeskundige een deskundigenrapport van 15 mei 2023 opgemaakt. De gerechtsdeskundige heeft de door de rechtbank geformuleerde vragen - opgesomd bij tussenvonnis van 12 oktober 2022 (rov. 4.5) - beantwoord (p. 46 t/m 64 deskundigenrapport).

3.De wijziging van eis van de VvE in conventie

3.1.
De VvE heeft bij conclusie na deskundigenbericht, tevens akte wijziging eis, de onder 2 van het petitum van de dagvaarding gevorderde schadevergoeding verminderd en de onder 4 van het petitum gevorderde betaling van de deskundigenkosten vermeerderd. De VvE vordert - samengevat - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
l. te verklaren voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen die zij uit hoofde van de aanneemovereenkomsten jegens de VvE had;
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen de schade die de VvE ten gevolge van deze toerekenbare tekortkoming lijdt, bestaande uit de herstelkosten ad € 151.151,71 (inclusief btw), althans subsidiair een schadebedrag zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
3. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen de gevolgschade zoals onder meer nader aangeduid in het lichaam van de dagvaarding, deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, althans subsidiair een schadebedrag zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
4. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen de deskundigenkosten ad € 19.383,70 (in totaal), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen een bedrag aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6: 119 BW te rekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
6. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen in de proceskosten van dit geding en de nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] persisteert bij hetgeen zij in de conclusie van antwoord heeft aangevoerd.
3.3.
Op de (nadere) stellingen en (nadere) weren van partijen zal, voor zover nodig, hierna, nader worden ingegaan.

4.De verdere beoordeling in conventie

Omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW

4.1.
De rechtbank volhardt bij hetgeen zij heeft geoordeeld en overwogen bij de tussenvonnissen van 12 oktober 2022 en 5 juli 2023. Zij overweegt verder dat niet tussen partijen ter discussie staat dat de VvE op 17 juni 2021 een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW heeft gedaan. De VvE stelt - kort gezegd - dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim is met een deugdelijke nakoming van de aannemingsovereenkomsten (randnrs. 36 en 37 dv en randnr. 38 cva conventie) en vordert schadevergoeding van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in plaats van nakoming.
4.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat zij in verzuim is. Ter zake de gestelde houtrot heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bovendien gesteld dat aan een inhoudelijke beoordeling niet wordt toegekomen, omdat de VvE te laat over dit gebrek heeft geklaagd, namelijk eerst na het rapport van [bedrijfsnaam] van 15 februari 2021.
Voor het geval de rechtbank oordeelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomsten voert zij aan dat de gestelde tekortkoming de omzettingsverklaring niet rechtvaardigt (artikel 6:87 lid 2 BW).
4.3.
Ingevolge artikel 6:87 lid I BW wordt, voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis omgezet in een tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
Verzuim [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
4.4.
Uit de overeenkomst balkonzijde van 6 augustus 2015 blijkt dat partijen het er over eens zijn dat het schilderwerk galerijzijde onvoldoende aan de overeenkomst galerijzijde voldeed. Partijen zijn over het gebrekkige schilderwerk galerijzijde bij overeenkomst balkonzijde van 6 augustus 2015 in artikel l (aanvullend) overeengekomen dat de gebreken aan het schilderwerk galerijzijde door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden hersteld. Partijen zijn geen onderhoudscontract overeengekomen in het kader waarvan herstel kon worden opgepakt.
De stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , inhoudende dat het schilderwerk in 2016 formeel en definitief is opgeleverd en aanvaard door de VvE wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen (randnr. 10 cva conventie). Een formeel akkoord tot oplevering, onder voorbehoud van opleverpunten, ontbreekt en is in het licht van de navolgende feiten en bijzondere omstandigheden ook niet aannemelijk gemaakt.
De verffabrikant van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gebruikte verf, RDInducoat, heeft begin 2016 het schilderwerk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geïnspecteerd en daarover in haar rapport van 1 april 2016 vermeld dat op het moment van inspectie er enkele plaatsen zijn waar de coating loslaat, namelijk in de goten en dan met name aan de randen ervan. Zij heeft een drietal mogelijke externe oorzaken genoemd (productie 4 cva). Bij aanvullend rapport van 18 april 2016 heeft RDInducoat vermeld dat de oorzaak van de onthechting op enkele plaatsen in de goten moeilijk is te verklaren.
De VvE heeft vervolgens de betaling van de 4e (oplever)termijn en meerwerk van 21 april 2016 (van in totaal € 47.640,12 exclusief btw) opgeschort, omdat naar de stelling van de VvE herstelwerkzaamheden verricht moesten worden (randnr. 11 dv). Dit stond ook niet tussen partijen ter discussie.
In 2017 is door de VvE opnieuw met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesproken over de (gebrekkige) kwaliteit van het schilderwerk. De VvE heeft gewezen op concrete klachten van appartements-bewoners, welke klachten door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn geïnventariseerd en waarvan door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een klachtenlijst is opgesteld. In die lijst is te lezen dat een aantal gebreken nog door haar moeten worden afgehandeld (bijlage bij de e-mail van 15 september 2017, productie 6 dagvaarding). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft dus erkend dat er herstel door haar moest plaatsvinden.
De VvE heeft bij ingebrekestellingen van 30 april 2018, 23 juli 2018 en 17 augustus 2018 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesommeerd tot - kort gezegd en voor zover relevant - herstel van ondeugdelijk schilderwerk aan de balkon- en galerijzijde (producties 9, 14 en 16 bij dagvaarding). Niet ter discussie staat dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] die ingebrekestellingen heeft ontvangen. Bij die eerste en derde ingebrekestelling is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een hersteltermijn van vier weken aangezegd, waarmee [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rekening moet houden bij een door haar te nemen concreet hersteladvies.
Partijen zijn op 5 februari 2019 over de onvoldoende kwaliteit en het herstel van het schilderwerk aan galerij- en balkonzijde in overleg getreden. Gelet op de inhoud van het gesprekverslag van dat overleg (agendapunt ad 2) en de schriftelijke opmerkingen daarop van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (producties 19 en 20 bij dagvaarding) moet het ervoor worden gehouden dat partijen het er (wederom) over eens waren dat er (herstel)werkzaamheden moeten plaats-vinden. Ook waren zij het er over eens dat het herstel bij de balkons in overleg met de betreffende appartementsbewoner moet geschieden. Partijen spraken af dat zij over de planning en de communicatie met appartementsbewoners tijdig in overleg zouden treden, alsmede dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de klachten van de appartementsbewoners over het (schilder)werk zou inventariseren, alsmede dat de VvE een streekproef-verfwerk zou organiseren inzake de appartementen waarvan (nog) geen klachten waren binnengekomen.
De op 5 februari 2019 door partijen afgesproken inventarisatie heeft plaatsgevonden (zie randnr. 18, cva in conventie) en de VvE heeft in een brief van 1 mei 2019 een opsomming met nieuwe klachten van appartementsbewoners gemaakt.
4.5.
Partijen zijn het - kort gezegd - niet eens geworden over de omvang van de herstelwerkzaamheden en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de resterende herstelwerkzaamheden niet definitief afgehandeld.
4.6.
In het licht van al het vorenoverwogene moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] na 5 februari 2019 in verzuim is (gebleven) met een voldoende deugdelijke nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomsten. De VvE, die de betaling van de oplevertermijn van 21 april 2016 rechtsgeldig vanwege gebreken aan het aanneemwerk had opgeschort, heeft gelet op de tussen partijen ontstane impasse kunnen volharden in die opschorting en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] terecht in gebreke gesteld. Niet is sprake van een geringe post herstelkosten van € 13.500,00, zoals door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nader begroot (randnr. 27 cva in conventie), maar van een aanzienlijk grotere kostenpost, zoals onder andere door de gerechtsdeskundige begroot. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , inhoudende dat de VvE in april 2018 (twee jaar later) ten onrechte betaling heeft opgeschort en in schuldeisersverzuim was, wordt dan ook als ongegrond verworpen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft haar verzuim ook niet alsnog vóór de omzettingsverklaring van 17 juni 2021 gezuiverd.
4.7.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de loslatende verf meerdere (externe) oorzaken kan hebben, als vermeld door RDinducat in haar rapport van 1 april 2016 (cva conventie randnrs. 11 en 16), is te algemeen en wordt bij gebreke van onderbouwende feiten verworpen. Zo heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet met feiten onderbouwd dat de oorzaak van het gebrekkige schilderwerk in hoofdzaak het gevolg is van een technisch gebrek dat haar niet kan worden tegengeworpen. Bovendien valt niet in te zien, zonder een voldoende toelichting die niet is gegeven, dat indien al sprake is van een technisch defect waardoor de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangebrachte verf heeft losgelaten en het schilderwerk op een aantal plaatsen onvoldoende is, de VvE als opdrachtgever van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarmee rekening heeft moeten houden, in die zin dat de VvE had moeten weten dat het betalen van de aanneemsom niet betekende dat al het schilderwerk ook voldoende duurzaam kon zijn. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is de professionele aannemer en uit hoofde van de aannemingsovereenkomsten gehouden tot een deugdelijke en - gelet op de inhoud en aard van het aanneemwerk - voldoende duurzame uitvoering van die overeenkomsten. De VvE heeft bij vermindering van eis terecht gesteld dat als de oude coatinglaag al meer bewerking nodig zou hebben gehad alvorens deze overgeschilderd had kunnen worden, het op basis van de gesloten aanneemovereenkomsten op de weg van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] had gelegen om die extra bewerking uit te voeren, althans de VvE op zijn minst te waarschuwen in de zin van artikel 7:754 BW.
4.8.
Doordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het gebrekkige schilderwerk niet (alsnog) definitief heeft afgerond is zij in ieder geval vanaf 5 februari 2019 in verzuim met een deugdelijke nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomsten.
Gelegenheid tot herstel
4.9.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of sprake is van verzuim aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , omdat zij, zoals zij stelt, van de VvE onvoldoende gelegenheid heeft gehad tot herstel van de gebreken (schuldeisersverzuim van de VvE) en gelet hierop niet aansprakelijk kan worden gehouden voor schade wegens onvoldoende herstelwerk. De VvE betwist op haar beurt dat zij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onvoldoende gelegenheid zou hebben geboden tot herstel. De rechtbank overweegt dienaangaande, met inachtneming van hetgeen zij onder 4.4. heeft overwogen, het navolgende.
4.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft blijkens haar overzicht van 2017 (vermeld in rov. 4.4) in 2017 een deel van de klachten van de VvE afgehandeld. In het licht hiervan is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dus niet alleen gelegenheid geboden tot herstel, zij heeft daarvan ook gebruik gemaakt.
4.11.
Partijen hebben over het oppakken van de overige herstelwerkzaamheden onder andere in 2018 via e-mailberichten (bijv. productie 8 cva conventie, vierde alinea) gecorrespondeerd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in 2018 de VvE bericht dat zij herstelwerkzaamheden wil oppakken en partijen hebben op 5 februari 2019 daarover concreet afspraken gemaakt (zie eveneens rov. 4.4). Partijen verschilden op 5 februari 2019 van mening over de totale omvang van het herstelwerk, doch [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in ieder geval bevestigd dat door haar A) daar waar de goten gebladerd zijn, de goten opnieuw geschilderd worden en B) alle opstaande randen, enkel aan de galerijzijde, ook geheel opnieuw geverfd moeten worden. Tussen partijen was voorts duidelijk dat over het schilderwerk en de afhandeling van gebreken goed en tijdig diende te worden gecommuniceerd, aangezien voor de toegang tot het werk [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en de VvE deels afhankelijk van de betreffende appartementsbewoners waren (zie rov. 4.5). De enkele stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat zij herhaaldelijk het (herstel)werk in 2018 niet kon oppakken is dan ook tardief. Zij is ook na de afspraak met de VvE van 5 februari 2019 niet aan de slag gegaan met de herstelwerkzaamheden die zij zelf had toegezegd te zullen oppakken. Dat hieraan enkel debet was dat zij een onvoldoende tijdige toegang had tot het werk en dat de VvE hierdoor onvoldoende gelegenheid zou hebben geboden tot herstel, is in het licht van al het vorenoverwogene te algemeen en wordt dan ook verworpen.
4.12.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ook niet in 2021, naar aanleiding van dat rapport van [bedrijfsnaam] , alsnog een concreet plan van aanpak herstel opgesteld. Evenmin heeft zij een contraexpertise laten verrichten, terwijl van meet af duidelijk was dat de kwaliteit van het schilderwerk (deels) onvoldoende was. Evenmin heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de VvE gesommeerd om weer aan het werk te mogen.
4.13.
Gelet op al het vorenoverwogene wordt de stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de VvE onvoldoende gelegenheid heeft geboden tot het verrichten van herstelwerkzaamheden verworpen.
Klachtplicht houtrot
4.14.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat aan een inhoudelijke beoordeling van het gebrek houtrot niet wordt toegekomen, vanwege schending van de klachtplicht wordt verworpen op grond van het navolgende.
4.15.
De langlopende discussie tussen partijen over de onvoldoende kwaliteit van het schilderwerk (zoals hiervoor is overwogen) betrof in beginsel in hoofdzaak de zichtbaar bladerende verf en de gebrekkige (dilatatie)voegen aan de balkon- en galerijzijde (zie
bijvoorbeeld het gespreksverslag van 5 februari 2019). De door [bedrijfsnaam] geconstateerde houtrot, zoals vermeld in haar rapport van 15 februari 2021, staat (zoals hierna zal worden overwogen, in ieder geval deels) niet los van die (onvoldoende) kwaliteit van het schilderwerk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De door [bedrijfsnaam] vastgestelde houtrot vergde dan ook geen afzonderlijke ingebrekestelling van de VVE. De houtrot was, anders dan de bladderende verf, voor de VvE niet meteen zichtbaar, maar stond kennelijk wel (in ieder geval deels) in oorzakelijk verband met een onvoldoende uitvoering van het schilderwerk.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij haar schilderwerk nog aanwezige houtrot vakkundig zou herstellen (art. 4b overeenkomst galerijzijde), alsmede dat vakkundig schilderwerk ook in het algemeen omvat het regulier herstel van houtrot in kozijnen, alvorens daarover te schilderen, en dat het schilderwerk niet debet mag zijn aan het ontstaan van nieuwe houtrot.
4.16.
Overigens is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , die zelf herhaaldelijk, over een langere tijdspanne, het schilderwerk ter plaatse heeft geïnspecteerd, als uitvoerend vakman en professional, niet geschaad in het eerst na het rapport van [bedrijfsnaam] door de VvE voor het voetlicht brengen van de houtrot. Het moet er voor worden gehouden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] na gedegen eigen onderzoek ter plaatse dit gebrek aan het schilderwerk zelf heeft geconsta-teerd, respectievelijk had kunnen constateren.
Omvang verzuim / deskundigenrapport
4.17.
Zoals hiervoor is overwogen volhardt de rechtbank bij hetgeen zij heeft overwogen en geoordeeld in het tussenvonnis van 12 oktober 2022. Op de VvE rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast van haar stelling dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de aannemingsovereenkomsten. De VvE zal de omvang van het gebrekkige schilderwerk (welke tussen partijen ter discussie is blijven staan) en de aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor de daardoor ontstane schade en vervolgschade moeten bewijzen.
4.18.
In het licht van de discussie tussen partijen over de (onvoldoende) kwaliteit van het schilderwerk is voor de beoordeling door de rechtbank het deskundigenrapport van de gerechtsdeskundige relevant. De rechtbank zal rekening houden met de reacties daarop van partijen, voor zover die relevant zijn voor die beoordeling. De rechtbank stelt daarbij het volgende voorop.
4.19.
Als een onafhankelijk deskundigenbericht op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de conclusies van de deskundige deugdelijk zijn onderbouwd en deze voortvloeien uit de door hem in het rapport vermelde gegevens, zal de rechtbank het oordeel van de deskundige, die juist vanwege zijn specifieke deskundigheid op het terrein van het onderzoek is benoemd, niet snel naast zich neerleggen. Van de partij die een dergelijk deskundigenbericht bekritiseert, mag verlangd worden dat deze zijn stellingen deugdelijk onderbouwt, bijvoorbeeld door een rapport van een andere deskundige in het geding te brengen, waarin de conclusies van de door de rechtbank benoemde deskundige op overtuigende wijze worden weersproken. Er zal in ieder geval sprake moeten zijn van zwaarwegende en steekhoudende bezwaren aangaande de wijze van totstandkoming of de inhoud van het deskundigenbericht van de rechtbank, wil de rechtbank besluiten dat zij een dergelijk deskundigenbericht naast zich neerlegt. Van dergelijke zwaarwegende en steekhoudende bezwaren kan bijvoorbeeld sprake zijn, wanneer het rapport van een deskundige niet onpartijdig, consistent, inzichtelijk of logisch is.
4.20.
De gerechtsdeskundige heeft de dossierstukken (3.1 deskundigenrapport) en het werk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter plaatse beoordeeld. Hij heeft in zijn rapport onder 6.7 vermeld dat partijen het er over eens zijn dat wat de galerijen betreft het onderzoek zich kan beperken tot de galerijen van de verdiepingen 2, 4, 6, 8, 10 en 12 (aan A- en B-zijde) en dat zijn bevindingen ter zake van die galerijen als basis kan dienen voor het oordeel over het werk. Partijen waren bij zijn onderzoek ter plaatse aanwezig. Vast staat dat moet worden onderzocht: de coating op de betonnen vloeren, goten en opstaande randen over de gehele galerijlengte en het schilderwerk op de houten gevelpuien van alle aan deze galerijen gelegen appartementen. De waarnemingen en bevindingen van de gerechtsdeskundige betreffen alleen het buitenschilderwerk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De gerechtsdeskundige heeft van zijn bevindingen, naar aanleiding van het bovenstaande onderzoek, een gedegen en uitvoerig deskundigenrapport opgesteld, waarbij hij zijn bevindingen heeft toegelicht en deels met foto’s inzichtelijk heeft gemaakt. Hij heeft ook de bevindingen van partijen naar aanleiding van zijn conceptrapport in het (definitieve) deskundigenrapport vermeld en daarop in het deskundigenrapport voldoende inzichtelijk gereageerd.
4.21.
De rechtbank acht, gelet op al het vorenoverwogene, geen termen aan de inhoud en juistheid van de bevindingen van de gerechtsdeskundige te twijfelen en maakt de bevinding-en van de gerechtsdeskundige tot de hare. De opmerkingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij conclusie na deskundigenbericht werpen hier geen ander licht op, mede gelet op het navolgende. De gerechtsdeskundige heeft expliciet rekening gehouden met de sinds de uitvoering van het aanneemwerk verstreken termijn en de externe invloeden op het werk. Ook heeft de gerechtsdeskundige zijn bevindingen over ‘condens op binnenzijde van het enkel glas’ toegelicht en ontbeert de conclusie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] na deskundigenbericht voldoende overtuigende andere feiten op grond waarvan de rechtbank zou moeten komen tot een ander oordeel. Voort is relevant dat, zoals hiervoor reeds is overwogen, de gerechtsdeskundige zijn bevindingen niet alleen heeft gebaseerd op zijn onderzoek ter plaatse, maar ook op de onder 3.1 in het deskundigenrapport vermelde stukken en correspondentie. Alsmede dat hij, nadat partijen daarover overeenstemming hadden bereikt, zijn bevindingen over
het totale aanneemwerkheeft mogen en kunnen baseren op zijn onderzoek van een aantal - door partijen in onderling overleg bepaalde - relevante appartementen. Zijn bevindingen ter zake van die galerijen kunnen dan ook als basis worden genomen voor het oordeel over het totale aanneemwerk.
4.22.
Het door de gerechtsdeskundige uitgevoerde onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat het schilderwerk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gebreken vertoont. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gesteld dat de gerechtsdeskundige de opdracht te buiten is gegaan door in zijn oordeel over het schilderwerk ook het kitwerk te betrekken, doch die stelling wordt verworpen. Het kitwerk valt immers onder het reguliere schilderwerk en de gerechtsdeskundige heeft bij de bezichtiging van het aanneemwerk met partijen besproken welk kitwerk niet binnen het aanneemwerk viel, zodat alleen relevant kitwerk door hem is beoordeeld. Ook de behandeling van houtrot valt, zoals hiervoor al door de rechtbank is geoordeeld, onder regulier schilderwerk. De gerechtsdeskundige heeft vastgesteld dat de houten kozijnen van het appartementencomplex al sinds 1965-1970 aanwezig zijn en met de status van de (kwetsbare detaillering) van de houten kozijnen rekening gehouden. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft, gelet op de door de gerechtsdeskundige geconstateerde omvang van de houtrot, aan die bijzondere omstandigheden van de houten kozijnen kennelijk onvoldoende aandacht besteed bij de uitvoering van het werk in 2015/2016. De gerechtsdeskundige heeft vastgesteld dat aanwezig houtrot onvoldoende is onderkend en verwijderd. Ontstaan houtrot als gevolg van door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] slecht uitgevoerd schilderwerk komt volledig voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en is meegewogen bij de bepaling van het schadebedrag. De gerechtsdeskundige heeft de geconstateerde gebreken onderverdeeld naar aard, omvang, frequentie en invloed van normale slijtage sinds de uitvoering van het werk verstreken termijn. Hij heeft met die omstandigheden ook rekening gehouden bij de begroting van de schade.
4.23.
Slotsom is dat de gerechtsdeskundige onderbouwd heeft vastgesteld dat het schilderwerk gebrekkig was en dat daarvan herstel diende plaats te vinden. De VvE is derhalve in het bewijs van de tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomsten door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geslaagd.
Omvang tekortkoming (artikel 6:87 lid 2 BW)
4.24.
De omvang van het gebrekkige schilderwerk, zoals ook vastgesteld door de gerechtsdeskundige, en de daardoor voor de VvE ontstane schade, maakt dat de VvE gerechtigd was om de prestatie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (tot herstel van gebrekkige schilderwerk) om te zetten in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding als bepaald in artikel 6:87 lid 1 BW. Het beroep van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de uitzondering in artikel 6:87 lid 2 BW wordt derhalve verworpen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de VvE heeft gekozen voor een minder vergaande remedie dan ontbinding van de aannemingsovereenkomsten en dat de tekortkoming van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de omzetting in vervangende schadevergoeding rechtvaardigt.
Niet ter discussie staat verder dat de omzettingsverklaring van 17 juni 2021 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW), met als gevolg dat de oorspronkelijke verbintenis van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 17 juni 2021 is omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. De oorspronkelijke verbintenis tot herstel is teniet gegaan en het verzuim van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geëindigd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal in de plaats van die prestatie (de oorspronkelijke verbintenis) een vervangende schadevergoeding aan de VvE moeten voldoen. De onder 1 van de gewijzigde eis in conventie gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden toegewezen.
4.25.
Aan de overige stellingen en weren inzake de vordering onder 1 komt de rechtbank gelet op al het vorenoverwogene niet meer toe.
Omvang vervangende schadevergoeding
4.26.
De omvang van de vervangende schadevergoeding wordt bepaald aan de hand van de bepalingen van afdeling 10 van titel 1 van het Burgerlijk Wetboek. Aangezien de vervangende schadevergoeding in de plaats treedt van de prestatie zelf zal het in beginsel gaan om vergoeding van de waarde van de prestatie. De waarde zal in het algemeen moeten worden bepaald aan de hand van een objectieve waarderingsmethode, waarbij wordt uitgegaan van de vervangingswaarde in het economisch verkeer.
Doordat de vervangende schadevergoeding in de plaats treedt van de (niet geleverde) prestatie, is haar omvang gelijk aan de vermogensvermindering die ten tijde van de niet-nakoming door de schuldeiser is geleden ten opzichte van de situatie waarin hij zou zijn geraakt bij behoorlijke nakoming (HR 26 april 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9339).
4.27.
De gerechtsdeskundige heeft de voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] komende herstel-kosten, welke verbonden zijn aan het herstel van de door hem geconstateerde gebreken (zie bijlage A deskundigenbericht), in het deskundigenrapport onder de randnummers 7.67 tot en met 7.72 duidelijk onderbouwd en daarop een toelichting gegeven. De gerechtsdeskundige heeft geconcludeerd dat het totaal bedrag aan vervangende schadevergoeding exclusief btw als volgt dient te worden begroot (bijlage A deskundigenrapport):
4.28.
De rechtbank acht het door de gerechtsdeskundige begrote bedrag aan vervangende schadevergoeding te vermeerderen met btw in beginsel passend, met dien verstande dat de VvE terecht heeft gesteld dat bij die berekening als peildatum herstel dient te gelden 5 februari 2019, zijnde de datum van de bespreking tussen partijen waarbij de noodzaak tot herstel is besproken, in plaats van 1 juli 2023. Gelet hierop bedraagt het totale schadebedrag (voor correctie) niet € 100.142,12 (exclusief btw) maar € 115.553,79 (exclusief btw). Voor het overige heeft de gerechtsdeskundige de herstelkosten aan de hand van Excel-lijsten (producties A en C bij deskundigenbericht) voldoende toegelicht. De VvE heeft verder onweersproken gesteld dat de te berekenen btw 9% bedraagt en dat zij niet gerechtigd is tot aftrek van de btw.
4.29.
De rechtbank heeft bij het vorenoverwogene in aanmerking genomen dat partijen het niet eens zijn met het door de gerechtsdeskundige toegepaste (percentage) aftrek nieuw-voor-oud. De argumenten van partijen zijn echter van onvoldoende gewicht om het door de gerechtsdeskundige toegepaste percentage bij te stellen. De gerechtsdeskundige heeft de argumenten van de VvE, inhoudende dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat er een aftrek nieuw-voor-oud in aanmerking genomen wordt, als volgt onderbouwd weerlegd (deskundigenrapport, randnr. 7.71). Vanaf het gereedkomen van het schilderwerk op het houtwerk is op geen enkele wijze door de VvE periodiek onderhoud aan dit schilderwerk uitgevoerd, terwijl dit wel gebruikelijk is. Dit onderhoud dient te omvatten: het periodiek (jaarlijks) inspecteren en plaatselijk repareren en bijwerken. Door dit onderhoud achterwege te laten is het schadebeeld verergerd en heeft de gerechtsdeskundige op goede grond, ter compensatie daarvan, in de kostenopstelling van de schade, een indexcijfer verwerkt ter compensatie van gestegen kosten. In de reductie met 30% zijn mede de gestegen kosten ten opzichte van de uitgangssituatie verwerkt. De rechtbank ziet dan ook, met de gerechtsdeskundige, geen aanleiding om dit percentage neerwaarts bij te stellen.
De gerechtsdeskundige heeft tevens, met inachtneming van opmerkingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op zijn conceptrapport over het achterstallige onderhoud, overwogen dat achterstallig onderhoud, ter zake de kwetsbare detaillering, in zijn conceptrapport ten onrechte niet is verdisconteerd bij de bepaling van de hoogte van de herstelkosten voor de houtaantasting (alinea 7.72) en in het (definitieve) deskundigenrapport een correctie toegepast. Voor een hogere aftrek nieuw-voor-oud heeft de gerechtsdeskundige geen termen aanwezig geacht.
4.30.
De gerechtsdeskundige heeft, met in achtneming van bovenstaande toelichting, kunnen volharden in het compensatie-percentage nieuw-voor-oud van 30%. Dit percentage is een inschatting van de gerechtsdeskundige op basis van een grondige bestudering en evaluatie van het aanneemwerk en komt de rechtbank ook overigens niet onredelijk voor, met dien verstande dat de rechtbank deze correctie ex aequo et bono zal toepassen op het totaalbedrag (voor correctie) van € 115.553,79 (exclusief btw) en komt tot een totaalbedrag van € 80.887,65 exclusief btw.
4.31.
Voor een matiging van de schade, als door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevorderd, zijn geen, met voldoende feiten onderbouwde, aanknopingspunten gegeven. Gelet hierop wordt de gevorderde matiging van de schade als ongegrond verworpen.
4.32.
Met inachtneming van al het vorenoverwogene wordt in beginsel voormeld bedrag van € 80.887,65 exclusief btw, vermeerderd met 9% btw, zijnde € 88.167,54 aan vervangende schadevergoeding toegewezen.
Gevolgschade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet?
4.33.
De gerechtsdeskundige heeft vraag 4 van de rechtbank, te weten of sprake is van gevolgschade, en zo ja, welke, onder randnummer 7.64 e.v. in het deskundigenrapport beantwoord. In het deskundigenrapport is te lezen dat de gerechtsdeskundige tijdens de bezichtiging van het werk geen gevolgschade aan de betonconstructies van galerijen of balkons heeft vastgesteld die het gevolg is van (tekortkomingen in) het werk van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De tijdens de bezichtiging geconstateerde gevallen van beginnende betonrot zijn evenmin te relateren aan het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uitgevoerde werk. De gerechtsdeskundige heeft niet uitgesloten dat in de toekomst gevolgschade kan ontstaan, doch daarbij toegelicht dat schade ten gevolge van houtrot enkel in de loop van de tijd omvangrijker zal worden indien deze niet wordt aangepakt door de VvE. Doordat geen gevolgschade kon worden vastgesteld en het ervoor moet worden gehouden dat die schade evenmin zal ontstaan indien de VvE voldoende deugdelijk periodiek onderhoud zal laten verrichten, moet de gevorderde gevolgschade onder 3 in conventie van de gewijzigde eis als ongegrond worden afgewezen.
Deskundigenkosten
4.34.
De gevorderde deskundigenkosten ad € 19.383,70 in totaal (vordering 4 na wijziging van eis in conventie) zijn op grond van de wet (artikel 6:96 lid 2 sub b BW) toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
BIK
4.35.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten komen de rechtbank niet onredelijk voor, met dien verstande dat de staffel, passend bij de hierna in conventie en reconventie te bepalen hoofdsom van € 62.363,43 (€ 42.979,73 + € 19.383,70) zal worden toegepast. Gelet hierop zal worden toegewezen een bedrag van € 1.398,63, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
4.36.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden, met inachtneming van het liquidatietarief passend bij de toegewezen hoofdsom, begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat €
4.140,50(3,5 punten × tarief IV € 1.183,00)
totaal € 8.465,53.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskosten-veroordeling die kosten omvat (HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).
Uitvoerbaar bij voorraad?
4.37.
De VvE vordert een uitvoerbaar bij voorraadverklaring van haar vorderingen. Bij de beoordeling van een vordering tot uitvoerbaarheid van de vordering op grond van artikel 233 Rv dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandig-heden van het geval.
4.38.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert impliciet verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring. Zij heeft bij conclusie van antwoord in conventie (randnr. 56) aangevoerd dat toewijzing van de gevorderde aanvullende schadevergoeding van € 926.053,85 ‘
mogelijk een faillissement tot gevolg zal hebben’. Maar wat er ook zij van deze blote stelling, nu de VvE de gevorderde aanvullende schadevergoeding bij wijziging van eis met een substantieel bedrag heeft verminderd en niet meer betaling van in totaal € 926.053,85 maar € 151.151,71 vordert, is die stelling in een ander licht komen te staan die zonder nadere toelichting, waarbij rekening is gehouden met de eiswijziging van de VvE, niet kan worden onderschreven. Aan het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gemaakte bezwaar tegen de uitvoerbaar bij voorraadverklaring wordt derhalve voorbij gegaan, zodat de uit te spreken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zullen worden verklaard.
in reconventie
4.39.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert betaling van in totaal € 53.876,42 incl. btw, bestaande uit de, naar haar stelling, navolgende ten onrechte door de VvE (deels) niet betaalde facturen:
1) factuur 152/262/2016 ad € 70.217,90 incl. btw (4e termijn ad € 41.437,50 incl. btw + meerwerk) waarvan niet is voldaan € 47.640,12;
2) factuur 85/262/2016, meerwerk € 2.552,90;
3) factuur 19/262/2018, reparatie € 1.916,18;
4) factuur 20/262/2018, vervangen € 266,20;
5) factuur 172/262/208, € 1.412,08;
6) factuur 173/262/2018, ten onrechte verrekend € 88,94.
4.40.
De VvE heeft de verschuldigdheid van die facturen respectievelijk stelposten deels betwist en voor het overige een beroep gedaan op artikel 6:127 lid 2 BW. De VvE stelt dat zij de bedragen die zij nog aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet betalen bevoegd kan verrekenen met haar schadevordering (als begroot in conventie, rov. 4.32). De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
4.41.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:127 lid 2 BW heeft een schuldenaar de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
1) factuur 152/262/2016
4.42.
De gevorderde betaling van het restant van factuur 152/262/2016 is naar het oordeel van de rechtbank deels gemotiveerd bestreden, namelijk voor zover het gaat om het verweer van de VvE terzake de meerwerkposten als vermeld in die factuur. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat de VvE opdracht heeft gegeven tot bedoeld meerwerk. De VvE heeft bij conclusie van antwoord in reconventie aangevoerd dat zij reeds bij brief van 31 oktober 2028 had betwist het betreffende meerwerk verschuldigd te zijn en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft hierop onvoldoende aanknopingspunten gegeven over de verschuldigdheid van het gevorderde meerwerk door de VvE.
De opschorting van de betalingsverplichting van de VvE van de 4e termijn (de oplever-termijn) van € 41.437,50 incl. btw ontbeert echter per 17 juni 2021 een rechtens relevante rechtsgrond. Immers, zoals in conventie onder rechtsoverweging 4.24 is overwogen is op 17 juni 2021 de oorspronkelijke verbintenis tot herstel teniet gegaan - de prestatie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (tot herstel van gebrekkige schilderwerk) is toen omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding als bepaald in artikel 6:87 lid 1 BW - en het verzuim van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geëindigd. Daar staat tegenover dat de verbintenis tot het verrichten van de tegenprestatie door de VvE geen verandering heeft ondergaan, ook niet wat betreft het moment van ontstaan of van opeisbaarheid (HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954 (Curator/kopers)). De aannemingsovereenkomsten zijn immers niet ontbonden. De VvE, die haar tegenprestatie (betalingsverplichting) gelet hierop verschuldigd is gebleven, zal de facturen dan ook, voor zover de verschuldigdheid daarvan uit hoofde van de overeenkomsten vast staat, in beginsel moeten betalen.
Doordat de VvE een hogere opeisbare tegenvordering jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft kan zij die vordering echter verrekenen met de nog verschuldigde vierde termijn van € 41.437,50.
2) factuur 85/262/2016
4.43.
De VvE heeft de omvang van de onderhavige meerwerkfactuur gemotiveerd betwist en aangevoerd dat zij slechts € 1.983,19 verschuldigd is, doch dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft volhard in haar weigering om een passende creditnota te verstrekken. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet nader onderbouwd waarom de VvE meer dan € 1.983,19 verschuldigd zou zijn. De gevorderde betaling is gelet hierop toewijsbaar tot een bedrag van € 1.983,19, met dien verstande dat ook hier het beroep op verrekening van de VvE slaagt.
3) factuur 19/262/2018
4.44.
De factuur, die gemotiveerd door de VvE is bestreden, is onvoldoende (nader) door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (bijvoorbeeld met werkbriefjes timmerman manuren) onderbouwd. De gevorderde betaling ervan wordt dan ook verworpen.
4) factuur 20/262/2018 en 5) factuur 172/262/208
4.45.
De verschuldigdheid van de gevorderde bedragen is niet bestreden en het gevorderde zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat ook hier het beroep op verrekening van de VvE slaagt.
6) factuur 173/262/2018.
4.46.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat de VvE de factuur 173/262/2018 ten onrechte niet volledig heeft voldaan, namelijk door een bedrag van € 88,94 niet te voldoen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat de VvE dit bedrag zou kunnen verrekenen. De VvE erkent dat zij dit bedrag niet heeft betaald en stelt dat zij dit bedrag heeft verrekend met een schadebedrag van € 88,94, namelijk de door haar gelede schade ten gevolge van een door de timmerman van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroorzaakte storing. De VvE toont echter niet aan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , die heeft betwist dat de VvE dit bedrag kon verrekenen, dienaangaande in verzuim is geraakt. De VvE moet dit deel van de factuur, waarvan zij de verschuldigdheid niet heeft betwist, derhalve nog voldoen, met dien verstande dat ook hier het beroep op verrekening van de VvE slaagt.
Slotsom verschuldigdheid facturen
4.47.
De VvE dient in beginsel, gelet op al het vorenoverwogene met ingang van 17 juni 2021, aan openstaande verschuldigde facturen in totaal € 45.187,81 incl. btw (€ 41.437,50 + € 1.983,19 + € 266,20 + € 1.412,08 + € 88,84) aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te voldoen. Tot 17 juni 2021 had de VvE de betaling van die betalingen terecht opgeschort (zie rov. 4.6).
De VvE heeft dit bedrag van € 45.187,81 inclusief btw, gelet op de in conventie onder 4.32 vastgestelde tegenvordering aan schadevergoeding van in totaal € 88.167,54 incl. btw op 17 juni 2021 kunnen verrekenen. Met ingang van 17 juni 2021 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dan ook niets meer van de VvE, die haar betalingen terecht had opgeschort, te vorderen.
De in reconventie gevorderde hoofdsom, alsmede de daarmee samenhangende neven-vorderingen, zullen dan ook als ongegrond worden verworpen.
Proceskosten
4.48.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten in reconventie veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden in reconventie begroot op € 1.183,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief IV € 1.183,00).
Zoals onder rechtsoverweging 4.36 is geoordeeld bestaat bij een separate veroordeling in de nakosten geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten reeds omvat.
in conventie en in reconventie
4.49.
Met inachtneming van al het vorenoverwogene is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met ingang van 17 juni 2021 - na verrekening - nog aan de VvE verschuldigd een bedrag van € 42.979,73
(€ 88.167,54 – € 45.187,81) inclusief btw, te vermeerderen met (deskundigen)kosten en rente.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen die zij uit hoofde van de aanneemovereenkomsten (de overeenkomst galerijzijde en de overeenkomst balkonzijde) jegens de VvE had,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om op grond van die tekortkoming tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen een vervangende schadevergoeding - na verrekening - van in totaal € 42.979,73 inclusief btw,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen € 19.383,70 aan deskundigenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 juli 2021 (de dag van de dagvaarding) tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te voldoen € 1.398,63 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 juli 2021 (de dag van de dagvaarding) tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van de VvE tot op heden in conventie begroot op € 8.465,53, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van de VvE tot op heden in reconventie begroot op € 1.183,00,
5.7.
verklaart dit vonnis met uitzondering van de verklaring voor recht (onder 5.1) uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM